ABC

ABC

Een ABC van onderwijsjargon met uitleg op maat van ouders


AGIOn

Agentschap voor infrastructuur in het onderwijs
AGIOn is de dienst van het Ministerie van Onderwijs die instaat voor de subsidiëring van schoolgebouwen.

ALDI

Algemeen directeur
Het schoolbestuur kan een directeur belasten met het mandaat van algemeen directeur, die verantwoordelijk is voor het geheel van de onderwijsinstellingen van dat bestuur.

AN

Anderstalige nieuwkomer
Anderstalige nieuwkomers zijn leerlingen in het basisonderwijs die uiterlijk op 31 december van het lopende schooljaar vijf jaar of ouder zijn en die op de dag van de voorziene instap in de school, gelijktijdig aan al de volgende voorwaarden voldoen:
• niet het Nederlands als thuistaal of als moedertaal hebben;
• onvoldoende de onderwijstaal beheersen om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen ;
• max. 9 maanden ingeschreven zijn in een school met het Nederlands als onderwijstaal (juli en augustus worden niet meegerekend);
• een nieuwkomer zijn, max. 1 jaar ononderbroken in België wonen.

ASS

Autismespectrumstoornis 
Personen met ASS hebben grote moeite met het zich inleven in de gedachten, de gevoelens en de intenties van anderen en kunnen daardoor ook moeilijk inschatten op wat een ander denkt, voelt of wenst. Vanuit hun autisme is het voor hen moeilijk om de steeds veranderende betekenissen in onze maatschappij te begrijpen, aan te voelen en er juist op te reageren.

ASO

Algemeen secundair onderwijs
Het algemeen secundair onderwijs vroeger en nu ook nog vaak in spreektaal humaniora genoemd. Het ASO volgt op de eerste graad in het secundair onderwijs, de observatiegraad, en wordt ingedeeld in een tweede (de oriëntatiegraad) en derde graad (de determinatiegraad). Een graad bestaat uit twee leerjaren. De term Algemeen wijst op de algemene vorming via vakken als Nederlands, Frans, Engels, Duits, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde en wetenschappen. Deze onderwijsvorm bereidt voor op het hoger onderwijs en/of de universiteit.

ASV

Algemene en sociale vorming
ASV wordt aangeboden in het buitengewoon onderwijs. Algemene Sociale Vorming bestaat uit de vakken levensbeschouwing (Rooms-Katholieke Godsdienst, Islamitische Godsdienst, Niet-Confessionele Zedenleer, Orthodoxe Godsdienst, Protestantse Godsdienst, Israëlitische Godsdienst en Anglicaanse Godsdienst), taal, rekenen, maatschappelijke vorming, lichamelijke opvoeding en creatieve activiteiten (crea).

BaO

Zie basisonderwijs

BGV

Beroepsgerichte vorming
In het bijzonder onderwijs nemen de vakken BGV het grootste gedeelte van de lesuren in beslag.
Tijdens deze praktijklessen wordt geprobeerd de leerlingen een maximum aan vaardigheden bij te brengen om de mogelijkheid op tewerkstelling in de  arbeidsmarkt te vergemakkelijken.

BLIO

Bijzondere Leermeester Individueel Onderricht
De BLIO-leerkracht oefent deze functie uit in het buitengewoon onderwijs. De opdracht is vergelijkbaar met de opdracht van de zorgleerkracht in het gewoon basisonderwijs.

BPT

Bijzonder Pedagogische Taken
Een school mag 3% van het totale lestijdenpakket omzetten in ondersteunende opdrachten. Bijvoorbeeld ter ondersteuning van de directie of om graadcoördinatoren aan te stellen in het secundair onderwijs.

BSO

Beroepssecundair onderwijs
Beroepssecundair onderwijs is een onderwijsvorm in het secundair onderwijs in Vlaanderen. Het is een vooral praktische onderwijsvorm, waarin stages en praktijk tot meer dan de helft van het lessenrooster kunnen omvatten.
Theoretische vakken dienen hier ter ondersteuning van de praktijk.

BUSO

Buitengewoon secundair onderwijs
Zie buitengewoon secundair onderwijs

BUO

Buitengewoon onderwijs
Zie buitengewoon onderwijs

CAR

Centra Ambulante Revalidatie
De doelstelling van de Centra Ambulante Revalidatie is de maatschappelijke integratie van personen met diverse complexe ontwikkelingsstoornissen, gehoorstoornissen en hersenletsel. De revalidatie gebeurt ambulant door personeelsleden met uiteenlopende specialisaties. Momenteel zijn er meer dan 40 Nederlandstalige Centra voor Ambulante Revalidatie in België, die instaan voor gespecialiseerde diagnostiek en therapie van personen, hoofdzakelijk kinderen en jongeren.

CAR

Centraal Aanmeldingsregister
In sommige steden moeten kleuters en leerlingen online aangemeld worden via een centrale aanmelding. De website waarop de aanmelding gebeurt, wordt beheerd door het LOP. Kleuters en leerlingen moeten eerst door de ouders aangemeld worden via dit register en kunnen pas nadien ingeschreven worden in de school die het LOP toewijst.

CLB

Centrum voor leerlingenbegeleiding
Een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) bestaat uit een team van artsen, verpleegkundigen, psychologen, pedagogen en maatschappelijk werkers. Elke erkende school in Vlaanderen werkt samen met een CLB.
Het CLB is verantwoordelijk voor:
• medisch schooltoezicht
• leerproblemen
• studiekeuze
• psychische en sociale problemen, zoals pesterijen of faalangst

Vragen voor het CLB kunnen via de school of rechtstreeks aan het CLB gesteld worden.
Als een school aan het CLB vraagt om een leerling te begeleiden, dan moet het CLB altijd de toestemming van de ouders vragen.

