- Toon alle vragen
- Over de VCOV
- Voor ouders
- Over ouderwerking
- Voor ouders met een kind met bijzondere noden
- Over de schoolraad
De VCOV is een vzw die gerund wordt door een raad van bestuur. Er zijn 5 federaties waar vrijwilligers de stem van de lokale ouderwerkingen laten horen, mee standpunten bepalen en activiteiten organiseren voor ouderwerkingen. Samen vormen deze federaties de ‘confederatie’.
Als ouderkoepel ontvangt de VCOV subsidies van de overheid. Daarom wordt er elke drie jaar een beheersovereenkomst opgesteld waarin wordt opgenomen aan welke doelstellingen de VCOV werkt.
De VCOV heeft een goede relatie met de onderwijskoepel Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Er is regelmatig overleg en de VCOV is vertegenwoordigd in de adviesraden.
De VCOV is een ledenorganisatie van ouders en ouderwerkingen. De subsidies zijn immers ontoereikend om de ganse werking te financieren. Dankzij de lidmaatschappen kan de VCOV ook onafhankelijk werken en standpunten innemen in het belang van ouders.
De ouderwerking is een deel van de school. Als een ouderwerking is aangesloten, beschouwen we ook de school als aangesloten. Wat de betaling betreft, kan het lidmaatschap zowel door de ouderwerking als door de school betaald worden.
Het lidmaatschap loopt per schooljaar, dit wil zeggen van 1 september tot 31 augustus. In de loop van de maand mei krijgen alle ouderwerkingen (of hun scholen) via mail een uitnodiging om het lidmaatschap te betalen.
Voor meer informatie, kijk hier.
Lukt het niet? Contacteer ons!
Ga na het inloggen naar 'je instellingen'
Klik op wachtwoord vergeten in de inlogmodule
Hiervoor verwijzen we naar de tips voor een actieve schoolraad.
Als er een ouderraad op school is, dan mag de ouderraad de oudervertegenwoordigers uit zijn leden aanduiden. In dit geval maken ze inderdaad deel uit van de ouderraad.
Is er geen (decretale) ouderraad maar bijv. een oudercomité, dan worden er verkiezingen onder alle ouders georganiseerd door het schoolbestuur. De leden van het oudercomité kunnen zich net zoals andere ouders, kandidaat stellen. Er is geen garantie dat ze verkozen worden. Het gevaar bestaat dat er geen verbinding is tussen het oudercomité en de schoolraad, waar bij een ouderraad deze verbinding wel voorzien is door het recht om ouders af te vaardigen.
Decretaal ligt er geen minimum aantal aanwezigen vast. In het participatiedecreet staat enkel dat in het huishoudelijk reglement van de schoolraad de manier van besluitvorming, in het bijzonder de aanwezigheidsquota en de stemverhoudingen, moet opgenomen worden.
De schoolraad kan dus zelf een minimum aantal aanwezigen voor besluitvorming bepalen en dit opnemen in het huishoudelijk reglement. De VCOV adviseert dat voor een geldige besluitvorming minstens de helft van het totaal aantal leden aanwezig moet zijn. Als er, ondanks een degelijke zoektocht, geen vertegenwoordigers zijn van een bepaalde geleding, kan de vergadering toch rechtsgeldig bijeenkomen.
Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) zijn jongeren van vreemde herkomst die in België aankomen zonder hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Zij kunnen rekenen op bijstand van een voogd voor alle stappen die verband houden met hun verblijf in België.
De voogd moet er voor zorgen dat de minderjarige onderwijs kan volgen en heeft een aantal heel specifieke opdrachten m.b.t. onderwijs.
https://www.vcov.be/ouderinfotheek/vcov-infomateriaal/voogden-niet-begeleide-minderjarige-vreemdelingDe vervoerde kinderen vallen onder je verplichte autoverzekering. Dat wil zeggen dat alle inzittenden beschouwd worden als zwakke weggebruiker en beschermd worden, ook al ben je zelf in de fout bij een ongeval. Zij worden integraal vergoed voor alle geleden lichamelijke schade.
Let wel op het maximum aantal personen dat vervoerd mag worden (lees er de autopolis op na!): als er meer kinderen in de auto zitten dan wettelijk toegestaan, kan de verzekeringsmaatschappij de uitbetaalde bedragen terugvragen.
Ken je ook de regels voor kinderzitjes? Bij occasioneel vervoer over een korte afstand, geldt voor kinderen die niet door hun eigen ouders worden vervoerd: wanneer er geen of onvoldoende kinderzitjes beschikbaar zijn in de auto, mogen kinderen vanaf 3 jaar achterin zonder kinderzitje. Ze moeten dan de veiligheidsgordel dragen. Die uitzondering geldt niet voor kinderen die door hun eigen ouders worden vervoerd. Voor hen geldt de algemene regel: kinderzitje verplicht als ze kleiner zijn dan 1,35m.
(Bron: www.klasse.be)
Vooraleer je je kind kan inschrijven in een school, moet je het schoolreglement ondertekenen (of de leerling zelf als hij/zij meerderjarig is). Hiermee verklaren ouders dat ze het schoolreglement zullen naleven. In het schoolreglement is ook de engagementsverklaring opgenomen. Deze legt de wederzijdse afspraken vast over:
1. het oudercontact (hoe vaak, wanneer, waar, tijdstip...)
2. voldoende aanwezigheid en spijbelen (schooluren, wat bij ziekte, wat bij spijbelen...)
3. de individuele leerlingenbegeleiding (aanbod van de school en CLB voor leerlingen met specifieke noden)
4. een positief engagement ten aanzien van de onderwijstaal (je kind aanmoedigen om Nederlands te leren en positief staan tegenover de inspanningen die de school doet om de taalachterstand Nederlands van de leerling in te halen)
De engagementverklaring geeft zowel aan waartoe ouders zich moeten engageren, als wat de school aanbiedt op deze vier vlakken.
(Bron: https://onderwijs.vlaanderen.be)
De school moet steeds beide ouders informeren over schoolresultaten, begeleidingsactiviteiten, oudercontacten, informatievergaderingen, bevoegd CLB, schoolfeesten… Dit geldt niet wanneer een ouder uit het ouderlijk gezag ontzet is.
De school mag veronderstellen dat ouders solidair beslissingen nemen over het onderwijs aan hun kind. Eén van de ouders (vader of moeder) kan namens beide ouders optreden. De school mag dus de beslissingen (zoals de inschrijving) van één van de ouders uitvoeren, tenzij de school weet dat de andere ouder het er niet mee eens is. In het laatste geval moet de school weigeren de beslissing uit te voeren, zonder uitdrukkelijk akkoord van de andere ouder.
De school kan met de ouders afspreken dat informatie, zoals de klasagenda, via de ene ouder bij de andere ouder terechtkomt. De school zal ook zoveel mogelijk alle informatie die de leerling meekrijgt dubbel of parallel aanbieden. Ondanks dergelijke afspraak mag de school de informatie niet weigeren als de andere ouder daarom vraagt. Dit betekent niet dat de school verplicht is vragen te beantwoorden die onredelijke eisen qua tijd en middelen stellen.
Als een gescheiden ouder het exclusief ouderlijk gezag krijgt, heeft de andere ouder het recht op toezicht. Dit houdt onder meer in dat hij/zij geïnformeerd moet worden over de opvoeding van het kind (schoolresultaten, oudercontacten, leerlingenbegeleiding...). Gaat hij/zij niet akkoord met beslissingen van de andere ouder, dan kan naar de jeugdrechtbank of de kortgedingrechter gestapt worden.
(Meer info in de omzendbrief 'ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden'.)
Een kind kan enkel naar het buitengewoon onderwijs met een IAC-verslag of OV4-verslag van het CLB. Het CLB zal eerst bekijken of alle mogelijke maatregelen werden genomen in de gewone school alvorens te verwijzen naar het buitengewoon onderwijs.
Ook al heeft een kind een verslag dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs, de ouders kunnen nog altijd beslissen om naar een gewone school te gaan. De gewone school schrijft je kind in onder ‘ontbindende voorwaarden’. Dat wil zeggen dat de school de inschrijving terug ongedaan kan maken. CLB, school en ouders overleggen samen en zoeken uit welke aanpassingen nodig en redelijk zijn. Pas daarna beslist de school of je kind ingeschreven kan blijven. De school moet haar beslissing motiveren.
Meer info: 'Gewoon of buitengewoon onderwijs, wie beslist?' (Klasse)
De zomervakantie start in principe op 1 juli, maar secundaire scholen kunnen 30 lesvrije dagen per schooljaar gebruiken om examens, verbetering, deliberaties en evaluatiegesprekken te organiseren.
De school beslist zelf hoe de examenperiode eruitziet en hoe lang ze duurt, zolang ze die 30 dagen maar niet overschrijdt. Het zou dus kunnen dat de examenperiode in de ene school vroeger stopt dan in de andere school. Veel hangt af van wanneer de examens beginnen en hoeveel examenperiodes een school organiseert.
De school mag ten vroegste vijf lesdagen voor het einde van het schooljaar starten met delibereren. De school kan beslissen dat de leerlingen tijdens die dagen niet naar school moeten komen. Als ouders dat vragen, moet de school in die periode zinvolle opvang voorzien.
In het basisonderwijs kan de school de lessen de laatste schooldag voor de zomervakantie een halve dag schorsen, zodat de school in staat is om oudercontacten of andere typische opdrachten aan het einde van het schooljaar te realiseren.(
(Bron: www.vlaamsescholierenkoepel.be en http://onderwijs.vlaanderen.be)
In het basisonderwijs ben je niet verplicht schriften te bewaren. Zelfs rapporten mag je weggooien. Als je kind naar het secundair overgaat, moet je wel zorgvuldig het getuigschrift basisonderwijs bijhouden.
In het secundair spreekt de school per studierichting 3 leerlingen aan. Zij moeten dan tot het einde van het schooljaar daarop hun schriften, huistaken en werkstukken bijhouden. Die zijn voor de inspectie bedoeld. Ofwel bewaart de school die schriften, of ze spreekt met de leerlingen af dat ze die thuis bewaren.
(Bron: www.klasse.be)
De regelgeving geeft aan dat de lessen gelijkmatig gespreid worden over vijf dagen, van maandag tot vrijdag. Ze vangen ten vroegste aan om 8u en eindigen ten vroegste om 15u en ten laatste om 17u. Er moet een middagpauze zijn van tenminste een uur. Bij inschrijving wordt de organisatie van de schooluren aan de ouders meegedeeld. De regelgeving bevat geen bepalingen over de speeltijd in de voor- en namiddag. Of en wanneer een school speeltijden aanbiedt, behoort tot de autonomie van de school.
Als een particulier een gift doet, dan is deze niet fiscaal aftrekbaar in de personenbelasting omdat een schoolbestuur geen fiscale attesten meer mag afleveren. Een fiscaal attest kan wel bekomen worden bij schenking aan een solidariteitsfonds als dat beheerd wordt door de Koning Boudewijnstichting (KBS). Giften vanaf 40€ die gestort worden ten voordele van de solidariteitsrekening van de school, geven recht op een belastingvermindering van 45% van het werkelijk gestort bedrag dat wordt vermeld op een attest opgemaakt door de KBS.
Als een zelfstandige een gift doet aan de ouderraad of de school, dan staat er meestal een tegenprestatie tegenover zoals bijv. een banner plaatsen tijdens een activiteit. Het gaat dan om kleinere giften. Dit mag mits de regels in verband met reclame en sponsoring op school in acht genomen worden. Je vindt de regels op https://onderwijs.vlaanderen.be.
Gaat het om grotere giften, dan zal de fiscus mogelijk toekijken welke tegenprestaties tegenover deze gift staan. Als bijv. een zelfstandige een gift van € 10.000 doet om de toiletten te vernieuwen, dan wordt de fiscale aftrekbaarheid mogelijk een probleem. Ook als een zelfstandige bijv. twee digiborden schenkt aan de school, maar de factuur op zijn bedrijf laat toekomen.
Printers, faxen en kopieerapparaten plaats je best in een aparte, goed geventileerde ruimte. Het is meestal niet nodig speciale verluchtingsmaatregelen te voorzien. Enkel grote printers hebben aangepaste verluchting nodig (of afzuiging in besloten ruimten) zoals aangegeven door de fabrikant.
(http://www.idewe.be/wps/PA_Internet_site/resources/document/883c5941-be3a-4b97-b340-88ee224a4d2b/ )
In de onderwijsregelgeving zelf staan geen specifieke bepalingen over veiligheid en preventie op school. In scholen zijn federale bepalingen over welzijn op het werk van toepassing, net als in bedrijven. (http://www.werk.belgie.be/welzijn_op_het_werk.aspx)
Voor het antwoord op deze vraag gingen we te rade bij VSV, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde.
Het Ministerieel rondschrijven van 5 juni 1999 betreffende gemachtigd opzichters omschrijft heel duidelijk de bevoegdheden die deze personen hebben. Kort samengevat:
kan de gemachtigd opzichter het verkeer stilleggen om de groepen kinderen, scholieren, bejaarden of personen met een handicap te laten oversteken.
Hij kan deze groepen ook verbieden om over te steken zolang het verkeer niet tot stilstand is gekomen en/of zolang de verkeersomstandigheden niet optimaal veilig zijn.
Hij mag eveneens aanwijzingen geven. Dit moet begrepen worden in zijn gebruikelijke betekenis : een aanwijzing, een wenk geven, een suggestie doen om iets te doen of niet te doen. De aanwijzingen hebben dus nooit de waarde of de bindende kracht van een bevel.
