Een ABC van onderwijsjargon met uitleg op maat van ouders
Individueel aangepast curriculum
Een IAC is een leerprogramma op maat van een leerling met een IAC-verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs. De leerling is niet ingeschreven in het buitengewoon onderwijs, maar wel in het gewoon onderwijs. Het aangepast leerprogramma bevat leerdoelen op maat van de leerling. De klassenraad kiest deze doelen, in afstemming met de ouders en waar mogelijk ook met de leerling en met het CLB of met andere externe ondersteuners.
Interdiocesane proef
Katholiek Onderwijs Vlaanderen organiseert voor het vierde en zesde leerjaar de interdiocesane proeven. Deze proeven testen Nederlands, wiskunde en wereldoriëntatie. Scholen kunnen kiezen of ze online deelnemen, of toch liever op papier. De leerlingen van het vierde leerjaar leggen de proeven af in mei, de zesdeklassers in juni.
Intelligentiequotiënt
Het intelligentie quotiënt is een getal dat gebruikt wordt om de intelligentie van een persoon uit te drukken, waarbij een score van 100 het gemiddelde is. Om het IQ van iemand te bepalen, nemen onderzoekers (psychologen, CLB…) gestandaardiseerde testen af.
Een leerling is een indicatorleerling wanneer minstens één van de volgende twee criteria van toepassing is:
• Het gezin heeft een schooltoelage ontvangen in het vorige schooljaar, of het gezin heeft een beperkt inkomen.
• De moeder heeft geen diploma secundair onderwijs of getuigschrift van het zesde middelbaar.
De inrichtende macht is de werkgever van het schoolpersoneel (leerkrachten, directie, administratief medewerker…). Zij zijn verantwoordelijk voor de rekrutering en de benoeming van hun personeelsleden. Het schoolbestuur of de inrichtende macht is verantwoordelijk voor het goed functioneren van één of meerdere scholen en is vergelijkbaar met een raad van bestuur in een bedrijf.
Een leerling, met een IAC-verslag of OV4-verslaf, of leerling die vanuit het buitengewoon onderwijs naar het gewoon onderwijs gaat, wordt ingeschreven onder ontbindende voorwaarden. Nadien wordt de
afweging gemaakt in verband met de redelijkheid van de nodige aanpassingen binnen het gewoon onderwijs. De termijn waarbinnen de afweging wordt gemaakt dient redelijk te zijn, officieus denkt men aan een periode van 4 à 6 weken/30 kalenderdagen.
De onderwijsinspectie doet de kwaliteitscontrole van scholen en onderzoekt of de school haar eindtermen en ontwikkelingsdoelen realiseert. De inspectie controleert daarnaast nog een aantal andere verplichtingen:
• Controle van de leerplannen.
• Controle op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen.
• Controle van de schooltijd : wordt deze correct toegepast ?
• Controle op hygiëne, het schoolgebouw, taalwetgeving, onderwijs- en schooluitrusting, rookbeleid…
Het verslag van de onderwijsinspectie is in eerste instantie geschreven voor het schoolbestuur, de directie en de leerkrachten. De directeur dient het verslag ook voor te leggen aan de schoolraad.
De inspectie adviseert de minister van onderwijs.
Een handelingsplan of IAC-traject is een plan dat scholen gebruiken om (aangepaste) leerstof, hulpmiddelen en leerprocessen in op te nemen. Handelingsplanning gebeurt op drie niveaus:
• op niveau van de school
• op niveau van een leerlingengroep
• op niveau van de individuele leerling
Het IAC-verslag is een verslag dat toegang geeft tot een individueel aangepast curriculum (IAC). Leerlingen kunnen een individueel aangepast curriculum volgen wanneer remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen die nodig zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum (GC) te blijven meenemen, ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn.
In het individueel aangepast curriculum worden doelen op maat van de leerling bepaald, op maat van de noden. Het toewerken naar een reguliere studiebekrachtiging wordt losgelaten.
Leerlingen met een IAC-verslag kunnen een IAC volgen in een school voor gewoon onderwijs of in een school voor buitengewoon onderwijs.