CODI

Coördinerend directeur
De overkoepelende directeur in een scholengemeenschap. Deze afkorting wordt meestal gebruikt in het secundair onderwijs.

DPCC

Diocesane Plannings- en Coördinatiecommissie
Scholen die een structuurwijziging willen doorvoeren, moeten dit voorleggen aan de DPCC. Per bisdom is er één DPCC voor het basisonderwijs en één voor het secundair onderwijs.
Met structuurwijziging bedoelt men:
• De oprichting, opheffing, afsplitsing en fusie van scholen en internaten, evenzeer wijzigingen aan de samenstelling van de scholengemeenschappen;
• De oprichting of afschaffing van structuuronderdelen;
• De herlokalisering of de herschikking van het bestaande onderwijsaanbod.

Meer info

DIRCO

Directeur met coördinerende opdracht
De overkoepelende directeur in een scholengemeenschap. Deze afkorting wordt vooral gebruikt in het basisonderwijs.

GASV

Geïntegreerde algemene en sociale vorming
GASV wordt in het vierde en vijfde jaar van het buitengewoon onderwijs gegeven.
Naast de vakken die in ASV aan bod komen, worden de vakken taal, rekenen en maatschappelijke vorming één pakket gegeven.

GC

Gemeenschappelijk curriculum
Het gemeenschappelijk curriculum is het geheel van inhouden en doelen van een leerjaar of opleidingsvorm en vormt zo de fundering voor de te onderwijzen vakken. Deze doelen en inhouden staan beschreven in de leerplannen.

GIP

Geïntegreerde proef
Zie geïntegreerde proef

GO!

Gemeenschapsonderwijs
Zie onderwijsnetten

GOK

Gelijke onderwijskansen
Met het gelijke onderwijskansenbeleid wil de Vlaamse overheid alle kinderen gelijke kansen geven. Dit beleid bestaat uit 3 pijlers:
• Inschrijvingsrecht voor alle leerlingen
• Bescherming van de rechten van de leerlingen
• Extra ondersteuning in de scholen

GOn

Geïntegreerd onderwijs
Vanaf schooljaar 2017-2018 is GOn vervangen door ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. (Zie ondersteuningsmodel) GOn-begeleiding zorgde ervoor dat leerlingen met een handicap of met leer- en opvoedingsmoeilijkheden les konden volgen in het gewoon onderwijs. Een personeelslid van een school voor buitengewoon onderwijs verzorgde de GOn-begeleiding.

GV

Gemotiveerd Verslag
Zie gemotiveerd verslag

GVBS

Gesubsidieerde vrije basisschool
Basisschool behorende tot het vrije net. (Zie onderwijsnetten)

GVKS

Gesubsidieerde vrije kleuterschool
Een school die enkel kleuteronderwijs inricht binnen het vrije net. (Zie onderwijsnetten)

GVLS

Gesubsidieerde vrije lagere school
Een school die enkel lager onderwijs inricht binnen het vrije net. (Zie onderwijsnetten)

HGD
Handelingsgerichte diagnostiek
Dit is een werkwijze waarbij problemen in de onderwijs-, leer- en opvoedingssituatie worden gediagnosticeerd.
HGW

Handelingsgericht werken
Handelingsgericht werken is een systematische manier van werken bij de begeleiding van leerlingen met zorg. Ze is gebaseerd op de uitgangspunten van de handelingsgerichte diagnostiek (HGD). Handelingsgericht werken heeft 7 uitgangspunten:
• De onderwijsbehoeften van de leerling staan centraal.
• Afstemming en wisselwerking tussen leerlingen, leerkrachten, ouders en de school.
• De leerkracht speelt een belangrijke rol bij de positieve ontwikkeling van de leerling.
• De focus ligt op de positieve aspecten van leerlingen, leerkrachten, de school en de ouders.
• Samenwerken met leerlingen, leerkrachten, de school en de ouders is noodzakelijk.
• Doel worden geformuleerd en er wordt bekeken wat er nodig is om die doelen te bereiken.
• Er wordt systematisch, in stappen en transparant gewerkt.

IAC

Individueel aangepast curriculum
Een IAC is een leerprogramma op maat van een leerling met een IAC-verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs. De leerling is niet ingeschreven in het buitengewoon onderwijs, maar wel in het gewoon onderwijs. Het aangepast leerprogramma bevat leerdoelen op maat van de leerling. De klassenraad kiest deze doelen, in afstemming met de ouders en waar mogelijk ook met de leerling en met het CLB of met andere externe ondersteuners.

IDP

Interdiocesane proef
Katholiek Onderwijs Vlaanderen organiseert voor het vierde en zesde leerjaar de interdiocesane proeven. Deze proeven testen Nederlands, wiskunde en wereldoriëntatie. Scholen kunnen kiezen of ze online deelnemen, of toch liever op papier. De leerlingen van het vierde leerjaar leggen de proeven af in mei, de zesdeklassers in juni.

IQ

Intelligentiequotiënt
Het intelligentie quotiënt is een getal dat gebruikt wordt om de intelligentie van een persoon uit te drukken, waarbij een score van 100 het gemiddelde is. Om het IQ van iemand te bepalen, nemen onderzoekers (psychologen, CLB…) gestandaardiseerde testen af.

JoJo-project

De JoJo-preventiemedewerker wordt tewerkgesteld in scholen met een publiek van jongeren met (schoolse) problemen om te werken aan een positief schoolklimaat.