Verder staat er letterlijk: “Als er toevallig personen mee zijn die eigenlijk vreemd zijn aan de groep (b.v. één of meerdere volwassen(en) met een groep scholieren), kan de gemachtigd opzichter daar bezwaarlijk rekening mee houden. Deze personen stappen dan maar mee op”. Hieruit concluderen we dat de gemachtigd opzichter dus ook kan optreden en het verkeer kan stilleggen als er samen met de groep kinderen ook volwassenen oversteken.
Het is de stad of gemeente (en niet de school) die in de eerste plaats verantwoordelijk is voor de correcte omkadering, inclusief verzekeringen, van de gemachtigd opzichters die binnen haar gebied actief zijn. Indien een gemachtigd opzichter bijvoorbeeld door een inschattingsfout een ongeval veroorzaakt, zullen noch de gemachtigd opzichter persoonlijk noch de school dienen op te draaien voor de door de tegenpartij geleden schade. In dat geval zal de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering van de stad of gemeente de veroorzaakte de schade aan de tegenpartij vergoeden. De materiële en lichamelijke schade die de gemachtigd opzichter eventueel zelf oploopt, wordt eveneens vergoed (ongeacht of de gemachtigd opzichter aansprakelijk is voor het ongeval).
Enkel de rechtbank kan oordelen of de vermelde kosten bij late betalingen/weigering van betaling onredelijk/bovenmatig zijn.
Er is geen onderwijsregelgeving met betrekking tot factuurvoorwaarden, verwijlintresten of aanrekenen van boetes. Hier geldt de regelgeving van het handels- of burgerlijk recht. Als het schoolbestuur deze regelgeving wenst toe te passen, is het verplicht hierover tijdig en op ruime schaal met de ouders en het personeel te communiceren.
De Commissie Zorgvuldig Bestuur is van oordeel dat de bijdrageregeling (die vermeld moet worden in het schoolreglement) ook duidelijk aangeeft welke maatregelen de school kan nemen indien de ouders een correct opgestelde schoolfactuur niet betalen.
Vooraleer zich op de dwangmiddelen van het burgerlijk recht te beroepen, moet de school bijzondere aandacht besteden aan en rekening houden met ouders die in sociaal minder gunstige omstandigheden verkeren.
De school kan in het schoolreglement dus opnemen dat verwijlinteresten en inningkosten zullen gevorderd worden wanneer schoolrekeningen te lang open blijven staan. Daarbij moet de school minimum de regels van het burgerlijk recht in acht nemen zoals de bepaling dat verwijlinteresten niet zonder ingebrekestelling kunnen gevorderd worden.
De wet schrijft geen norm voor in verband met het minimum aantal begeleiders. Scholen zijn echter verplicht te handelen als ‘goede huisvader’ (algemene zorgvuldigheidsnorm). De goede huisvader is een juridisch principe dat ervan uit gaat dat iemand zich verantwoord gedraagt en doet wat nodig is om schade te voorkomen. Volgens dit principe heeft de school een verantwoordingsplicht voor de daden die zij stelt of niet stelt. De school heeft ook een organisatie- en toezichtplicht.
Het schoolbestuur draagt de verantwoordelijkheid. In de praktijk is het de directie die van het schoolbestuur de bevoegdheid krijgt om beslissingen te nemen. De school is via de schoolpolis verzekerd voor eventuele ongevallen op school of tijdens buitenschoolse activiteiten. Wanneer de school de algemene zorgvuldigheidsnorm niet naleeft, zal de rechtbank dit onderzoeken en kan het zijn dat de schoolpolis niet tussenkomt. Op dat moment wordt nagegaan wie persoonlijk aansprakelijk gesteld kan worden.
Hoewel er wettelijk geen aantal begeleiders is bepaald, adviseert de VCOV toch om minstens 2 begeleiders mee te sturen per groep. Wanneer er zich bijv. iets voordoet met een kind, is er in het geval van 2 begeleiders altijd iemand om de groep te bewaken terwijl één iemand zich over het kind ontfermt. In noodsituaties moeten de begeleiders altijd contact kunnen opnemen met de school.
Bij de jongste kleuters adviseren we minstens 3 volwassenen. Bij grotere groepen voorziet de school best per 10 à 12 leerlingen een extra begeleider, voor de jongste kleuters per 7 à 8 kleuters.
De ouderwerking kan zeker een steentje bijdragen! Bijv. door een lijst van vrijwillige (groot)ouders samen te stellen die mee willen begeleiden op uitstap. Buitenschoolse activiteiten en de begeleiding hierbij kunnen zeker ook geagendeerd worden op een ouder- of schoolraad. Eventueel kan de preventieadviseur of de externe preventiedienst van de school uitgenodigd worden.
De verjaringstermijnen liggen vast in het Burgerlijk Wetboek. Een burgerlijke schuld verjaart pas na 10 jaar (sommige uitzonderingen verjaren al na 5 jaar). Als een school bijv. vergeet een uitstap aan te rekenen en dit pas het volgende schooljaar vaststelt, mag zij die kosten alsnog aanrekenen.
De kosten voor Smartschool mogen niet doorgerekend worden aan de ouders. De Commissie Zorgvuldig Bestuur oordeelde in 2017 dat dit tot de basisuitrusting behoort van een school en dus niet mag aangerekend worden.
Opgelet: Dit belet niet dat er een kostenvergoeding mag aangerekend worden voor sommige softwarepakketten als ze dienen om specifieke leerplandoelstellingen van een richting te bereiken.
De school mag de kosten voor het middagtoezicht doorrekenen aan de ouders. Er is geen maximumbedrag aangekoppeld. Het valt niet onder de scherpe of minder scherpe maximumfactuur, omdat je als ouder zelf de keuze maakt je kind(eren) eraan te laten deelnemen.
De kosten die worden aangerekend moeten wel in verhouding staan met de uitgaven die de school hiervoor maakt. In dit geval gaat het over lonen, vrijwilligersvergoedingen, verwarmingskosten, eventueel drank… De school mag daarbij een kleine winst maken.
De bijdragen voor het middagtoezicht moeten opgenomen worden in de bijdragelijst en via het schoolreglement aan de ouders meegedeeld worden. De bijdragelijst is voorwerp van overleg in de ouder- en schoolraad.
Stakingsdagen waar het onderwijspersoneel aan deelneemt, zijn voor de leerlingen gewone schooldagen.
Dat betekent dat de leerlingen op school terecht moeten kunnen en dat de school voor gratis opvang van de leerlingen moet zorgen.
Als het schoolbestuur niet genoeg personeel vindt om toezicht te houden, kan het wel beslissen dat de school sluit.
De school moet de ouders altijd op voorhand informeren:
• Of zij al dan niet open zal zijn tijdens de staking
• Hoe ze de opvang van de leerlingen zal organiseren
Als de school sluit op een stakingsdag, zijn de leerlingen gewettigd afwezig.
Ook leerlingen die de school niet kunnen bereiken wegens staking van het openbaar vervoer, zijn gewettigd afwezig.
In principe is middagtoezicht een dienst vanuit de school en mag de school hier een bijdrage voor vragen. Met de bijdrage van de ouders worden de lonen van de toezichters uitbetaald. De loonlast voor de middagtoezichters kan voor de school toch enkele duizenden euro's per maand betekenen. Deze lonen mogen in principe niet uit de werkingsmiddelen komen, dit in tegenstelling tot de lonen van het onderhoudspersoneel. Scholen moeten zich aan enkele regels houden: de bijdrage moet in verhouding staan met de geleverde dienst, de bijdrageregeling moet besproken worden op de schoolraad en opgenomen worden in het schoolreglement dat ouders in het begin van het schooljaar lezen en ondertekenen. In de loop van het lopende schooljaar kan de bijdrageregeling niet worden aangepast, tenzij het schoolreglement wordt aangepast en alle ouders dit opnieuw ondertekenen.
Volgens het besluit van de Vlaamse Regering tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs mogen basisscholen volgens art.3 §5 op de laatste schooldag hun leerlingen ’s namiddags vrijaf geven. Dit geeft de scholen de kans om het jaar af te sluiten met bijvoorbeeld het organiseren van oudercontacten, jaarevaluaties, personeelsvergaderingen…
Dit besluit is genomen in 1991 en scholen passen dit sindsdien toe.
Meer informatie:
https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12362
https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/schoolvakanties-en-andere-vrije-dagen
De verjaringstermijn voor onbetaalde schoolrekeningen bedraagt één jaar. Schoolbesturen kunnen schoolrekeningen niet meer invorderen wanneer ze langer dan één jaar onbetaald blijven.
De verjaringstermijn van één jaar is van toepassing voor alle rekeningen die verband houden met onderwijs, zoals: de leerlingenbijdragen, schoolmaaltijden, schoolgerief en uitstappen.
Onbetaalde schoolrekeningen zijn een zaak tussen school en ouders. De leerlingen moeten hier zo min als mogelijk in betrokken worden. Het is dan ook onaanvaardbaar dat leerlingen uitgesloten worden van deelname aan een uitstap omwille van onbetaalde rekeningen.
Dit is een uitspraak van de Commissie Zorgvuldig Bestuur (27/05/2019).
Een extra-murosreis die opgenomen is in het schoolreglement kan één of meerdere vakantiedagen bevatten. Voor reizen naar het buitenland is altijd toestemming van de ouders nodig.
Ja, dat mag. Maar dan moet deze buitenlandse schoolreis met verplichte deelname vermeld worden in het schoolreglement. Ook de (maximale) kost van de reis moet worden opgenomen in de bijdrageregeling, die onderdeel vormt van het schoolreglement.
De bestemming, exacte periode en het programma hoeven niet opgenomen te worden in het schoolreglement. Als er in het schoolreglement toch zeer concrete info staat dan is het schoolbestuur verplicht om dit uit te voeren en na te komen.
In het secundair onderwijs is de toegang tot het onderwijs kosteloos. Dit betekent niet dat alles gratis is. Een laptop wordt beschouwd als een geïndividualiseerd werkmiddel dat door de ouders voorzien moet worden als de school beslist om met laptops te werken.
De school kan ouders verplichten om een bepaald type laptop te kopen. Zij kan ouders echter niet opleggen waar ze de laptop moeten kopen. Vaak kunnen scholen via een groepsaankoop de laptops aan een voordelige prijs aanbieden, maar dan nog kunnen ouders ervoor kiezen de laptop ergens anders te kopen.
De aankoop van een laptop wordt opgenomen in de bijdrageregeling die onderdeel is van het schoolreglement. Dit betekent dat ouders vooraleer het schooljaar begint, zich akkoord verklaren met de verplichte aankoop.
De school moet de mogelijkheid geven om gespreid te betalen. Zij moet ook een contactpersoon hebben tot wie ouders zich kunnen wenden als ze problemen hebben met de schoolrekening.
Het invoeren van laptops moet overlegd worden in de schoolraad waar ook ouders vertegenwoordigd zijn. De standpunten van de ouders worden voorbereid in de ouderraad.
Wanneer de aankoop van de laptops besproken wordt, kunnen volgende vragen gesteld worden:
- Welke maatregelen of tegemoetkomingen zijn er voor financieel minder gegoede gezinnen?
- Kan er een speciale regeling getroffen worden voor gezinnen met meerdere kinderen op school?
- Is er ook een mogelijkheid om een laptop te huren?
- Wordt duidelijk vermeld dat gespreide betaling mogelijk is?
- Wijst de school ouders op mogelijke vormen van ondersteuning door de gemeente, het OCMW of de Vlaamse Gemeenschap?
- Welke timing is voorzien voor de invoering van de laptops?
- Wanneer is de evaluatie voorzien? Is er bij de evaluatie ook aandacht voor de communicatie, de aankoopprocedure... ?
- Zijn er bijkomende kosten zoals verzekering, laptoptas, software... ?
Neen. Indien een school middag- en/of avondopvang inricht, hebben alle ouders recht op deze opvang voor hun kinderen. Enkel ouders mogen beoordelen of zij hier nood aan hebben of niet. De school mag dus niet zelf oordelen over de noodzaak van gezinnen aan dergelijke opvang; de school moet alle ouders toegang geven tot deze opvang.
De eerste vraag is of de leerling bekwaam is of niet. Vanaf 12 jaar geldt in de jeugdhulp een vermoeden van bekwaamheid. Dit wil zeggen dat een 12-jarige leerling wellicht in staat is zijn/haar belangen redelijk te beoordelen. Een clb-medewerker kan echter oordelen dat een leerling jonger dan 12 jaar kan/moet worden beschouwd als een bekwame leerling, en anderzijds kan het ook zijn dat een leerling ouder dan 12 jaar als niet-bekwaam wordt ingeschat. Een afwijking van het vermoeden moet gemotiveerd worden.
In geval de leerling bekwaam is, is het de leerling zelf die zelfstandig kan/zal moeten instemmen met de begeleiding door het clb. Dit geldt niet in het geval van verplichte begeleiding, bv. bij leerplichtproblemen of maatregelen bij besmettelijke
ziekten. In deze gevallen is instemming van leerling of ouders niet nodig. De principes van het ouderlijk gezag zijn dan niet van toepassing.