KSO

Kunstsecundair onderwijs
Het kunstsecundair onderwijs is één van de vier onderwijsvormen in de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap. Dit kunstonderwijs wordt ingericht door specifieke kunstscholen (balletschool of conservatorium), maar ook door scholen met een ASO, TSO en/of BSO-aanbod.
In het kunstsecundair onderwijs kan je een keuze maken tussen volgende studierichtingen:
• Ballet
• Beeldende kunsten
• Podiumkunsten

LOP

Lokaal Overlegplatform
Een lokaal overlegplatform brengt de lokale partners (scholen, OCMW,…) samen die meehelpen om de gelijke onderwijskansen (GOK) van leerlingen te realiseren. Daarnaast het LOP zich in tegen sociale uitsluiting en discriminatie van leerlingen. In vele steden organiseren zijn het centraal aanmeldingsregister.

LVS

Leerlingvolgsysteem
Het leerlingvolgsysteem is een systeem dat de leerkrachten, de ZOCO, de directie, het CLB de mogelijkheid geeft om leerlingen op te volgen gedurende de schoolloopbaan. Voor het LVS worden gestandaardiseerde toetsen afgenomen. De resultaten van deze toetsen worden in het leerlingvolgsysteem ingevoerd. Het systeem geeft zo inzicht in de ontwikkeling en vorderingen van de individuele leerling, alsook op klas- en schoolniveau.

MDO

Multi Disciplinair Overleg
Het multidisciplinair overleg is een vergadermoment tussen de klasleerkracht, de ZOCO en het CLB, eventueel aangevuld met zorgleerkrachten, directie en andere personen die de leerlingen begeleiden. Tijdens een MDO worden de leerlingen besproken over hun schoolse vorderingen, het functioneren, sociale aspecten (bv. pestgedrag)…

MFC

Multifunctioneel Centrum
Een multifunctioneel centrum is opgericht voor personen met handicap tot en met 21 jaar die nood hebben aan specifieke ondersteuning.
Een MFC biedt drie ondersteuningsfuncties:
• verblijf
• dagopvang
• begeleiding

NT2

Nederlands Tweede Taal
Nederlands als tweede taal (NT2) is het vak Nederlands dat gegeven wordt aan anderstaligen binnen het Nederlandse taalgebied.

OAH

Onderwijs aan Huis
Zie TOAH

ODET

Ontwikkelingsdoelen en eindtermen
Zie ontwikkelingsdoelen
Zie eindtermen

OGO

Officieel gesubsidieerd onderwijs
Zie onderwijsnetten

OKAN

Onthaalonderwijs Anderstalige Nieuwkomers
Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers wordt ingericht voor jongeren van niet-Belgische of niet-Nederlandse nationaliteit die nieuw binnen komen in ons land en het Nederlands onvoldoende beheersen.

Meer info: www.vcov.be/ouderinfotheek/vcov-infomateriaal/onthaalonderwijs-voor-anderstalige-nieuwkomers-OKAN

OVSG

Onderwijssecretariaat voor Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap
Onderwijskoepel voor het stedelijk en gemeentelijk onderwijs.
Zie onderwijsnetten

PBD

Pedagogisch Begeleidingsdienst
De PBD staat in voor de begeleiding van scholen, leerkrachtenteams, directies, schoolbesturen… Elke koepel heeft een pedagogisch begeleidingsdienst.
De  opdrachten van de PBD zijn wettelijk geregeld. Zo zijn er taken die in eerste instantie het beleid van scholen moeten versterken en andere die vooral gericht zijn op de professionalisering van het onderwijspersoneel.

POAH

Permanent Onderwijs aan Huis
Een kind heeft vanaf 5 jaar recht op permanent onderwijs aan huis als het voldoet aan twee voorwaarden:
• Het door een beperking niet naar school kan
• Onderwijsbegeleiding aankan

Het kind moet een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs hebben.
Het is de inspectie die beslist of deze vorm van onderwijs wordt toegestaan. Het is eveneens de inspectie die een school voor buitengewoon onderwijs aanduidt, die het onderwijs zal organiseren. Dit is in principe de dichtstbijzijnde school. Er wordt rekening gehouden met de vrije schoolkeuze van de ouders.

POV

Provinciaal Onderwijs Vlaanderen
Onderwijskoepel voor het provinciaal onderwijs.
Zie onderwijsnetten

REDICODI

Remediërende – differentiërende- compenserende & dispenserende maatregelen
• Remediërende   maatregelen zijn de   maatregelen   waarbij   de   school   effectieve   vormen   van aangepaste leerhulp verstrekt binnen het gezamenlijk curriculum (GK).
• Differentiërende maatregelen zijn maatregelen waarbij de school, binnen het GC, een beperkte variatie aanbrengt in het onderwijsleerproces om beter tegemoet te komen aan de behoefte van individuele leerlingen of groepen leerlingen.
• Compenserende   maatregelen zijn maatregelen   waarbij   de   school extra hulpmiddelen  aanbiedt,  waaronder  technische  hulpmiddelen,  waardoor  de doelen  van  het  GC  of  de  doelen  die  na  dispensatie  voor  de  leerling  bepaald  zijn,  bereikt kunnen worden.
• Dispenserende maatregelen   zijn maatregelen  waarbij  de  school  doelen  toevoegt  aan  het GC  of  de  leerling  vrijstelt  van  doelen  van  het  GC  en  die,  waar  mogelijk,  vervangt  door gelijkwaardige doelen.

RTH

Rechtstreeks Toegankelijke Hulp
Rechtstreeks toegankelijke hulp is beperkte, handicapspecifieke ondersteuning in de vorm van begeleiding, dagopvang of verblijf voor wie af en toe hulp nodig heeft. Voor rechtstreeks toegankelijke hulp moet geen aanvraag ingediend worden bij het VAPH.

Se-n-Se

Secundair-na-secundair
Se-n-Se is de verzamelnaam voor een geheel van korte opleidingen binnen de derde graad technisch en kunstsecundair onderwijs (TSO en KSO). Deze opleidingen vervangen de 7de specialisatiejaren van het technisch secundair onderwijs en het kunstsecundair onderwijs.

SES

Socio-economische status
Binnen het gelijke onderwijskansenbeleid wordt de socio-economische status van de leerlingen gebruikt om de gelijke kansen te verbeteren. Scholen krijgen hiervoor extra middelen (financieel en extra personeel).
Deze middelen worden toegekend op basis van volgende criteria:
• Thuistaal niet Nederlands
• Het opleidingsniveau van de moeder is lager dan het diploma secundair onderwijs
• Recht op een schooltoelage

Kinderen die voldoen aan één van bovenstaande criteria behoren tot de groep SES-leerlingen die in aanmerking komen voor bijkomende middelen voor de school waarin ze zijn ingeschreven.

SG

Scholengemeenschap
Zie scholengemeenschap

SID-in

Studie-informatiedagen
Als laatstejaars secundair onderwijs kan je op een studie-informatiedag (SID-in) kennismaken met een brede waaier aan studie- en beroepsmogelijkheden. De centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming organiseren de SID-ins in de 5 Vlaamse provincies.

SOL

Speciale Onderwijsleermiddelen
Speciale onderwijsleermiddelen zijn hulpmiddelen voor leerlingen, studenten en cursisten met een functiebeperking die les volgen in het:
• Gewoon basisonderwijs
• Gewoon secundair onderwijs
• Hoger onderwijs
• Volwassenenonderwijs

Deze hulpmiddelen zijn zeer divers:
• Aangepaste handboeken
• Handboeken in braille
• Vergrote druk
• Tolken voor doven en slechthorenden
• Technische apparatuur
• …

SVS

Stichting Vlaamse Schoolsport
De Stichting Vlaamse Schoolsport treedt op als overkoepelende en coördinerende instantie voor de schoolsport in Vlaanderen.

TABD

Tijdelijke Aanstelling Bepaalde Duur
Het tijdelijk contract voor leerkrachten en administratief personeel in een open betrekking. Na drie jaar binnen dezelfde school of scholengemeenschap, worden leerkrachten TADD.

TADD

Tijdelijke Aanstelling Doorlopende Duur
Na drie jaar in dezelfde school of scholengemeenschap krijgen de leerkrachten en administratief personeel een contract dat hen voorrang geeft op het TABD-contact. Personeelsleden die TADD zijn, kunnen benoemd worden indien er open betrekkingen zijn.

TAO

Tijdelijke Andere Opdracht
Leerkrachten die een andere functie willen uitoefenen binnen het onderwijs, kunnen een TAO-statuut aanvragen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een onderwijzer directeur wordt.

TOAH

Tijdelijk Onderwijs aan Huis
Een kind dat langdurig afwezig is wegens ziekte of ongeval, of is het chronisch ziek, heeft het onder bepaalde voorwaarden een tijdelijk recht op 4 lestijden per week onderwijs aan huis.
Ook een leerling die langdurig afwezig is wegens moederschapsverlof, heeft onder dezelfde voorwaarden recht op 4 lestijden tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH).
Deze mogelijkheid bestaat voor leerlingen in het gewoon en in het buitengewoon onderwijs, zowel in het basisonderwijs als in de meeste richtingen van het secundair onderwijs.
Het is de school waar je kind als regelmatige leerling is ingeschreven, die voor dit onderwijs zorgt. Zij beslist welke leraar welke vakken op welke dag(en) geeft. Dat doet ze in overleg met de ouders en rekening houdend met het advies van de arts.
Verwar tijdelijk onderwijs aan huis niet met huisonderwijs.

TSO

Technisch Secundair Onderwijs
Vanaf de tweede graad in het secundair onderwijs kan je kiezen tussen vier onderwijsvormen:

• Algemeen secundair onderwijs
• Beroepssecundair onderwijs
• Kunstsecundair onderwijs
• Technisch secundair onderwijs

In het technisch secundair onderwijs kan je een keuze maken tussen volgende studierichtingen:
• Auto
• Bouw
• Chemie
• Fotografie
• Glastechnieken
• Grafische communicatie en media
• Handel
• Hout
• Koeling en warmte
• Land- en tuinbouw
• Lichaamsverzorging
• Maatschappelijke veiligheid
• Maritieme opleidingen
• Mechanica-elektriciteit
• Mode
• Optiek
• Orthopedische technieken
• Personenzorg
• Sport
• Tandtechnieken
• Textiel
• Toerisme
• Voeding

VAPH

Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
Het VAPH biedt verschillende vormen van ondersteuning voor meerderjarigen, waaronder begeleiding en dagopvang. Daarnaast zorgt deze dienst voor tegemoetkoming voor hulpmiddelen, voor een tolk voor doven en slechthorenden of voor verblijfs- en vervoerskosten in het gewoon onderwijs.

VGO

Vrij Gesubsidieerd Onderwijs
Zie onderwijsnetten

VIMKO

Vereniging van Inrichtende Machten van het Katholiek Onderwijs
De koepel van het katholiek onderwijs verenigt en ondersteunt de inrichtende machten binnen deze vereniging.

VLOR

Vlaamse Onderwijsraad
Vertegenwoordigers uit het hele onderwijslandschap (waaronder de VCOV) en van de sociaal-economische en sociaal-culturele organisaties overleggen in de Vlor over het onderwijs- en vormingsbeleid. Op basis daarvan geeft de Vlor adviezen aan de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs en Vorming en aan het Vlaams Parlement.

ZILL

Zin in Leren, Zin in Leven
Het nieuwe leerplan voor het basisonderwijs van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
Zie ontwikkelingsveld
Zie ontwikkelingsthema

ZOCO

Zorgcoördinator
Zie zorgcoördinator

A-Attest

Een A-attest betekent dat je geslaagd bent in het secundair onderwijs. Je kan overgaan naar een volgend leerjaar.

A-document

Het A-document is een formulier om jongeren en gezinnen aan te melden bij de intersectorale toegangspoort van integrale jeugdhulp.