In geval de leerling niet bekwaam is, zijn de principes van het ouderlijk gezag wel van toepassing. In geval van co-ouderschap of gezamenlijk ouderlijk gezag, zijn het de ouders die toestemming moeten geven. De clb-medewerker mag uitgaan van het vermoeden dat als een van de ouders instemt, de andere ouder daarmee akkoord is (vermoeden op basis van artikel 373 en 374, eerste alinea van het Burgerlijk Wetboek). De clb-medewerker handelt te goeder trouw wat wil zeggen dat hij/zij niet op de hoogte is van onenigheid tussen de ouders over de begeleiding.
Maar als de clb-medewerker op de hoogte is van de onenigheid tussen beide ouders, dan kan die niet verder met de beslissing van één ouder, maar moet hij/zij toestemming hebben van beide ouders. Die toestemming kan zowel schriftelijk als mondeling worden gevraagd, maar bij zware conflicten is het aangewezen om een schriftelijke bevestiging te bekomen en toe te voegen aan het dossier. Indien de toestemming van beide ouders niet kan worden bekomen, kan geen begeleiding worden opgestart/verdergezet. Eén van de ouders kan dan de zaak aanhangig maken bij de familierechtbank, die dan zal beslissen, en bv. de uitoefening van (bepaalde aspecten van) het ouderlijk gezag kan opdragen aan één van beide ouders (art. 374, 2de lid B.W.).
Scholen mogen ouders verplichten om een bepaald boek of boekenpakket aan te kopen, maar ouders moeten zelf kunnen kiezen waar ze het aankopen. Zelfs als de school via een raamovereenkomst een gunstige prijs kan bekomen bij een bepaalde leverancier, zijn ouders vrij het pakket elders te kopen.
De kosten voor materiaal zoals boeken, moeten in de bijdrageregeling opgenomen worden. Dit is een onderdeel of een bijlage bij het schoolreglement. Ouders ondertekenen het schoolreglement bij de inschrijving van hun kind op de school. De bijdrageregeling wordt besproken in de schoolraad, waar ook ouders in vertegenwoordigd zijn. In de bijdrageregeling en op elke factuur moet het schoolbestuur vermelden dat gespreide betaling mogelijk is. Ook de contactpersoon hiervoor moet vermeld worden.
Een belangrijk aandachtspunt is dat scholen zich dienen in te schrijven in een beleid van kostenbeperking. Met haar beleid voor kostenbeperking en bevordering van gelijke kansen wil de Vlaamse Gemeenschap de doelstelling van het kinderrechtenverdrag invulling geven. De school dient een sociaal verantwoord beleid te voeren waarbij vroegere betalingsmoeilijkheden de toegang tot het aanbod niet in de weg staan. Het kostenbeleid moet voorzien in specifieke maatregelen of tegemoetkomingen voor financieel minder gegoede gezinnen opdat iedere leerling tijdig over de nodige boeken en/of materiaal zou beschikken.
Leerlingen die omwille van een beperking werken met digitale boeken, moeten ook de gedrukte exemplaren aankopen. Via ADIBib stellen uitgeverijen de pdf-bestanden van hun boeken kosteloos ter beschikking van bepaalde leerlingen. De leerling moet dan wel ook de gedrukte versie hebben.
De kosten om met anderstalige ouders te communiceren via tolken kunnen hoog oplopen. Als deze kost opgenomen is in de bijdrageregeling in het schoolreglement, kunnen scholen de kost doorrekenen aan de ouders. Scholen hebben echter de autonomie om hier zelf een visie en beleid rond op te stellen. Een goede relatie met anderstalige ouders - niet zelden ook kwetsbare ouders - is essentieel. Als het nodig is een tolk in te schakelen, vindt de VCOV dat de school die kost best zelf voor rekening neemt. Uiteraard moet dit gezien worden in een ruimer debat over ouderbetrokkenheid: inzet van brugfiguren, netwerken van de school betrekken, investeren in oudercontacten...
Op de website van het Agentschap Integratie en Inburgering vind je meer info over sociaal tolken en vertalen. Naast tolken ter plaatse, kan een school ook beroep doen op telefoontolken en videotolken. Andere ouders of vrijwilligers inschakelen die kunnen tolken kan een snel hulpmiddel zijn, maar houdt ook risico's in. Zo weet je niet zeker of je boodschap goed overgebracht wordt en kunnen ouders zich geremd of beschaamd voelen om problemen te bespreken waar iemand die ze kennen bij aanwezig is.
In het basisonderwijs behoort ICT-materiaal tot de lijst met gratis materiaal. Daarom is het niet toegelaten om in het basisonderwijs een leerlingenbijdrage te vragen voor het gebruik van ICT-toestellen of -infrastructuur.
Vanaf het schooljaar 2021-2022 werd Digisprong uitgerold. De Vlaamse Regering investeerde 375 miljoen euro om de achterstand in het digitale onderwijs om te buigen in een voorsprong. Zo kregen scholen een budget om laptops of andere gelijkwaardige ICT-toestellen aan te kopen of te leasen voor leerlingen vanaf het 5e leerjaar.
Als je kleuter 2,5 jaar is maar nog niet zindelijk, mag hij toch naar de kleuterschool.
De school mag wel van jou verwachten dat je aan de zindelijkheid van je kind werkt. Met vragen over zindelijkheidstraining kan je terecht bij Kind en Gezin - Zindelijkheid. Check zeker ook de website Samen Zindelijk en de infopagina op onze website met tips voor de ouderwerking.
ja, als de annulatie van een schoolactiviteit kosten met zich meebrengt die niet gerecupereerd kunnen worden, mogen die aan de ouders aangerekend worden.
Ook als ouders de uitstap annuleren of als een
leerling niet opdaagt tijdens een een geplande schoolreis of activiteit, kunnen
de kosten die de school al maakte en die niet gerecupereerd kunnen worden,
worden aangerekend. De school moet ouders informeren over dit risico in het
schoolreglement via de bijdrageregeling.
Let wel, dit gaat enkel over effectief gemaakte kosten. Activiteiten of consumpties die de school tijdens de uitstap betaalt voor de aanwezige leerlingen, kunnen niet aangerekend worden aan leerlingen die niet deelnemen.
Leerlingen met een topsportstatuut mogen een maximum aantal halve lesdagen gewettigd afwezig zijn in een schooljaar voor intensieve trainingen (stages) en voor wedstrijden (niet voor structurele/wekelijkse trainingen). Het aantal halve dagen is afhankelijk van het statuut, de graad en of je kind les volgt in een topsportschool of niet.
In Vlaanderen zijn er verschillende statuten:
- Voor kinderen in het lager onderwijs: topsportbelofte
- Voor kinderen in het secundair onderwijs: topsportstatuut A, B of F
Een topsportstatuut A of B geeft toegang tot een topsportschool, maar je kind kan ook les volgen in het reguliere onderwijs. Het verschil tussen statuut A of B is het maximum aantal gewettigde afwezigheden tijdens een schooljaar. Per sporttak zijn er criteria vastgelegd waaraan je kind moet voldoen om een topsportstatuut te verkrijgen. Die criteria kan je opvragen bij de sportfederaties. Een sportfederatie moet je kind voordragen bij een selectiecommissie die bestaat uit de Vlaamse Sportfederatie, het BOIC en Sport Vlaanderen. Die commissie kan het statuut toekennen en levert een document af dat 1 schooljaar geldig is en dat je aan de school moet bezorgen.
Topsportstatuut F geeft de leerling de mogelijkheid om buiten een topsportschool (dus in een school voor gewoon secundair onderwijs) een flexibel traject te volgen. Enkele vakken kunnen bijvoorbeeld worden vrijgesteld, hierover beslist de klassenraad. Op dit moment wordt het topsportstatuut F enkel toegekend voor de sporttakken tennis, triatlon en voetbal.
Heeft je kind geen recht op een topsportstatuut? Overleg dan met de school en bekijk samen welke mogelijkheden er zijn om je kind zo goed mogelijk te ondersteunen.
Meer informatie over topsportstatuten:
- Onderwijs Vlaanderen
- Onderwijskiezer
Voor vragen over topsportstatuten kunt u terecht bij Sport Vlaanderen.
Er zijn vijf sociale voordelen die een gemeente kan toekennen aan een school: het ochtend- en avondtoezicht, het middagtoezicht, het ter beschikking stellen van gemeentelijke infrastructuur, toegang tot het zwembad en leerlingenvervoer van huis naar school en terug. Zodra een gemeente een sociaal voordeel toekent aan een school binnen haar grondgebied, is zij verplicht dit toe te kennen aan alle scholen binnen de gemeente.
Scholen die de sociale voordelen wensen, moeten zich aan de modaliteiten houden die de gemeente vastlegt.
Andere voordelen zijn meer vrijblijvend. Ze moeten pas aan alle scholen toegekend worden als de gemeente ze toekent aan één school waarvan ze zelf niet de inrichter is (m.a.w. aan één vrije school of één school van het GO!).
Info Katholiek Onderwijs Vlaanderen over flankerend onderwijsbeleid en sociale voordelen
Veel ouderwerkingen willen zowel inhoudelijk als financieel een steentje bijdragen om zo te streven naar gelijke onderwijskansen voor iedereen. Ondanks inspanningen om de schoolkosten te drukken, is het voor sommige ouders niet mogelijk om alle schoolfacturen te betalen. Sommige scholen werken daarom met een sociaal fonds of solidariteitsfonds. In de brochure over het solidariteitsfonds van vzw Krijt worden stap voor stap alle essentiële zaken bij de oprichting van een sociaal fonds doorlopen. Ook een checklist en een stappenplan zijn in de brochure opgenomen.
(Digitaal) aanmelden en inschrijven is niet hetzelfde. Aanmelden betekent dat je op voorhand laat weten in welke school of scholen jij je kind zou willen inschrijven. Aanmelden kan bij meerdere scholen, waarbij je dikwijls de scholen moet ordenen in een volgorde naar jouw voorkeur. Als je je kind hebt aangemeld bij een school wil dat nog niet zeggen dat jouw kind ook in die school kan worden ingeschreven. Het is niet in alle scholen nodig of verplicht om je kind aan te melden.
Inschrijven is het definitief inschrijven van je kind in één bepaalde school. Als de inschrijving is gerealiseerd, ben je zeker van een plek voor je kind op die school. Hiervoor moet je als ouder wel akkoord gaan met het pedagogisch project en het schoolreglement van de school, anders kan de inschrijving niet gerealiseerd worden. De school kan het akkoord zowel schriftelijk (handtekening op papier) als digitaal (bijvoorbeeld via een online formulier) vragen.
Klik hier voor meer informatie over (digitaal) aanmelden en inschrijven.
In sommige scholen of gemeenten moet je eerst aanmelden voor je kan inschrijven. De school is verplicht dit duidelijk kenbaar te maken. Er zijn regels over de periode waarin een kind kan worden aangemeld en ingeschreven. Voor scholen die (digitaal) aanmelden, geldt een centrale tijdslijn.
Klik hier voor meer informatie over (digitaal) aanmelden en inschrijven.
Scholen kunnen zelf kiezen of zij de aanwezigheid verplicht maken. Als een school kiest dat alle leerlingen moeten aanwezig zijn, zal dit in het schoolreglement staan. Bij de inschrijving onderteken je als ouder het schoolreglement voor akkoord en moet je je hier dus aan houden.
Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen actieve participatie aan de eucharistieviering en respectvolle aanwezigheid. Actieve participatie kan nooit opgelegd worden. Respectvolle aanwezigheid wel.
Meer info: ‘Eucharistie in een katholieke dialoogschool’ (Titel 4, e)
Controle door de politie
Indien de school vermoedt dat er problemen zijn met een leerling mogen zij de politie hiervan op de hoogte brengen. Die heeft de bevoegdheid om dit verder te onderzoeken. Dit is meteen de rode draad doorheen deze problematiek: vergaande alcohol- en drugscontroles gebeuren best door de politie.
De politie is onder meer bevoegd voor:
• het (onvrijwillig) doorzoeken van kastjes en boekentassen
• het inzetten van snuffelhonden bij een drugscontrole
• het afnemen van een urinetest.
De leerling kan dan dus best niet weigeren wanneer de politie een van deze acties wil uitvoeren.
Controle door school
Wil de school dit liever zonder politie afhandelen? Dan zal ze altijd toestemming moeten vragen aan de leerling (of de ouders) om een boekentas of een kastje te mogen doorzoeken. Wil de leerling dit niet, dan mag de school wel de politie bellen. Het afnemen van urinetest gebeurt best altijd door de politie, aangezien dit het verzamelen van gevoelige informatie met zich meebrengt.
Gebeurt de alcohol- of drugscontrole naar aanleiding van een activiteit (bv. een uitstap of de schoolreis), en is er geen tijd om de politie erbij te halen? Dan mag de school steeds beslissen een leerling thuis te laten of naar huis te sturen.
Laat de leerling de controle toe, en wordt er iets gevonden, kan de politie nog steeds op de hoogte worden gebracht.
Wat met de resultaten van de controle?
De juiste reactie is hier cruciaal, zowel voor de privacy van de leerling, als voor zijn/haar rol binnen de (klas)groep. Het is dus altijd beter om de leerling even apart te nemen om deze problemen te bespreken, zonder de hele klasgroep daarbij te betrekken. Uiteraard mogen de ouders ook van deze resultaten op de hoogte worden gebracht, zodat de leerling goed kan worden begeleid.
Indien na een politiecontrole blijkt dat een leerling iets heeft gebruikt dan mag de politie dit zelf niet aan de school meedelen. Dit wordt dan best rechtstreeks met de ouders besproken.