ADIBib-attest

Zie voorleessoftware

Administratief medewerker

De administratief medewerker ondersteunt de directie van een school met de leerlingen- en personeelsadministratie  en helpt bij organisatorische taken, zoals kopiëren, verdelen van tijdschriften, bestellingen…

Afasie

Leerlingen met afasie hebben een hersenletsel opgelopen waardoor ze een taal- en spraakstoornis vertonen. Zie ook Dysfasie.

Attitudes

De houding of instelling ten opzichte van de leerstof, de (mede)leerlingen, de leerkrachten, andere volwassen…

Autisme

Zie ASS

B-attest

Een B-attest betekent dat je geslaagd bent, maar dat je uitgesloten wordt voor een onderwijsvorm of voor 1 of meer studierichtingen. Wil je toch een studierichting volgen waarvoor je bent uitgesloten, dan moet je het leerjaar overdoen. De school moet schriftelijk motiveren waarom je een B-attest krijgt.

Op het einde van het eerste leerjaar secundair onderwijs kan sinds de invoering van de modernisering geen B-attest meer toegekend worden.

Basisaanbod

Zie buitengewoon basisonderwijs

Basisschool

Een basisschool biedt zowel kleuter- als lager onderwijs aan. Kinderen kunnen hier tussen 2,5 jaar en 12 jaar school lopen.

Basiszorg

Dit is fase 0 van het zorgcontinuüm. De school biedt voor alle leerlingen dezelfde brede basiszorg met aandacht voor de noden van elke leerling.

Buitengewoon basisonderwijs

Naast het gewoon basisonderwijs bestaat er in Vlaanderen ook het buitengewoon basisonderwijs. Dit onderwijs wordt ingericht voor kinderen die, tijdelijk of permanent, speciale hulp nodig hebben omwille van:

  • een lichamelijke of geestelijke beperking
  • ernstige emotionele problemen of gedragsproblemen
  • ernstige leerstoornissen.

Het buitengewoon basisonderwijs bestaat uit verschillende types:

  • Type basisaanbod (BA): voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor gewoon onderwijs.
  • Type 2: kinderen met een verstandelijke beperking
  • Type 3: kinderen met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke beperking
  • Type 4: kinderen met een motorische beperking
  • Type 5: kinderen die zijn opgenomen in een ziekenhuis, preventorium of een residentiële setting
  • Type 6: kinderen met een visuele beperking
  • Type 7: kinderen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
  • Type 9: kinderen met een autismespectrumstoornis, maar zonder mentale beperking

Opgelet: Voor type basisaanbod bestaat geen kleuteronderwijs.

Buitengewoon onderwijs

Het buitengewoon onderwijs is voor kinderen die het gewone onderwijs niet kunnen volgen vanwege leer- of gedragsproblemen of vanwege een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap. De klasgroepen zijn kleiner dan in het gewone onderwijs. Men beschikt er over speciale leermiddelen en hulpverleners (logopedisten kinesisten, psychologen,  verpleegkundige,…).
Om toegelaten te worden tot het buitengewoon onderwijs is er een inschrijvingsverslag van het CLB nodig. Als het over een lichamelijke, visuele of auditieve handicap gaat, tekent ook een gespecialiseerde arts.

Buitengewoon secundair onderwijs

Het buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) richt zich tot jongeren met specifieke zorgen.

Het buitengewoon secundair onderwijs is opgedeeld in types:

  • Type basisaanbod (BA): voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor gewoon onderwijs.
  • Type 2: kinderen met een verstandelijke beperking
  • Type 3: kinderen met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke beperking
  • Type 4: kinderen met een motorische beperking
  • Type 5: kinderen die zijn opgenomen in een ziekenhuis, preventorium of een residentiële setting
  • Type 6: kinderen met een visuele beperking
  • Type 7: kinderen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
  • Type 9: kinderen met een autismespectrumstoornis, maar zonder mentale beperking


Jongeren uit verschillende types kunnen in vier opleidingsvormen terecht:

  • Opleidingsvorm 1 (OV1): maatschappelijke participatie en eventueel werken in een omgeving met ondersteuning. Deze opleidingsvorm biedt een algemene en sociale vorming. Het doel van opleidingsvorm 1 is leerlingen voor te bereiden op een maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning. In opleidingsvorm 1 heb je type 2, 3, 4, 6, 7 en 9
  • Opleidingsvorm 2 (OV2): maatschappelijke participatie en werken in een omgeving met ondersteuning. Opleidingsvorm 2 biedt een algemene en sociale vorming en een arbeidstraining. Het doel van opleidingsvorm 2 is leerlingen voor te bereiden op een maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning. In opleidingsvorm 2 heb je type 2, 3, 4, 6, 7 en 9
  • Opleidingsvorm 3 (OV3): maatschappelijke participatie en tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu. Opleidingsvorm 3 biedt een algemene, sociale en beroepsvorming. Deze opleidingsvorm bereidt de leerlingen voor op een maatschappelijk functioneren en participeren en op het werken in een gewone werkomgeving. In opleidingsvorm 3 heb je type basisaanbod, 3, 4, 6, 7 en 9. Je kan binnen opleidingsvorm 3 kiezen tussen verschillende opleidingen.
  • Opleidingsvorm 4 (OV4): algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs. Deze opleidingsvorm bereidt de leerlingen voor op een maatschappelijk functioneren en participeren en op het werken in een gewone werkomgeving of op vervolgonderwijs. In opleidingsvorm 4 heb je type 3, 4, 5, 6, 7 en 9. Je kan kiezen tussen verschillende studierichtingen, die overeenkomen met de studierichtingen uit het voltijds gewoon secundair onderwijs.
C-attest

Een C-attest betekent dat je niet geslaagd bent, en het leerjaar moet overdoen. De school moet schriftelijk motiveren waarom je een C-attest krijgt.

Centraal aanmeldingsregister

Wanneer er meer nieuw in te schrijven leerlingen zijn het aantal vrije plaatsen, dan kan het schoolbestuur ervoor kiezen de inschrijvingen te laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure.
Een aanmeldingsprocedure organiseren kan voor individuele scholen of via een centraal aanmeldingsregister voor meerdere scholen samen. In het secundair onderwijs kan het alleen voor het 1ste leerjaar van de 1ste graad.
Scholen kunnen vrijwillig een aanmeldingsprocedure instellen. Alleen basisscholen voor gewoon onderwijs in Antwerpen, Brussel en Gent zijn daartoe verplicht. Ook het lokaal overlegplatform (LOP) kan afspreken dat er voor (alle) scholen in het LOP-gebied aangemeld wordt.

Collectief leerlingenvervoer

Zie Leerlingenvervoer

Compenserende maatregelen

Zie REDICODI
Zie STICORDI

Deliberatie

Zie klassenraad

Determinatiegraad

Dit is de derde graad van het secundair onderwijs of het 5de en 6de jaar

Differentiërende maatregelen

Zie REDICODI
Zie STICORDI

Diploma secundair onderwijs

Het diploma van secundair onderwijs behaal je als je geslaagd bent in het laatste jaar van de 3de graad. In het aso, tso en kso is dat het 2de leerjaar van de 3de graad, in het bso is dat het 3de leerjaar van de 3de graad (7de leerjaar).

Dispenserende maatregelen

Zie REDICODI

Doorlichting

Zie inspectie

Doorstromingsgraad

Dit is de tweede graad van het secundair onderwijs of 3de en 4de jaar.

Dubbele contingentering

Scholen of LOP-gebieden die werken met een Dubbele contingentering bepalen een verdeling voor de gelijktijdige inschrijving van indicator- en niet-indicatorleerlingen. Samen vormen de twee contingenten 100%. Deze twee contingenten zijn gericht op het verkrijgen van een evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen in de scholen gelegen in eenzelfde gemeente.

Dyslexie

Leerlingen met dyslexie hebben problemen met lezen en/of spellen. Zelfs na veel oefenen blijft het omzetten van letters naar klanken (lezen) of van klanken naar letters (schrijven) moeilijk.

Dyscalculie

Leerlingen met dyscalculie hebben problemen met rekenen of wiskunde. Zelfs na veel oefenen blijft het automatiseren en het verkrijgen van rekenvaardigheden en -technieken moeilijk.

Dysfasie

Leerlingen met dysfasie hebben problemen met spraak en taal. Deze leerlingen hebben moeite met het vinden woorden, maar begrijpen perfect wat de anderen zeggen.

Dyspraxie

Leerlingen met dyspraxie hebben een motorische ontwikkelingsstoornis. Dit leidt tot moeilijkheden bij het plannen en coördineren van handelingen (onduidelijk schrijven, onhandigheid, wanorde, moeilijkheden tijdens de turnles, pengreep…)

Eindtermen

Eindtermen zijn minimumdoelen die leerlingen op een bepaald ogenblik moeten bereiken:
• op het einde van het lager onderwijs
• op het einde van een graad in het secundair onderwijs
De eindtermen zijn bij decreet (bij wet) vastgelegd. Er zijn eindtermen op het gebied van:
• Kennis
• Inzicht
• Attitudes
• Vaardigheden

Erasmus+

Erasmus+ is het EU-programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport in Europa. Het geeft Europeanen (niet enkel studenten) de kans om in het buitenland te studeren, ervaring op te doen of als vrijwilliger actief te zijn.

Examencommissie

Zie Examencommissie basisonderwijs
Zie Examencommissie secundair onderwijs

Examencommissie Basisonderwijs

Wie geen getuigschrift basisonderwijs behaalde op school of huisonderwijs volgt, kan deelnemen aan de examens van de Examencommissie basisonderwijs.
De examens vinden elk jaar plaats in juni. Zowel inschrijven als deelnemen is gratis. Deelnemen kan vanaf het jaar waarin de leeftijd van 9 jaar bereikt wordt.

Examencommissie secundair onderwijs

Personen die geen getuigschrift of diploma van secundair onderwijs behaalde op school en die dit wel willen behalen, kunnen terecht bij de Examencommissie secundair onderwijs.
Dit traject verloopt in 4 stappen:
• Stap 1 – een verplichte infosessie
• Stap 2 - inschrijving voor een studierichting en betalen van inschrijvingsgeld
• Stap 3 - opmaak examenplanning en bereiding aan de hand van vakkenfiches
• Stap 4 – Afleggen van examens

Extra-muros-activiteit

Met extra-muros-activiteiten worden alle activiteiten bedoeld die plaatsvinden buiten de schoolmuren en georganiseerd worden voor één of meer leerlingengroepen. Deze activiteiten een deel van de dag, een hele schooldag of meerdere dagen inhouden (bijvoorbeeld: theaterbezoek, eindejaarsreis naar Rome…)

Geïntegreerde proef

De geïntegreerde proef of GIP maakt in het TSO, KSO en BSO deel uit van het examenprogramma van het laatste jaar. De leerlingen moeten dan een werkstuk afleveren waarin de verschillende vakken aan bod komen. De proef wordt in zijn geheel beoordeeld, ook al dragen verschillende vakken bij tot het eindtotaal. Vroeger werd dit kwalificatieproef genoemd. De leerling moet hiermee bewijzen dat hij zelfstandig een opdracht in zijn vakgebied kan afleveren. De geïntegreerde proef wordt beoordeeld door een gemengde jury die bestaat uit leerkrachten en mensen uit de praktijk van het vakgebied.