Meer info: www.ikbeslis.be
Elke school beslist zelf of dit toegelaten is of niet. Vanaf 1 september 2023 moet elke school een afsprakenkader hebben rond digitale communicatie. Dan zullen de regels en verwachtingen rond bereikbaarheid vastgelegd worden in een bijlage bij het schoolreglement. Leraren, leerlingen en ouders stellen dit afsprakenkader in overleg op.
Het fouilleren van leerlingen en het doorzoeken van hun spullen is een zaak voor de politie. Enkel als de leerling uitdrukkelijk toestemming geeft, mag een lid van het schoolteam dit doen.
In het basisonderwijs moet een school instaan voor (gratis) opvang en toezicht tijdens de periode van de normale aanwezigheid van de leerlingen. Die periode loopt vanaf :
- 15 minuten voor de eerste les 's morgens tot 15 minuten na de laatste les 's middags, en
- 15 minuten voor de eerste les 's middags tot 15 minuten na de laatste les 's avonds.
Veel scholen zorgen voor meer opvang, maar zijn daartoe niet verplicht. Een school kan voor vrijwillige opvang een financiële bijdrage aan de ouders vragen.
Sinds 1 januari 2021 is het decreet 'Buitenschoolse opvang en activiteiten' van kracht. Het decreet regelt de organisatie van de naschoolse opvang en de afstamming tussen allerlei buitenschoolse activiteiten. Het lokaal bestuur (gemeentebestuur en bestuur van het OCMW) neemt de regie op. Het lokaal bestuur neemt het initiatief om een lokaal samenwerkingsverband op te richten. Scholen zijn een belangrijke partner hierin. De invoering van het decreet maakt dat de afspraken over de buitenschoolse opvang door het lokaal samenwerkingsverband gemaakt worden.
Bron: onderwijs.vlaanderen.be en Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Sinds 1 september 2022 is er een wettelijk kader voor afstandsonderwijs. Een secundaire school kan in de eerste graad maximaal 20% van de onderwijstijd aanbieden via afstandsonderwijs. Voor de tweede graad is dat 30%, voor de derde graad 40%. Deze maxima gelden per schooljaar en per studierichting.
Het afstandsonderwijs moet altijd in combinatie met contactonderwijs aangeboden worden en leerlingen moeten altijd de mogelijkheid hebben het digitale onderwijs op school te volgen.
De afspraken worden besproken met de schoolraad en vastgelegd in het schoolreglement.
De Ombudsdienst Inschrijvingen (ODI) staat in voor de eerstelijnsbehandeling van:
- klachten of vaststellingen over technische fouten of zuiver materiële vergissingen voor of na de definitieve toewijzing.
- vragen over een erkenning van een uitzonderlijke situatie.
- de evaluatie van de behandelde klachten en vaststellingen met het oog op eventuele bijsturing van de aanmeldingsprocedure.
Klik hier voor meer informatie over de Ombudsdienst Inschrijvingen (ODI).
Ja, dat kan. Een beroepscommissie kan per dossier anders samengesteld worden. Ze bestaat uit interne en externe leden:
- interne leden: leraren, schoolbestuur of directeur;
- externe leden: leden uit de ouderwerking, een leraar van een school uit de scholengemeenschap, ...
Het spreekt voor zich dat er goed gekeken moeten worden of er geen onverenigbaarheden zijn voor de ouder: bv. verwant met de leerling om wie de beroepscommissie gaat, goed bevriend met of collega van de ouders, kinderen in dezelfde klas, ... De ouder moet zich er ook bewust van zijn dat de bespreking weliswaar geheim is, maar als er unanimiteit is, kan dit ook zo gemeld worden aan de indieners van het beroep.
Er kan een beroepscommissie samengesteld worden als:
- ouders niet akkoord gaan met het niet-toekennen van een getuigschrift basisonderwijs of de toekenning van een B- of C-attest;
- ouders een beslissing tot definitieve uitsluiting betwisten.
Daarnaast kan een school zelf beslissen waarvoor de beroepscommissie tussenbeide kan komen. Check het schoolreglement voor meer informatie. Let op: de termijnen waarbinnen het beroep moet ingediend worden, zijn soms erg kort!
Bij normovertredend gedrag (incident of conflict) ontstaat bijna altijd schade, bijvoorbeeld een verstoorde relatie tussen de betrokken partijen. Sanctioneren leidt niet altijd tot het gewenste gedrag. Steeds meer scholen werken herstelgericht vanuit een verbindend schoolklimaat. Daarbij focust men op de schade die is ontstaan en beoogt men het herstel en de compensatie van de schade en het leed dat werd veroorzaakt.
Lees meer op de infopagina over herstelgericht werken.
Ja, ouders mogen aanwezig zijn bij een herstelgesprek. Een school kan echter een herstelgerichte aanpak hanteren op verschillende niveaus. Bij kleine incidenten, niet-ernstige feiten of informele herstelgesprekjes is het niet altijd nodig dat de school de ouders op de hoogte brengt. Bij ernstige feiten en in een verbindend schoolklimaat zal de school de tijd nemen om naar de ouders te luisteren en vragen naar de bereidheid van ouders om mee te stappen in een herstelgerichte aanpak. In het geval van een herstelgericht groepsoverleg (HERGO) kunnen ouders gevraagd worden om steunfiguur van hun kind te zijn en kunnen zij betrokken worden bij verder overleg en mogelijke opvolging van afspraken in het herstelplan.
Als je zelf deelneemt aan het gesprek is er geen wettelijke bepaling die verbiedt een gesprek op te nemen. De opname verspreiden of inbrengen als bewijsvoering kan echter het recht op privacy schaden.
VCOV heeft een duidelijke visie met betrekking tot het (stiekem) opnemen van gesprekken: dit kan niet. De VCOV vertrekt steeds vanuit een basis van vertrouwen en het partnerschap tussen ouders en school. Het (stiekem) opnemen van gesprekken is een inbreuk op het vertrouwen en staat een partnerschap tussen ouders en school in de weg. Als je als ouder(s) twijfels hebt, kan je altijd iemand meenemen naar het gesprek, als vertrouwenspersoon/getuige.
Een leerlingendossier is een schoolbreed systeem (al dan niet digitaal) waarin systematisch registraties gebeuren om leerlingen kwaliteitsvol op te volgen en te begeleiden. In zo’n systeem slaat de school gegevens over een leerling op die het handelen en communiceren vereenvoudigen en ondersteunen. Denk daarbij aan communicatie met de leerling, tussen teamleden, met ouders en derden.
Een leerlingendossier bevat dus meer dan enkel resultaten van evaluaties. Op het einde van het schooljaar neemt de klassenraad een beslissing op basis van het volledige leerlingendossier.
De klassenraad is een bijeenkomst die bestaat uit mensen die rechtstreeks betrokken zijn bij het onderwijs aan en de begeleiding van je kind. De leerkrachten en de directeur of de afgevaardigde van de directeur zijn de stemgerechtigde leden. Er kunnen ook raadgevende leden zijn, zoals medisch personeel, leerondersteuners of de adjunct-directeur.
Zie ook:
Het evaluatiebeleid van een school krijgt vorm in de schooleigen context en vanuit de schooleigen visie op onderwijs. Het hele schoolteam draagt ertoe bij.
Elke school ontwikkelt een heldere en consistente visie op rapportering en deliberatie. Het evaluatiebeleid is daar dan ook op afgestemd. Belangrijk is vooral dat dit evaluatiebeleid niet los komt te staan van de schoolvisie op goed onderwijs. Het evaluatiebeleid en het pedagogisch project zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Elke school heeft zijn eigenheid en kan zijn eigen visie hebben. Daardoor verschilt het evaluatiebeleid van school tot school.
De onderwijsregelgeving (de overheid) voorziet beleidsruimte aan onderwijsinstellingen, zodat elke school kan evalueren vanuit een breed perspectief. Scholen worden aangemoedigd optimaal gebruik te maken van deze beleidsruimte.
Als uw kind niet kan deelnemen aan een evaluatie, bijvoorbeeld een examen, verwittig je steeds de school. Raadpleeg ook het schoolreglement. Daarin staat vaak beschreven wat je moet doen bij een afwezigheid. Let op: in een examenperiode wordt vaak een doktersattest gevraagd, zelfs vanaf de eerste dag afwezigheid.
Bespreek met de school of je kind het examen moet inhalen en zo ja, wanneer. De school (klassenraad) heeft afhankelijk van haar evaluatiebeleid de mogelijkheid om hier individugerichte afspraken te maken.
Let op: een dokter kan een doktersattest afleveren om de afwezigheid te verklaren en om aan te geven in welk opzicht het kind beperkt is (bijvoorbeeld: geblesseerd). Een dokter kan echter geen uitspraak doen over de onderwijsdoelen, dat is de bevoegdheid van de klassenraad. Zo kan een dokter bijvoorbeeld geen (bindend) doktersattest afleveren waarin gesteld wordt dat het kind geen examens hoeft af te leggen.
Nee, een vakantietaak is altijd facultatief. Het is wel belangrijk om je als ouder te informeren waarom de klassenraad een vakantietaak nodig vindt. Een vakantietaak wordt steeds schriftelijk gemotiveerd bij het uitgereikte attest. Het is een vorm van remediëring waarmee de klassenraad je kind wil ondersteunen/begeleiden en waarmee de klassenraad je kind een betere start in het volgende jaar wil geven. Het wordt dus meestal gezien als een kans.
De vakantietaak maakt geen onderdeel uit van het volgende schooljaar en kan dus niet meetellen voor dat schooljaar. De begeleidende klassenraad van het volgende schooljaar kan wel (maar moet niet) voortbouwen op het afgeleverde werk. Zo kan de klassenraad op basis van de vakantietaak beslissen om de leerling tijdens het volgende schooljaar extra te ondersteunen en/of te begeleiden.
Via het schoolreglement moet de impact van een vakantietaak duidelijk zijn voor ouders en leerlingen.
Ja.
Onderwijsinstellingen van het vrij onderwijs zijn tot openbaarheid gehouden wat betreft documenten die te maken hebben met resultaten van proeven en examens, of met de uitreiking van attesten, diploma's of bekwaamheidsbewijzen. Het gaat verder dan het document dat de beslissing bevat: het omvat alle documenten die dienen ter voorbereiding van de beslissing of die ermee verband houden. Concreet kan dit bijvoorbeeld (onder andere) gaan over het leerlingendossier.
Als ouder heb je recht op inzage, uitleg bij de documenten en een afschrift. Volgens het Bestuursdecreet zijn deze drie manieren evenwaardig. De onderwijsregelgeving is echter 'getrapt': men kan pas een afschrift krijgen na inzage en/of uitleg bij de documenten. Het is echter niet duidelijk hoe het Bestuursdecreet en de onderwijsregelgeving zich tot elkaar verhouden. Een vraag naar een afschrift zal dan ook doorgaans niet geweigerd worden. Het lijkt VCOV echter zinvol om steeds toelichting te vragen bij de opgevraagde documenten.
Nee, herexamens zijn niet altijd mogelijk.
Waar begeleidende klassenraden goed gefunctioneerd hebben, waar leraren hun leerlingen gevolgd, begeleid en gesteund hebben, zijn op het einde van het schooljaar normaal voldoende gegevens aanwezig om tot een besluit te komen. Het kan gebeuren dat een delibererende klassenraad er voor sommige leerlingen niet of moeilijk in slaagt het beslissingsproces op 30 juni af te ronden (bijvoorbeeld door te weinig evaluatiegegevens of doordat er onverwacht grote tekorten opduiken). Voor individuele gevallen kan de periode verlengd kan worden tot uiterlijk de eerste schooldag van het daaropvolgende schooljaar. Het betreft hier geen uitstel van de eindbeoordeling, maar een langer dan gebruikelijk lopend besluitvormingsproces. Tijdens die periode kan de delibererende klassenraad bijkomende evaluatiegegevens verwerven bv. onder de vorm van een bijkomende proef, een bijkomende opdracht, een inhaalstage …
Een bijkomende proef (herexamen, inhaalstage, ...) is niet de gebruikelijke afloop van een schooljaar. Leerlingen en ouders kunnen het niet als recht op een tweede kans opeisen.
Elke secundaire school is verplicht om tijdens het schooljaar regelmatig en tijdig te communiceren over de vorderingen die een leerling maakt en over de remediëring die nodig is. Indien communicatie uitblijft, moeten ouders zelf initiatief nemen. Een B- of C-attest zou dus niet onverwacht mogen komen. Dit neemt niet weg dat ouders de uitslag kunnen betwisten als ze het niet eens zijn met de beslissing van de klassenraad.
- De school kan de individuele feedbackfiche mailen aan de ouders of bezorgen via de gebruikelijke persoonlijke communicatiekanalen.
- De school kan de de individuele feedbackfiche laten inzien (en eventueel een kopie bezorgen) tijdens een oudercontact.
- De school kan een speciaal inzagemoment organiseren waarop ouders de eigen individuele feedbackfiche kunnen inzien.
- De school kan de informatie van de individuele feedbackfiche ook bezorgen via het rapport van de leerlingen.
Voorwaarden om van een 'ouderraad' te spreken:
- Democratische samenstelling: alle ouders worden op de hoogte gebracht en kunnen zich kandidaat stellen om lid te worden.
- Huishoudelijk reglement: het participatiedecreet somt op rond welke punten er afspraken en regels moeten zijn.
- Informatieplicht: een ouderraad moet communiceren over de georganiseerde activiteiten en de standpunten die ingenomen worden.