Gemotiveerd verslag

Dit is de vroegere benaming van het huidige GC-verslag. Dit verslag werd door het CLB uitgeschreven en gaf de leerling, waarvoor dit document is opgemaakt, recht op  extra begeleiding van het ondersteuningsmodel (nu leersteuncentrum).

Gesubsidieerd vrij onderwijs

Zie onderwijsnetten

Gestandaardiseerde toetsen

Bij een gestandaardiseerde toets is de inhoud voor alle scholen dezelfde. De toets wordt door alle leerlingen in dezelfde omstandigheden afgelegd. Voorbeelden van gestandaardiseerde toetsen die in scholen gebruikt worden, zijn de IDP’s in het katholiek onderwijs en OVSG-toetsen in scholen van gemeenten, steden en provincies.

Getuigschrift

De klassenraad beslist (meestal op het einde van het schooljaar) om het getuigschrift basisonderwijs uit te reiken aan leerlingen die:
• ingeschreven zijn in een school en regelmatig aanwezig zijn;
• de eindtermen in voldoende mate behalen.

De klassenraad baseert zich voor het nemen van de beslissing op de gegevens uit het leerlingendossier. Ten laatste op 30 juni wordt de beslissing aan de ouders meegedeeld. Vanaf 1 juli kunnen de ouders beroep aantekenen volgens de procedure die vermeld staat in het schoolreglement. 

Zonder getuigschrift basisonderwijs kan een leerling niet ingeschreven worden in het eerste leerjaar A.

Wie op het einde van het lager onderwijs geen getuigschrift basisonderwijs haalt, heeft recht op een attest met de vermelding van het aantal en het soort gevolgde jaren lager onderwijs. Ook moet de school een schriftelijke motivatie en aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan geven.

Als je kind het getuigschrift basisonderwijs niet behaalt in het lager onderwijs, dan is het nog mogelijk in het secundair onderwijs. Dat gebeurt als je kind slaagt in het 1ste leerjaar.
Op het einde van de 1ste graad (1ste en 2de leerjaar) en 2de graad (3de en 4de leerjaar) van het secundair onderwijs krijgen de leerlingen getuigschrift.
Leerlingen in het BSO krijgen een studiegetuigschrift als ze slagen in het 2de jaar van de 3de graad (6de leerjaar).

Graad

Het lager en secundair onderwijs zijn onderverdeeld in graden.
Lager onderwijs:
• Eerste graad = het 1ste en 2de leerjaar
• Tweede graad = het 3de en 4de leerjaar
• Derde graad = het 5de en 6de leerjaar
Secundair onderwijs:
• Eerste graad = het 1ste en 2de jaar van het secundair onderwijs of de observatiegraad
• Tweede graad = het 3de en 4de jaar van het secundair onderwijs of de oriëntatiegraad
• Derde graad = het 5de en 6de jaar van het secundair onderwijs of de determinatiegraad

Groepshandelingsplan

Een handelingsplan op niveau van (een deel van) de klas of een groep leerlingen.
Zie individueel handelingsplan

Handelingsgerichte diagnostiek

Zie HGD

Handelingsgericht werken

Zie HGW

Handelingsplan of IAC-traject

Een handelingsplan of IAC-traject is een plan dat scholen gebruiken om (aangepaste) leerstof, hulpmiddelen en leerprocessen in op te nemen. Handelingsplanning gebeurt op drie niveaus:
• op niveau van de school
• op niveau van een leerlingengroep
•  op niveau van de individuele leerling

Hoogbegaafd

Ongeveer 2 à 3 procent van de bevolking is hoogbegaafd. Meestal spreekt men van een hoogbegaafd persoon wanneer het IQ meer dan 130 bedraagt. Daarnaast zijn motivatie én creatief denken bijkomende voorwaarden om iemand hoogbegaafd te noemen.

Huisonderwijs

In België bestaat de leerplicht. De leerplicht wordt schoolplicht op het moment dat een leerling is ingeschreven in een school. Ouders kunnen beslissen om hun kind niet in te schrijven in een school. Deze kinderen moeten tussen hun 6 en 18 jaar huisonderwijs volgen. Hieraan zijn enkele wettelijke verplichtingen verbonden:
• Het huisonderwijs start bij het begin van een schooljaar.
• Dit moet jaarlijks gemeld worden aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming.
• Er zijn inhoudelijke eisen aan verbonden.
• Ouders moeten hun kinderen inschrijven bij de Examencommissie.
• De controle gebeurt door de inspectiedienst van het Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Indicatorleerling

Een leerling is een indicatorleerling wanneer minstens één van de volgende twee criteria van toepassing is:
• Het gezin heeft een schooltoelage ontvangen in het vorige schooljaar, of het gezin heeft een beperkt inkomen.
• De moeder heeft geen diploma secundair onderwijs of getuigschrift van het zesde middelbaar.

Inrichtende Macht

De inrichtende  macht is de werkgever van het schoolpersoneel (leerkrachten, directie, administratief medewerker…). Zij zijn verantwoordelijk voor de rekrutering en de benoeming van hun personeelsleden. Het schoolbestuur of de inrichtende macht is verantwoordelijk voor het goed functioneren van één of meerdere scholen en is vergelijkbaar met een raad van bestuur in een bedrijf.

Inschrijving onder ontbindende voorwaarden

Een leerling, met een IAC-verslag of OV4-verslaf, of leerling die vanuit het buitengewoon onderwijs naar het gewoon onderwijs gaat, wordt  ingeschreven onder ontbindende voorwaarden. Nadien wordt de
afweging gemaakt in verband met de redelijkheid van de nodige aanpassingen binnen het gewoon onderwijs. De termijn waarbinnen de afweging wordt gemaakt dient redelijk te zijn, officieus denkt men aan een periode van 4 à 6 weken/30 kalenderdagen.