- Inspanningsverplichting naar kansengroepen: de ouderraad streeft naar een samenstelling die overeenstemt met het publiek van de school.
- Financiën onder de school: de ouderraad kan een eigen rekening hebben maar deze moet opgenomen worden in de dubbele boekhouding van de school.
De rechten en plichten van een ouderraad staan in het participatiedecreet. Een ouderraad heeft dus een wettelijke basis en is een officieel orgaan op school.
Een oudercomité is een groep ouders die zich verenigingen rond eenzelfde doel. Deze groep heeft het statuut van 'feitelijke vereniging' wat betekent dat de groep wel in de praktijk bestaat ('feitelijk'), maar juridisch (voor het gerecht) niet. Er zijn dan ook geen wettelijke rechten of plichten voor een oudercomité.
Je mag maximaal 5 keer én gedurende maximaal 10 dagen per jaar een ‘gelegenheidsverkoop’ organiseren zonder dat je daarvoor een toelating nodig hebt van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Ook een activiteit van een paar uur geldt voor één dag. Als je meer dan 5 keer of tijdens meer dan 10 dagen per jaar voeding verkoopt, moet je daarvoor wél een toelating aanvragen. Je kan dan controle krijgen van het FAVV.
Het FAVV beschouwt een klas, een school en een ouderraad als aparte ‘verenigingen’. Die hebben winst maken niet als doel, maar de activiteit die ze organiseren, mag natuurlijk wel winst opleveren. Wie aan de activiteit meewerkt, mag daarvoor geen vergoeding krijgen. De ouderraad kan dus tot 5 keer per jaar voedsel verkopen, maar ook het zesde leerjaar heeft recht op die 5 keer.
Pas als een ‘vereniging’ dat maximum overschrijdt, moet je een toelating aanvragen én een bijdrage betalen aan het FAVV. Uiteraard moet je bij een gelegenheidsverkoop altijd rekening houden met de gewone voedingstips – handen wassen, schoon materiaal gebruiken, bederfbaar voedsel op de juiste temperatuur bewaren … – en met de Wet op Welzijn – een blusdeken naast de friteuse bewaren, maximaal aantal personen in een ruimte respecteren…
(Bron: www.klasse.be en www.favv.be)
Een ouderraad wordt opgericht op het niveau van de school en kan dus niet voor basis- en secundair onderwijs samen opgericht worden. Een overkoepelende werkgroep met afgevaardigden uit beide ouderraden is wel mogelijk, bijv. voor de organisatie van gemeenschappelijke activiteiten. Maar voor de adviesbevoegdheid ten aanzien van de schoolraad is dit niet aangewezen. De onderwerpen die besproken worden en de bezorgdheden van ouders zijn voor basis- en secundair onderwijs verschillend. Ouders van kinderen uit resp. basis- en secundair onderwijs kunnen wel uitgenodigd worden op de ouderraad van resp. secundair en basisonderwijs, maar dan als expert of deskundige. In geval van stemming hebben ze geen stemrecht op dat moment.
Als de ouderwerking iets aankoopt, bijv. een beamer, turntoestel... en dit aan de school schenkt, staat de factuur op naam van de ouderwerking. Als de ouderwerking hetzelfde bedrag aan de school schenkt, met de afspraak er dezelfde beamer, turntoestel... mee te kopen, staat de factuur op naam van de school. Dit laatste is beter omdat de ouderwerking er dan geen zorgen meer mee heeft. Bijv. in verband met de garantie als het toestel stuk is, gerepareerd moet worden, of als er een onderhoudscontract moet afgesloten worden.
Wil de ouderwerking toch een materiële schenking doen? Dan moet er een document opgemaakt worden waarin staat dat dit goed geschonken wordt. Zo kan de school steeds bewijzen dat zij eigenaar is van het goed, zonder dat ze een factuur op naam kunnen voorleggen.
Let wel op met de BTW. Een school betaalt (sinds januari 2016) voor infrastructuurwerken of eerste uitrusting onroerend van aard, die boekhoudkundig als investering worden ingedeeld (en niet als kost) slechts 6% btw ipv 21%. In vele gevallen zullen deze investeringswerken gekoppeld zijn aan een Agion-subsidie (70% voor lager onderwijs, 60% voor secundair onderwijs).
Stel een school renoveert een sanitair blok. Investering van 120.000 euro excl. btw. Btw-tarief van 6% zal van toepassing zijn, met subsidiëring. Stel dat de ouderwerking voorstelt om de ramen voorzien in dit project te betalen uit de kas van de ouderwerking (20.000 euro), dan zal op dit bedrag 21% btw van toepassing zijn, gezien de factuur verstuurd wordt naar een feitelijke vereniging die op zich geen onderwijsinstelling is. Bovendien zal die 20.000 niet in aanmerking komen voor subsidie gezien de school geen factuur zal kunnen voorleggen aan Agion. Indien de ouderwerking 20.000 euro als gift overmaakt aan de school, bestemd voor de ramen, dan kan die 20.000 euro kost mee gefactureerd worden aan 6% en gesubsidieerd worden.
Meer info bij AGION, het agentschap voor infrastructuur in het onderwijs: http://www.agion.be/btw.
Fijn dat de ouderwerking mee wil denken over de aanpak van het luizenprobleem op school, een probleem dat in elke school de kop opsteekt. Eerst en vooral willen we duidelijk stellen dat het aanspreken van ouders op luizen bij hun kind, een taak van de school en/of CLB is. Dit is geen opdracht voor de ouderwerking. De luizenproblematiek in het algemeen kan uiteraard op een vergadering besproken worden. De ouderwerking kan mee nadenken over het luizenbeleid: hoe gebeurt de controle, hoe worden ouders geïnformeerd, hoe wil je zelf op de hoogte gebracht worden…
Een belangrijk uitgangspunt is dat wellicht elke ouder bereid is om luizen te bestrijden, maar dat niet elke ouder sterk genoeg is om dit alleen te kunnen. Soms zijn er gezinnen waar de luizenproblematiek erg langdurig en zeer hardnekkig is. De school kan dan wel sensibiliseren, informeren en preventief werken. Maar deze ouders hebben vaak ook hulp thuis nodig. Luizen worden ook verspreid via beddengoed, knuffels, andere huisgenoten… dus de aanpak moet heel breed gezien worden. Het CLB en de schoolarts moeten hier dan ingeschakeld worden zodat er ook thuis begeleiding kan voorzien worden.
Het is goed een gecoördineerd beleid te voeren rond preventie van luizen en de bestrijding ervan op school. Discretie is een sleutelwoord want niemand heeft er graag mee te maken en het komt overal, in alle lagen van de bevolking, voor. Best is vanaf het begin van het schooljaar niet culpabiliserend info te verstrekken: vragen oog te hebben voor en melden dat de school dit zal melden en omgekeerd dat de school het apprecieert als de ouders dit zouden melden bij vaststelling van luizen bij hun kind/scholier. Brieven daarvoor zijn normaal beschikbaar bij het CLB. Indien dit niet het geval is, is het best dat de school de schoolarts contacteert voor goede preventieve info.
Sommige scholen hebben een 'kriebelteam' van ouders en leerkrachten, die af en toe, in de gevoelige periodes, controles uitoefenen en nadien discreet de ouders informeren. Dat laatste doen de leerkrachten, niet de helpende ouders. Het kriebelteam is een ondersteuning, ouders kunnen niet verplicht worden hun kind door deze vrijwilligers te laten controleren.
Vele basisscholen gebruiken de 'luizenalarmsticker' en bijhorende brief om alle ouders te informeren.
(Zie ook www.klasse.be met zoekterm ‘luizen’)
Als ouderraad kan je zeker in verschillende talen communiceren naar de ouders. Je hebt als decretale ouderraad immers een communicatie- en informatieplicht naar de achterban (= alle ouders van de school).
Je hebt als ouderraad ook een inspanningsverplichting om maatschappelijk kwetsbare groepen te vertegenwoordigen.
In de praktijk wil dit zeggen dat je als ouderraad soms in andere talen dan het Nederlands naar ouders moet communiceren, dit kan zowel schriftelijk als mondeling zijn. Dit kan nodig zijn om de ouderbetrokkenheid van alle ouders te vergroten.
Als ouderkoepel raden we wel aan om het Nederlands als voertaal te gebruiken, en de andere talen als ondersteuning, voor ouders die het Nederlands nog niet machtig zijn. We raden ook aan om hierover afspraken te maken met het schoolteam en rekening te houden met het taalbeleid van de school. Ga in gesprek hierover met de directeur en streef naar een communicatiestijl waar zowel de ouderraad als de school zich in kan vinden.
Meer info over het gebruik van andere talen op school: MARS onderzoek (meertaligheid als realiteit op school)
In principe zijn alle activiteiten die worden georganiseerd, gecontroleerd en toegelaten door de school verzekerd via de schoolpolis. Hieronder vallen dus ook activiteiten die de ouderwerking organiseert voor de leden om elkaar beter te leren kennen of om de leden te bedanken voor hun engagement. Verzekeren je er wel van dat de directie en/of het schoolbestuur op de hoogte zijn en akkoord gaan met het initiatief. Het moet ook duidelijk zijn dat het om een activiteit van de ouderwerking gaat. Bij twijfel is het altijd aangeraden de schoolpolis na te kijken. Sommige risicovolle activiteiten zoals bijv. een hoogteparcours worden misschien niet gedekt!
Op sommige scholen hebben kleuters de kans om onder de middag een dutje te doen. De ouderwerking kan toelichting vragen aan de school over waarom dit al dan niet gebeurt en op welke manier het georganiseerd wordt. Een gedragen visie op 'slapen op school' is heel belangrijk. Er is geen regelgeving die dit verbiedt. Wel kan de doorlichting vragen stellen over het verlies aan 'lestijd'. Dit is echter afhankelijk van inspecteur tot inspecteur. Richtlijnen zijn er niet.
De VCOV pleit er voor om naar het belang van het kind te kijken: het welbevinden van de jongste kleuters gaat erop vooruit als ze de kans krijgen om even te slapen. Deze kinderen kunnen fit deelnemen aan de namiddagactiviteiten, zonder in slaap te vallen.
Kleuterscholen met een volwaardig slaapklasje zijn eerder uitzonderlijk. Hindernissen waarop men stoot zijn opvang, bewaking en verzorging. De leraren kunnen hier niet voor ingezet worden omdat zij recht hebben op middagpauze. Werken met vrijwilligers kan, maar is niet evident omwille van verzekering, aansprakelijkheid en de taken naast bewaking zoals pampers verversen…
In het kader van het CM-project 'slaap bij kleuters' stelde de VCOV 10 tips op over hoe de ouderwerking met de school kan samenwerken rond ‘slaap’.
Voor het antwoord op deze vraag is het belangrijk te weten of de ouderwerking een officiële ouderraad is of een feitelijke vereniging. Een ouderraad is een ouderwerking die voldoet aan enkele criteria:
- democratisch samengesteld zijn
- huishoudelijk reglement hebben (waar enkele dingen verplicht in staan)
- boekhouding volledig opgenomen in de boekhouding van de school (die een vzw is)
Een feitelijke vereniging is een groepje van mensen dat samen iets wil organiseren of een doel wil nastreven. Juridisch bestaat een feitelijke vereniging niet en er zijn dan ook geen wetten of regels over. Aangezien een feitelijke vereniging zelf geen juridische structuur is, betaalt die vereniging ook geen belastingen.
Meestal zijn feitelijke verenigingen niet BTW-plichtig, maar het kan wel. Als de feitelijke vereniging economische activiteiten uitvoert die btw-plichtig zijn, dan moet die vereniging de verdiende btw verplicht doorstorten naar de overheid. Hiervan mag ze uiteraard eerst de btw aftrekken die ze zelf heeft betaald op inkomende facturen of andere aankopen.
Het hangt o.a. af van de omzet. De omzetdrempel voor de vrijstelling van BTW werd opgetrokken naar 25.000 euro (sinds 1 januari 2016). Deze vrijstelling kan door vrijwel elke btw-belastingplichtige worden aangevraagd, dus ook door een btw-belastingplichtige feitelijke vereniging.
Een feitelijke vereniging kan dus net zoals een vzw btw-plichtig zijn als ze een aantal specifieke inkomsten heeft.
Verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid worden enkel belast in de mate dat ze een economische activiteit verrichten. Indien ze een economische activiteit verrichten, zullen de inkomsten (en de uitkering van winsten aan de leden) belast worden in hoofde van de leden (in de personenbelasting).
Volgens artikel 15 van het participatiedecreet heeft de schoolraad recht op informatie: De leden van de schoolraad hebben in functie van de uitoefening van de bevoegdheden van de schoolraad een algemeen informatierecht. Daaraan is toegevoegd: Het schoolbestuur bezorgt daartoe aan de leden van de schoolraad, samen met de vergaderagenda, alle relevante documenten. Indien tijdens of na een overleg vastgesteld wordt dat er cruciale informatie ontbrak, dan wordt de desbetreffende beslissing van het schoolbestuur opgeschort.
Ivm de financiën van de school stelt de VCOV dat school- en ouderraad toelichting kunnen vragen over de grote lijnen (bijv. wat zijn de grote uitgaveposten). Als een ouder- of schoolraad informatie nodig heeft over de financiën om een advies of overleg voor te bereiden, dan moet hij duidelijk aangeven welke informatie precies nodig is en waarom. Wat moet de ouderraad minimaal weten om een onderbouwd advies te kunnen geven aan zijn vertegenwoordigers in de schoolraad?
De school VZW valt niet onder het toepassingsgebied ‘openbaarheid van bestuur’. Wel moet ze als VZW jaarlijks de jaarrekening neerleggen bij de Rechtbank van Koophandel of bij de Nationale Bank van België (NBB). De jaarrekening is dus een openbaar document dat kan opgevraagd worden via de NBB of op de Rechtbank van Koophandel. Er zou dus ook geen probleem mogen zijn om dit jaarlijks te bezorgen.
Volledige inzage in de schoolboekhouding is niet mogelijk, want daar staat altijd persoonlijke info in, zoals bv lonen, onkostenvergoedingen...
De leden van de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering van de school VZW hebben wel inzagerecht in de gedetailleerde boekhouding, buitenstaanders niet.
Een mogelijke oplossing is dat de directeur (of boekhouder) op een vergadering info geeft over de grote lijnen van de in- en uitgaven.
De wet op de privacy geldt ook voor foto’s op een schoolwebsite. Indien de ouders een onderdeel op de schoolwebsite hebben, vallen zij onder de regelgeving van de school.
Als je als ouderwerking foto's wil publiceren, moet je hierop letten:
• Ouders moeten zich akkoord verklaren met de publicaties van foto's van hun kind(eren). Je kan hiertoe in het schoolreglement het volgende opnemen: ‘Ouders die wensen dat hun kind niet voorkomt op foto’s die verschijnen op de website, melden dit schriftelijk aan de school in het begin van het schooljaar.’ Vraag aan de school of er ouders zijn die dit gemeld hebben.
• Publiceer best geen portretfoto’s, enkel sfeerbeelden.
• Zet de foto’s in een zeer lage resolutie, waardoor afdrukken en bewerken tot een slecht resultaat leidt.
• Namen van kinderen bij de foto’s plaatsen, is uit den boze! (Trouwens, namen van kinderen zet je best niet op de website, enkel een voornaam kan, zonder foto weliswaar! Bijv. een verslagje dat door een leerling geschreven is of een verjaardagskalender.)
Sinds het schooljaar 2018-2019 geldt er een algemeen rookverbod in alle Vlaamse basis- en secundaire scholen en in de centra voor leerlingenbegeleiding:
− 24 uur op 24 en 7 dagen op 7;
− zowel voor leerlingen, leraren, ouders als andere personen.
Het rookverbod slaat op alle producten op basis van tabak en soortgelijke producten zoals o.a. de shisha-pen, de e-sigaret of heatsticks.
Wettelijk gezien geldt er geen verbod net buiten de vestigingsplaats van de onderwijsinstelling. Als onderwijsinstelling kan je wel afspraken maken met de leerlingen, personeelsleden, bezoekers om niet te roken in het bijzijn van of 'in het zicht' van kinderen of jongeren.
We raden de ouderwerking aan in gesprek te treden met de school: geef aan dat er
ouders bezorgd zijn, deel het standpunt van de ouderwerking mee, geef suggesties… Vanuit de school kan er dan gevraagd worden aan de ouders om niet
te roken tijdens de activiteiten. Er kan bijv. aan de inkom of aan de kassa een bordje hangen met ‘Bedankt om hier niet te roken!'. Je kan er eventueel bij vermelden waar er wel gerookt kan worden.
Meer informatie over de regelgeving vind je op de site van de overheid.
Veel gestelde vragen over het rookverbod op school vind je op de site van het Vlaams Instituut ‘Gezond Leven’.
Een ouderwerking kan verschillende vormen of statuten aannemen.
Als een ouderwerking opgericht wordt en werkt zoals het participatiedecreet voorschrijft, dan spreken we van een ouderraad. Dit is een officieel orgaan op school.
Een ouderwerking die de voorschriften van het decreet niet volgt, is een feitelijke vereniging. Een feitelijke vereniging is een groep mensen die zich verenigen rond eenzelfde doel, bijv. een oudercomité, vriendenkring, feestcomité...
Een ouderwerking kan ook het VZW-statuut aannemen. Dit is een juridische aangelegenheid met heel wat administratieve verplichtingen. Een VZW is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid wat betekent dat de VZW als groep op zich bestaat (in tegenstelling tot een feitelijke vereniging die enkel bestaat uit de individuele leden en niet bestaat als groep). Wettelijk brengt dit plichten met zich mee. De statuten kunnen best gecontroleerd worden door een jurist. Het VZW-statuut kan interessant zijn (en veiliger) als er veel bezittingen zijn en/of als er personeel in dienst genomen wordt.
Voor meer informatie over de verschillende organisatievormen, klik hier.
Een oudercomité (VZW) mag op vraag van de school of op eigen initiatief kinderopvang doen. Ze organiseren dit dan als een activiteit, niet als systematische kinderopvang.
De ouders mogen deze taak als vrijwilliger opnemen. Als het niet systematisch is, moeten er daarvoor geen erkende (of gediplomeerde) opvoeders in dienst genomen worden.
De initiatiefnemer van de kinderopvang (school of oudercomité VZW) moet zelf oordelen of de ouders deze taak aankunnen (bijvoorbeeld vanuit hun ervaring als ouder)
De voorwaarden:
1. Als de school het initiatief neemt en aan de ouders van het oudercomité ‘opdracht’ geeft om de opvang uit te voeren, dan is de school de eindverantwoordelijke en moet de school voor de verzekering zorgen.
De meeste schoolpolissen bevatten een aansprakelijkheidsverzekering en een ongevallenverzekering.
De ouders van het oudercomité doen dit dan ‘als vrijwilliger van de school’, dat wil zeggen dat ze niet de eindverantwoordelijkheid hebben.
2. Als het oudercomité vzw het initiatief neemt, moet die zelf voor de verzekering zorgen (aansprakelijkheidsverzekering is verplicht, ongevallenverzekering is aan te raden)
Het oudercomité VZW is dan de eindverantwoordelijke.
In dit geval moet het oudercomité ook toelating hebben van de school om de opvang te organiseren, vermits die in de schoolgebouwen plaatsvindt.
De VCOV raadt aan om de kinderopvang ‘in opdracht’ van de school te organiseren (zie punt 1), zodat de school de eindverantwoordelijke is en de opvang gedekt is door de schoolpolis.
Een ouderraad zoals voorzien in het participatiedecreet van 2004 is een officieel onderdeel van de school. Alle financiële verrichtingen moeten dan ook opgenomen worden in de schoolboekhouding. Dit brengt met zich mee dat de school (de vzw) de eigenaar, maar ook de eindverantwoordelijke is van de financiën.
Een ouderwerking die een officiële ouderraad wil worden, dient volgende stappen te nemen:
- Samenstelling van de leden en opstellen van het huishoudelijk reglement conform het participatiedecreet.
- Afspraken maken met de boekhouder of financieel verantwoordelijke van de school:
- Wie krijgt volmacht op de rekening? (bv. 2 ouders en iemand van de school)
- Hoe en wanneer worden de (aankoop)bewijzen doorgegeven?
- Wanneer wordt de financiële stand van zaken van de ouderraad doorgegeven door de school?
- Zal de ouderraad zelf een kasboek bijhouden?
- In geval de ouderraad geld schenkt: wordt er een document gift ouderraad - school opgesteld?
- Kan de ouderraad cash geld ter beschikken hebben voor (kleine) aankopen?
- Vastleggen van de besteding van de financiën via een afsprakennota (bij het huishoudelijk reglement voegen) - Het huishoudelijk reglement van de ouderraad en de statuten van de school voorleggen aan de bank om een rekening van de ouderraad te openen.
- Indien er nog een rekening is van de ouderwerking als feitelijke vereniging: deze afsluiten en het saldo overzetten naar de nieuwe rekening van de ouderraad. De ontbinding van de feitelijke vereniging bevestigen in een verslag dat ondertekend wordt door de leden.
Een school kan aan de ouders een vrijwillige bijdrage vragen voor de ouderwerking. Het moet echter duidelijk zijn dat deze bijdrage facultatief is en dat ouders niet verplicht zijn ze te betalen.
In het participatiedecreet staat niets over de (invulling van de) bestuursfuncties van de ouderraad. De ouderraad is vrij om dit zelf te bepalen en vast te leggen in het huishoudelijk reglement.
Je leest best het huishoudelijk reglement van de ouderraad na: wat staat er in het huishoudelijk reglement over de functie van penningmeester? Moet die lid van de ouderraad zijn?
- Als in het huishoudelijk reglement staat dat de penningmeester lid moet zijn van de ouderraad, dan kan je deze functie niet formeel blijven uitoefenen. Je kan wel de officiële penningmeester helpen.
- Als in het huishoudelijk reglement niet vermeld staat dat de penningmeester lid moet zijn van de ouderraad, kan je deze functie blijven uitoefenen als ‘externe’. Je bent dan geen lid meer van de ouderraad. Dit houdt in dat je geen stemrecht hebt en dat je je bij inhoudelijke discussies op de achtergrond houdt. De ouderraad kan de penningmeester wel uitnodigen voor de vergaderingen. Dit is een mogelijkheid maar de ouderraad (en niet alleen het bestuur) moet hier mee akkoord gaan.
Belangrijk: het huishoudelijk reglement van de ouderraad kan op elk moment aangepast worden, maar dan moet de ouderraad akkoord gaan. Raadpleeg je huishoudelijk reglement over hoe de besluitvorming over wijziging huishoudelijk reglement moet verlopen.
Nee, enkel personen die het ouderlijk gezag uitoefenen kunnen deel uitmaken van de ouder- en schoolraad.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen raadt in samenwerking met de VCOV scholen aan om afspraken over het gebruik van sociale media in het schoolreglement op te nemen. Door het schoolreglement te ondertekenen engageren ouders zich dan om de nettiquette te volgen. De afspraken moeten besproken worden in de ouder- en schoolraad.
Nee, enkel personen die het ouderlijk gezag uitoefenen, of in rechte of in feite een leerling onder hun bewaring hebben, kunnen deel uitmaken van de ouderraad. Meer info.
Sinds 1 februari 2023 is het verplicht om aan NIEUWE medewerkers en vrijwilligers die OP STRUCTURELE BASIS rechtstreeks contact hebben met minderjarigen een uittreksel uit het strafregister (model 2-596) te vragen. Het is best dat de controle door de directeur gebeurt.
Klik hier voor meer info.
Je kind zit in de kleuterschool
• Naar het lager onderwijs?
Een kind stapt meestal over van de kleuterklas naar de lagere school als het 6 jaar is. Of juister: op 1 september van het jaar waarin het 6 wordt. De ouders beslissen of hun kind overgaat of nog een jaar in de kleuterklas blijft. Je kind moet wel aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.
• Niet schoolrijp?
Is je kind al 6, maar nog niet klaar voor het eerste leerjaar? Dan kan je als ouder beslissen om het nog 1 jaar langer kleuteronderwijs te laten volgen. In de gewone school of in een speelleerklas. In het buitengewoon kleuteronderwijs mag een leerling nog 2 jaar langer blijven.
Je kind is dan wel leerplichtig: het moet dan elke dag naar school.
Je kind zit in het lager onderwijs
- Overgaan naar een volgend leerjaar?
In het lager onderwijs beslist de school of een leerling mag overgaan, of moet zittenblijven. De school kan wel afstand doen van dat beslissingsrecht, en de keuze aan de ouders laten.
In het decreet rechtspositie van de leerlingen staat duidelijk dat ouders het recht hebben om te weten welke individuele maatregelen er zullen genomen worden indien een leerling het jaar moet overdoen. Concreet wil dit zeggen dat de school de plicht heeft een plan op te stellen voor de leerling met daarin het individueel leertraject. Dit plan moeten ouders op voorhand krijgen. (Ontwerp van decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school)
- Overgaan naar het secundair?
De periode in het lager onderwijs duurt in principe 6 jaar. Is je kind een regelmatige leerling geweest? Dan beslist de klassenraad of je kind de doelen uit het leerplan voldoende beheerst. Als dat zo is, heeft je zoon of dochter zijn eerste getuigschrift op zak: dat van het basisonderwijs. Het is zijn toegangsticket tot de A-stroom van het secundair onderwijs.
Een leerling die 14 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar, kan nog 1 schooljaar lager onderwijs volgen.
• In het lager onderwijs kan dat na gunstig advies van de klassenraad.
• Na de adviezen en de toelichting ervan, nemen de ouders de beslissing.
Een leerling die het getuigschrift basisonderwijs behaald heeft, kan geen lager onderwijs meer volgen, tenzij met toelating van de klassenraad.
Een leerling die 15 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar kan niet meer toegelaten worden tot het lager onderwijs.
- Overgaan naar het eerste leerjaar B in het secundair onderwijs?
Als je kind geen getuigschrift heeft behaald van het lager onderwijs, moet het instappen in het eerste leerjaar B. De ouders beslissen. Zelfs leerlingen die het zesde leerjaar niet gevolgd hebben, kunnen daar starten. Voorwaarde is wel dat ze 12 zijn of worden vóór 31 december van het lopende schooljaar. Leerlingen die in het eerste leerjaar A of B geslaagd zijn, krijgen automatisch een getuigschrift van het basisonderwijs.
Ook met een getuigschrift basisonderwijs kan een leerling naar het 1e leerjaar B op voorwaarde van:
- gunstige beslissing van de klassenraad van het 1e leerjaar B
- gunstig advies van het CLB
- akkoord van de ouders.
Je kind zit in het secundair onderwijs
• Een leerling die geslaagd is, krijgt een A-attest en mag overgaan naar een hoger leerjaar.
Op het einde van het eerste leerjaar van de eerste graad kan een leerling een A-attest met verplichte remediëring krijgen. De klassenraad kan ook de doorstroom naar één of meer basisopties (of pakketten) van het tweede leerjaar beperken.
• Een B-attest houdt in dat een leerling wel mag overgaan naar een hoger leerjaar, maar niet naar alle studierichtingen. Wil de leerling toch 1 van de uitgesloten studierichtingen volgen, dan kan hij het leerjaar overdoen (als de delibererende klassenraad hiermee akkoord gaat, of als de leerling van rechtswege het recht heeft om over te zitten). Een B-attest wordt niet gegeven na het eerste jaar secundair onderwijs.
• Een C-attest betekent dat een leerling niet geslaagd is en dus niet mag overgaan naar een hoger leerjaar. Hij moet het jaar overzitten. Veranderen van studierichting binnen hetzelfde leerjaar mag wel als hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden.
Als je kind een B- of C-attest heeft behaald en je bent het daar niet mee eens, dan kan je dat betwisten: niet akkoord met B- of C-attest.
Meer info over zittenblijven, overgaan en overslaan vind je op de sites:
Overgaan of zittenblijven in het lager onderwijs
Overgaan of zittenblijven in het secundair onderwijs
Een kind kan enkel naar het buitengewoon onderwijs met een IAC-verslag of OV4-verslag van
het CLB. Het CLB zal eerst bekijken of alle mogelijke maatregelen werden
genomen in de gewone school alvorens te verwijzen naar het buitengewoon
onderwijs.
Ook al heeft een kind een verslag dat toegang geeft tot
het buitengewoon onderwijs, de ouders kunnen nog altijd beslissen om
naar een gewone school te gaan. De gewone school schrijft je kind in
onder ‘ontbindende voorwaarden’. Dat wil zeggen dat de school de
inschrijving terug ongedaan kan maken. CLB, school en ouders overleggen
samen en zoeken uit welke aanpassingen nodig en redelijk zijn. Pas
daarna beslist de school of je kind ingeschreven kan blijven. De school
moet haar beslissing motiveren.
Meer info: 'Gewoon of buitengewoon onderwijs, wie beslist?' (Klasse)
De Vlaamse Bemiddelingscommissie bemiddelt op verzoek van ouders, het CLB of de school.
Je kan zelf als ouder naar de Vlaamse Bemiddelingscommissie stappen als:
- je het oneens bent over de noodzaak of de inhoud van IAC-verslag (individueel aangepast curriculum) in het gewoon onderwijs
OF
- je het oneens bent over de noodzaak of de inhoud van een IAC-verslag of OV4-verslag
Meer info over de Vlaamse Bemiddelingscommissie en wat je kan verwachten: www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/vlaamse-bemiddelingscommissie
Je kan als ouder zelf geen leersteun voor je kind aanvragen. Maar…
• Als je kind (nog) geen GC-verslag (GC = gemeenschappelijke curriculum) heeft, dan kan je terecht bij de school van je kind en bij je CLB. Samen met jou onderzoeken de school en het CLB of een handelingsgericht diagnostisch traject wenselijk is. Dat traject kan leiden tot een IAC-verslag en/of OV4-verslag.
• Als je kind al een GC-verslag heeft, dan heeft je kind recht op ondersteuning vanuit leersteuncentrum. De school vraagt dan deze leersteun aan.
Meer info: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/ondersteuning-voor-leerlingen-met-specifieke-onderwijsbehoeften
In eerste instantie is het de bedoeling dat de school basiszorg aanbiedt aan jouw kind zodat de leerplandoelen bereikt kunnen worden. Dat kan door extra taalondersteuning, ondersteuning wiskunde, ondersteuning in sociale vaardigheden…
Een school geeft zelf aan wat er mogelijk is binnen de school en gaat hierover met ouders in overleg.
Soms hebben kinderen nood aan extra hulp die de school of het centrum voor leerlingenbegeleiding niet kunnen bieden. Een leerling moet bijvoorbeeld revalideren na een ziekte of ongeval. Of ouders doen een beroep op buitenschoolse hulp als hun kind een diagnose heeft van een stoornis die extra ondersteuning vergt. De school kan dan toestaan dat ouders buitenschoolse hulpverlening inschakelen, die plaatsvindt tijdens de lestijden en eventueel op school. Ouders brengen best de school op de hoogte wanneer ze extra buitenschoolse hulp inschakelen.
Er zijn verschillende manieren om buitenschoolse hulp te zoeken:
- Via de school en de zorgcoördinator samen op zoek gaan naar hulp van een logopedist, kinesist, ergotherapeut, psycholoog…
- Via de CLB-medewerker op school
- Zelf op zoek gaan in je regio
- Via de maatschappelijk werker van de mutualiteit
- Via het CAW ( centrum dat advies geeft over algemeen welzijn)
- …
Meer info over buitenschoolse hulpverlening: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/buitenschoolse-hulpverlening
Deze voorleessoftware is beschikbaar voor alle leerlingen uit het gewoon en buitengewoon lager en secundair onderwijs met een van de volgende profielen:
• Leerlingen met een attest dyslexie (ernstige leesproblemen)
• Leerlingen met een attest dyspraxie (ernstige schrijfproblemen)
• Leerlingen in het gewoon onderwijs met een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag
• Leerlingen met een ADIBib-attest van het CLB. Dat is een attest voor jongeren die buiten de bovenstaande doelgroepen vallen maar die wel zinvol gebruik kunnen maken van ADIBoeken en voorleessoftware.
De doelgroep is dus ruimer dan leerlingen met dyslexie of een leerstoornis. Het gaat om voorleessoftware en niet om dyslexiesoftware.
Meer info over voorleessoftware en hoe aanvragen: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/voorleessoftware-voor-leerlingen-met-leesbeperkingen
Er zijn enkele erkende speciale scholen voor hoogbegaafden.
Daarnaast zijn er een aantal scholen met projecten voor hoogbegaafde leerlingen en leerlingen die cognitief sterk functioneren (CSF). Of met kangoeroeklassen (k-klassen): extra klassen waar hoogbegaafde en CSF-leerlingen 2 tot 4 uur per week samen aan specifieke projecten werken, of extra uitdagende leerstof aangeboden krijgen.
Meer info over scholen voor hoogbegaafde leerlingen: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/ouders/ondersteuning-en-begeleiding/hoogbegaafde-leerlingen
Belangrijke informatie over onderwijsbehoeften, de onderwijsloopbaan en de kwaliteiten van je kind geeft de school best door aan de volgende school. Zo kan deze sneller aan de slag op maat van de sterktes en zwaktes van je kind. Je kan als ouder vragen om bepaalde info niet door te geven. Informatie over het niet naleven van de leefregels mag de school sowieso niet doorgeven. De school is verplicht om het GC-, IAC- of OV4-verslag van je kind door te geven. Je kan je als ouder hier niet tegen verzetten.
Het CLB kan als partnerorganisatie van de school bekijken of ze een bemiddelende rol kan spelen.
Als er een gemotiveerd verslag is of een verslag via het CLB dan is het de bedoeling dat het CLB van de oude school de info doorgeeft aan het CLB van de nieuwe school.
De VCOV raadt aan om zoveel mogelijk in gesprek te gaan en te streven naar een consensus. In uitzonderlijke gevallen, als men na overleg niet tot een gemeenschappelijk standpunt komt, kan er gestemd worden. In het participatiedecreet vind je geen bepalingen omtrent de besluitvorming in de schoolraad. De schoolraad moet die zelf vastleggen in het huishoudelijk reglement.
Aanbevelingen VCOV:
- Aan elke geleding een gelijk aantal stemmen geven.
- Stemmen via handopsteking (tenzij een lid om geheime stemming vraagt).
- De beslissing nemen bij gewone meerderheid (de helft van de stemmen + 1)
- Voor een geldige besluitvorming, moet minstens de helft van het totaal aantal leden aanwezig zijn.
Een inrichtende macht is niet verplicht een schoolraad op te richten als:
- de inrichtende macht voor ten minste 2/3 is samengesteld uit rechtstreeks gekozen vertegenwoordigers van personeel en van ouders.
- er een billijk evenwicht is tussen de vertegenwoordigers van personeel en van ouders. Dit evenwicht is gewaarborgd:
- indien deze geledingen evenveel stemmen hebben, of
- indien het aantal stemmen van de grootste geleding kleiner is dan de helft van het totaal aantal stemmen. - in het secundair onderwijs geldt als bijkomende voorwaarde dat vertegenwoordigers van de leerlingenraad met raadgevende stem betrokken worden bij de onderwerpen waar een schoolraad bevoegd voor is. Het aantal vertegenwoordigers van de leerlingen is ten minste gelijk aan dat van de vertegenwoordigers van de ouders.
Bijv. een inrichtende macht bestaande uit 9 personen:
- 3 externen
- 3 ouders
- 3 personeelsleden
=> schoolraad is niet verplicht, 2/3 van de leden zijn immers vertegenwoordigers van personeel en ouders + tussen deze vertegenwoordigers is er een goed evenwicht
- 4 externen
- 3 ouders
- 2 personeelsleden
=> schoolraad is verplicht want er is geen 2/3 meerderheid voor personeel en ouders
- 5 personeelsleden
- 4 ouders
=> schoolraad is verplicht want er is wel een 2/3 meerderheid voor personeel en ouders maar het personeel heeft meer dan de helft van de stemmen.
Het participatiedecreet zegt in artikel 10, § 4: 'De inrichtende macht kan waarborgen uitwerken opdat geledingen uit verschillende vestigingsplaatsen of in het geval bedoeld onder artikel 9 verschillende scholen in de schoolraad zouden worden vertegenwoordigd.'
De omzendbrief specificeert in punt 5.3.2: ‘Hoeveel vertegenwoordigers van elke geleding zetelen in de schoolraad?:
- Ouders, personeel, leden van de lokale gemeenschap en leerlingen in het secundair onderwijs hebben steeds een gelijk aantal vertegenwoordigers in de schoolraad.
- Bij de oprichting van de eerste schoolraad heeft elke geleding ten minste 2 vertegenwoordigers. Nadien kan de schoolraad dit aantal zelf bepalen, maar het bedraagt altijd ten minste 2 vertegenwoordigers per geleding. Ook moeten alle geledingen steeds een gelijk aantal vertegenwoordigers toe bedeeld krijgen.
- Een schoolbestuur (inrichtende macht) kan waarborgen uitwerken om ervoor te zorgen dat verschillende vestigingsplaatsen of verschillende scholen in de schoolraad worden vertegenwoordigd.'
Vanuit VCOV raden we aan om:
- Eerst en vooral in het huishoudelijk reglement van de schoolraad na te kijken of er al een regeling/waarborg staat voor de vertegenwoordiging van de verschillende vestigingsplaatsen in de schoolraad.
- Is dit niet het geval, dan raadt de VCOV aan om een eerlijk en objectief criterium te hanteren, bijv. een verdeling op basis van het aantal leerlingen per vestigingsplaats/school.
- Zorg er voor dat zowel kleuter- als lager onderwijs vertegenwoordigd is.
- De ouders en ouderraden kunnen een voorstel doen, maar het is aan de inrichtende macht om te beslissen.
- Nadien neem je best de uitgewerkte waarborg/regeling op in het huishoudelijk reglement van de schoolraad.
- Houd er ook rekening mee dat alle geledingen steeds een gelijk aantal vertegenwoordigers moeten hebben. Als er bijv. 5 oudervertegenwoordigers zijn in de schoolraad, moeten er ook 5 personeelsleden en 5 leden van de lokale gemeenschap aangeduid worden.
Nee, het participatiedecreet stelt dat in elke school een schoolraad moet worden opgericht. (Uitgezonderd scholen buitengewoon onderwijs type 5 en scholen met een participatief samengesteld schoolbestuur.)
Onder een school wordt verstaan: ‘Een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en dat onder leiding staat van een directeur’. Een vestigingsplaats valt hier niet onder. Een vestigingsplaats behoort wel tot een school maar heeft geen apart instellingsnummer. (Een ouderraad kan wel op het niveau van de vestigingsplaats worden opgericht!)
Op het principe dat een schoolraad wordt opgericht op het niveau van de school is één uitzondering. Er kan één schoolraad worden opgericht voor verscheidene scholen waarvan de vestigingen in dezelfde gemeente gelegen zijn of binnen een straal van twee kilometer. Als voorwaarde geldt dat alle betrokken scholen ofwel tot het basisonderwijs behoren, ofwel tot het secundair onderwijs.
Het medezeggenschapscollege is een orgaan op het niveau van de scholengemeenschap waar de verschillende schoolraden in vertegenwoordigd zijn. In het medezeggenschapscollege wordt overleg gepleegd over thema’s die van belang zijn voor alle scholen uit de scholengemeenschap, bijv. oprichting domeinscholen, schoolkosten of drugpreventiebeleid. Het wordt samengesteld uit een afvaardiging van de schoolraden. Een medezeggenschapscollege is verplicht als ten minste één schoolraad er om vraagt en dit motiveert.
Hiervoor verwijzen we naar de 10 tips voor een actieve schoolraad.
Ja, op voorwaarde dat:
- de scholen tot eenzelfde schoolbestuur horen,
- tot hetzelfde onderwijsniveau behoren (basis- of secundair onderwijs),
- én de vestigingen binnen eenzelfde gemeente of binnen een straal van 2 km van elkaar liggen.
Het participatiedecreet bepaalt enkel dat de schoolraad opnieuw samengesteld moet zijn tegen 1 april. De VCOV raadt aan om voor februari de vertegenwoordigers voor de ouders, het personeel en de leerlingen (enkel in SO) aan te duiden of te verkiezen. Rond de krokusvakantie kunnen de nieuwe vertegenwoordigers samenkomen om de vertegenwoordigers voor de lokale gemeenschap te coöpteren. Op de eerste vergadering van de nieuwe schoolraad (vanaf 1 april) wordt een voorzitter (en secretaris) aangeduid.
Het volstaat om de samenstelling op te nemen in het verslag van de eerste bijeenkomst van de nieuwe schoolraad. De namen van de leden moeten niet doorgegeven worden aan een officiële instantie.
Via de knop 'Mijn oudervereniging' op www.vcov.be kunnen de nieuwe leden vrijblijvend doorgegeven worden aan de VCOV. Zij zullen dan onze informatie ontvangen. Contacteer ons via info@vcov.be of op het nummer 016/38 81 00 voor meer info.
De VCOV raadt aan om de nieuwe samenstelling van de schoolraad bekend te maken via de schoolwebsite of schoolbrochure.Ja, men streeft naar een gelijk aantal vertegenwoordigers per geleding. De schoolraad bepaalt zelf het aantal vertegenwoordigers per geleding, met een minimum van 2. Het aantal leden per geleding neem je op in het huishoudelijk reglement van de schoolraad.
Mochten er voor een bepaalde geleding niet voldoende vertegenwoordigers gevonden worden, dan is de vergadering toch regelmatig samengesteld op voorwaarde dat er wel degelijk inspanningen gebeurden om vertegenwoordigers te vinden.
De leden van de schoolraad moeten overeenkomen over het aantal vertegenwoordigers per geleding en dit vastleggen in het huishoudelijk reglement van de schoolraad. Tijdens het overleg streeft men consensus na. Lukt dit niet, dan kan de schoolraad beslissen om tot stemming over te gaan. In dit geval wordt aan elke geleding evenveel stemmen toebedeeld. Hoe de stemming en de besluitvorming moet gebeuren, staat in het huishoudelijk reglement van de schoolraad. De VCOV adviseert om te stemmen via handopsteking, tenzij een lid of een geleding om een geheime stemming verzoekt. De beslissing wordt genomen bij gewone meerderheid (de helft van de stemmen + 1). Onthoudingen worden niet meegeteld. Bij staking van de stemmen wordt een voorstel niet aangenomen.
De onderliggende raad voor het personeel, de pedagogische raad, mag de vertegenwoordigers uit zijn midden aanduiden. Is er geen onderliggende raad? Dan organiseert het schoolbestuur rechtstreeks verkiezingen onder het personeel.
Bij de (her)samenstelling van de schoolraad moeten alle leden opnieuw afgevaardigd worden door hun onderliggende raad (bijv. de ouderraad), of verkozen worden. De huidige leden van de schoolraad kunnen zich dus opnieuw kandidaat stellen. Hou er wel rekening mee dat de ouders in de schoolraad kinderen op de school moeten hebben.
Met de lokale gemeenschap wordt bedoeld: de socio-economische of socio-culturele omgeving van de school zoals leden van verenigingen, mensen met een verdienste op het vlak van onderwijs, wetenschap, economie of cultuur én met een betrokkenheid bij de school. Bijvoorbeeld: een medewerker van het CLB, het OCMW, de voor- en naschoolse opvang, een brugfiguur, een onderwijsmedewerker van de stad/gemeente, een jurist, een bedrijfsleider in het kader van de leerlingenstages…
De leden van de lokale gemeenschap worden gecoöpteerd door de andere
geledingen van de schoolraad. Alle geledingen moeten het eens zijn over
wie er gevraagd wordt. Als er geledingen zijn die vinden dat een
bepaalde kandidaat beter niet gevraagd wordt omwille van partijdigheid,
dan hebben ze het recht om ‘niet akkoord’ te gaan met het voorstel.
Om er voor te zorgen dat de schoolraad maximaal geïnformeerd wordt over geplande beslissingen en achterliggende beweegredenen, woont het schoolbestuur de vergaderingen van de schoolraad bij en treedt men in overleg over alle geplande beslissingen die voor overleg aan de schoolraad worden voorgelegd. Het schoolbestuur kan er voor kiezen om zich te laten afvaardigen op de schoolraad of de directeur daartoe te mandateren. Ook kan het schoolbestuur samen met de directeur aanwezig zijn op de schoolraad.
Alleen als de schoolraad wil vergaderen om een advies op eigen initiatief op te stellen, kan de schoolraad aangeven dit liever te doen zonder de aanwezigheid van het schoolbestuur of de directeur. Het decreet bepaalt ook dat noch de directeur, noch een lid van het schoolbestuur als voorzitter kunnen aangeduid worden.
Ja. Elke schoolraad moet verplicht een voorzitter hebben, een secretaris is decretaal niet verplicht. De voorzitter mag tevens secretaris zijn, alhoewel dit praktisch niet aan te raden is.
De schoolraad duidt zijn voorzitter zelf aan. De voorzitter kan buiten de leden van de raad worden aangeduid, in dit geval is hij/zij niet stemgerechtigd. De directeur noch een lid van de inrichtende macht kunnen als voorzitter aangeduid worden.
Een online vergadering heeft evenveel stemrechten op voorwaarde dat digitaal overleg ook echt mogelijk is. Scholen die overleg willen vervangen door een schriftelijke procedure, bijv. via mail, gaan in de fout omdat er geen wederwoord of overleg mogelijk is.
Het verslag van de schoolraad moet niet digitaal ondertekend worden. De aanwezigheidslijst opnemen in het verslag van het digitaal overleg volstaat.
Neen, de schoolraad is vrij om dit zelf te bepalen. Het is wel decretaal verplicht om de vergaderfrequentie en de wijze van bijeenroeping op te nemen in het huishoudelijk reglement van de schoolraad. De VCOV adviseert om minstens 3 x per schooljaar (bijv. elk trimester) samen te komen.
De voorzitter stelt in overleg met de directie de agenda op, opent en besluit de vergadering. Hij leidt de besprekingen, staat in voor de goede werking van de schoolraad en waakt over de naleving van het huishoudelijk reglement. De VCOV raadt aan om bij het begin van het schooljaar de vergaderdata van de schoolraad vast te leggen op basis van de geplande beslissingen die voor overleg voorgelegd zullen worden. Als er in de loop van het schooljaar bijkomende punten voor overleg zijn, kunnen er extra vergaderingen belegd worden. De voorzitter kan in overleg met de directeur een jaarkalender voor de schoolraad opmaken, of de VCOV voorbeeld kalender gebruiken.
Bij overleg moet men streven naar een consensus. Wordt die niet bereikt, dan neemt het schoolbestuur de eindbeslissing. Overleg vindt plaats in een gezamenlijke vergadering tussen schoolraad en (afgevaardigden van het) schoolbestuur. Het is tweerichtingsverkeer: beide partijen zijn aanwezig en discussiëren met elkaar over een bepaald voorstel of ontwerp.
Een advies wordt eenzijdig door de schoolraad bezorgd aan het schoolbestuur. Bij een (schriftelijk) advies op eigen initiatief moet het schoolbestuur binnen de 30 kalenderdagen een gemotiveerd antwoord geven.
De VCOV raadt aan om zoveel mogelijk in gesprek te gaan en te streven naar een consensus. In uitzonderlijke gevallen, als men na overleg niet tot een gemeenschappelijk standpunt komt, kan er gestemd worden. In het participatiedecreet vind je geen bepalingen omtrent de besluitvorming in de schoolraad. De schoolraad moet die zelf bepalen en opnemen in het huishoudelijk reglement.
De VCOV raadt aan om:
- Aan elke geleding een gelijk aantal stemmen te geven.
- Te stemmen via handopsteking (tenzij een lid om geheime stemming vraagt).
- Te beslissen bij gewone meerderheid (de helft van de stemmen + 1).
- Voor een geldige besluitvorming, moet minstens de helft van het totaal aantal leden aanwezig zijn.
De schoolraad heeft advies- en overlegbevoegdheid, geen beslissingsbevoegdheid. De verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van de school ligt bij het schoolbestuur.
Na ontvangst van het advies geeft het schoolbestuur binnen de 30 kalenderdagen een met redenen omkleed antwoord. Na overleg neemt het schoolbestuur de eindbeslissing, maar moet het die beslissing wel motiveren.
De timing om dossiers voor rationalisatie en programmatie in de onderwijsplanning in te dienen is inderdaad heel strak. Om de modernisering van het secundair onderwijs vorm te geven, hebben veel scholen hun (langetermijn)visie en/of het huidige studieaanbod als uitgangspunt genomen. Belangrijke beslissingen, zoals het al dan niet worden van een domeinschool, worden niet op korte tijd gemaakt en hiervoor dient ook overlegd te worden met andere scholen in de scholengemeenschap. Dit geeft aan dat er wel degelijk mogelijkheden zijn voor een directie/schoolbestuur om op voorhand de krijtlijnen van het studieaanbod te bespreken. Het is belangrijk dat de schoolraad deelgenoot gemaakt wordt van de visie van het schoolbestuur: waar willen zij naartoe, waar denken zij aan?
Het is belangrijk dat schoolbesturen de schoolraad duidelijk informeren over het voortbestaan en de benamingen van bestaande studierichtingen. Er worden immers enkele studierichtingen afgeschaft. De directie/het schoolbestuur geeft best aan welke studierichtingen volgens de concordantietabellen wél ingericht mogen worden en hoe zij daar tegenover staan. Daarnaast worden de programmatieaanvragen nu volop bekeken. Ook wat dit punt betreft is het belangrijk dat het schoolbestuur aan de schoolraad terugkoppelt hoe hun aanvraag is beoordeeld (gunstig of ongunstig; welke motivatie is gegeven?). Zeker in het geval een programmatieaanvraag wordt afgewezen, kan de schoolraad meedenken over het verdere studieaanbod.
Daarnaast is er ook een belangrijke rol weggelegd voor de evaluatie van het studieaanbod. Bijv. de scholen die voor het eerst de basisopties in het 2de jaar aangeboden, kunnen deze evalueren (niet alleen wat betreft leerlingenaantallen, maar ook wat betreft inhoud en studiecontinuering). Indien een school namelijk zou concluderen dat het inrichten van een bepaalde basisoptie niet rendeert, moet de eventuele wijziging in het studieaanbod zeker ook besproken worden in de schoolraad.
Ouders, leerlingen en personeel van de school hebben recht op info over de activiteiten en standpunten die de schoolraad inneemt. Hoe de schoolraad zijn communicatieplicht hierover realiseert, kiest hij zelf en neemt hij op in het huishoudelijk reglement. Een schoolraad kan er bijvoorbeeld voor kiezen om (een samenvatting) van het verslag op de schoolwebsite te plaatsen.
Als de schoolraad informatie nodig heeft over de financiën om een advies of overleg voor te bereiden, dan moet hij duidelijk aangeven welke informatie precies nodig is en waarom. Wat moet de schoolraad minimaal weten om in overleg te kunnen gaan met het schoolbestuur/de directie?
De vzw school valt niet onder het toepassingsgebied ‘openbaarheid van bestuur’. Wel moet ze als vzw jaarlijks de jaarrekening neerleggen bij de Rechtbank van Koophandel of bij de Nationale Bank van België. De jaarrekening is dus een openbaar document dat kan opgevraagd worden. De leden van de raad van bestuur en de algemene vergadering van de vzw hebben inzagerecht in de gedetailleerde boekhouding, buitenstaanders niet.
De VCOV stelt dat een schoolraad toelichting kan vragen aan het schoolbestuur over de grote financiële lijnen, bijv. wat zijn de grote uitgaveposten. Volledige inzage in de schoolboekhouding is niet mogelijk, want daar staat altijd persoonlijke info in, zoals bijvoorbeeld de lonen van personeel. Een mogelijke oplossing is dat de directeur (of de boekhouder) op een vergadering info geeft over de grote lijnen van de in- en uitgaven.
Als er geen ouderraad is en het schoolbestuur organiseert verkiezingen om de oudergeleding samen te stellen, dan worden deze verkiezingen best NIET digitaal georganiseerd. Er kan dan immers geen geheimhouding gegarandeerd worden. Het risico bestaat ook dat mensen een dubbele stem uitbrengen. Katholiek Onderwijs Vlaanderen raadt aan om de verkiezingen op papier te organiseren door middel van een doos aan de schoolpoort. Een leerkracht duidt aan wie al gestemd heeft. Daarna moet deze doos 2-3 dagen blijven staan (net zoals bij examens en toetsen) en pas dan geteld worden. Deze manier van verkiezingen is misschien weinig hedendaags, maar wel coronaproof.
Nee, het participatiedecreet vermeldt enkel overleg over de bepaling van het profiel van de directeur van een school. Overleg over het profiel van een coördinerend directeur (CODI) van een scholengemeenschap wijkt daar te veel van af. Dit geldt ook voor de vraag naar overleg over het profiel van de algemeen directeur van een schoolbestuur.
Nee, enkel personen die het ouderlijk gezag uitoefenen kunnen deel uitmaken van de ouder- en schoolraad.