Inspectie

De onderwijsinspectie doet de kwaliteitscontrole van scholen en onderzoekt of de school haar eindtermen en ontwikkelingsdoelen realiseert. De inspectie controleert daarnaast nog een aantal andere verplichtingen:
• Controle van de leerplannen.
• Controle op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen.
• Controle van de schooltijd : wordt deze correct toegepast ?
• Controle op hygiëne, het schoolgebouw, taalwetgeving, onderwijs- en schooluitrusting, rookbeleid…

Het verslag van de onderwijsinspectie is in eerste instantie geschreven voor het schoolbestuur, de directie en de leerkrachten. De directeur dient het verslag ook voor te leggen aan de schoolraad.

De inspectie adviseert de minister van onderwijs.

Katholiek Onderwijs Vlaanderen

Zie onderwijsnetten en koepel

Klassenraad

De klassenraad is een bijeenkomst van leerkrachten. Er zijn verschillende soorten klassenraden in het secundair onderwijs:   
• Toelatingsklassenraad: beoordeelt of een leerling aan de toelatingsvoorwaarden voldoet voor een leerjaar.    
• Begeleidende klassenraad: leerkrachten overleggen hoe leerlingen best begeleid worden.    
• Delibererende klassenraad: leerkrachten die lesgeven in hetzelfde leerjaar, bijgestaan door de schooldirecteur, beslissen aan het eind van het schooljaar of een leerling al of niet slaagt (dat wordt ‘deliberatie’ genoemd).

In het basisonderwijs bestaat de klassenraad uit leerkrachten, de zorgcoördinator en de directie. De klassenraad beslist over:
• Het toekennen van het getuigschrift basisonderwijs
• De vrijstelling voor leerlingen met een handicap
• De toelating van 6-jarige kinderen die naar het gewoon lager onderwijs overgaan zonder dat zij het schooljaar ervoor voldoende aanwezig waren in de kleuterklas, en toelating van 5-jarigen tot het gewoon lager onderwijs
De klassenraad in het basisonderwijs geeft advies:
• Aan ouders: over de beslissing om het kind nog een jaar langer in het kleuteronderwijs te laten doorbrengen (De ouders nemen hier de uiteindelijke beslissing.)
• Aan het schoolbestuur: bij tijdelijke en definitieve uitsluiting van een leerling

Kleuteronderwijs

Een school waar kinderen tussen 2,5 en 6 jaar naar school kunnen gaan.

Koepel

Het katholiek onderwijs Vlaanderen is de grootste koepel binnen het gesubsidieerd vrij onderwijs. Andere koepels zijn bijvoorbeeld het OVSG en POV.

Kwalificatieproef

Zie geïntegreerde proef

Kwalificatiegetuigschrift

Een kwalificatiegetuigschrift is een document dat verklaart dat de houder geschikt is om een gespecialiseerde functie uit te oefenen.

Lager onderwijs

Een school waar kinderen van het eerste tot het zesde leerjaar les kunnen volgen.

Leerlingenstage

Dit is een vorm van opleiding, buiten een vestigingsplaats van de school, in een reële arbeidsomgeving bij een werkgever, waarbij  effectieve  arbeid  verricht  wordt,  met  de  bedoeling  beroepservaring  op  te  doen. De leerlingenstage kan al dan niet in groep. Leerlingenstages kunnen zowel georganiseerd worden onder de vorm van verspreide stages, als van blokstages.

Leerplan

Alle erkende scholen zijn verplicht een leerplan te volgen.
In een leerplan:
• Moeten de eindtermen en ontwikkelingsdoelen die de overheid vastlegt, op herkenbare wijze worden opgenomen
• Kan het schoolbestuur doelen toevoegen. Dat kan zowel vanuit het eigen opvoedingsproject als vanuit de eigen visie op het vak.
• Moet er voldoende ruimte zijn voor de inbreng van scholen, leraren(teams) en leerlingen.
In het basis- en secundair onderwijs ontwikkelen het GO! en de koepels van de onderwijsnetten leerplannen. De Vlaamse Regering keurt de leerplannen goed na goedkeuring van de onderwijsinspectie.

Leerplicht

In België geldt voor alle kinderen van 6 tot 18 jaar de leerplicht: ouders moeten hun kinderen  laten leren. Zo wil de overheid ervoor zorgen dat iedereen onderwijs krijgt. Wanneer ouders hun kinderen inschrijven in een school verandert de leerplicht in schoolplicht en moeten de leerlingen dagelijks naar school komen.

Lestijd

Zie lesuur

Lestijdenpakket

Het lestijdenpakket is het totaal aantal lestijden dat een school kan inrichten per week.

Lesuur

Een lestijd of lesuur is de tijd die één les duurt op school. Er wordt vaak gesproken van een uur maar meestal is dit korter. In de meeste basis- en secundaire scholen duur een lesuur 50 minuten.

Lokaal overlegplatform

Zie LOP

Maximumfactuur (scherpe)

Voor activiteiten (bv. zwemmen, theaterbezoek…) en materialen (bv. tijdschriften), die nodig zijn om de eindtermen of ontwikkelingsdoelen te behalen in de basisschool, mag de school kosten aanrekenen. Het maximumbedrag voor deze kosten ligt vast en is verschillend in de kleuterschool en de lagere school. 

Meer info over de maximumfactuur en de bedragen.  



M-decreet

Het M-decreet van 21 maart 2014 is een Vlaamse wet waarin maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zijn opgenomen. Het decreet geeft aan hoe Vlaamse scholen moeten omgaan met leerlingen die door een beperking de lessen in een gewone school niet zomaar kunnen volgen.

M-document

Dit is een document dat onder andere het CLB opstelt in verontrustende situaties voor de jeugdhulp. M-document staat voor motivatiedocument.

Mediakundige ontwikkeling

Dit is een ontwikkelingsveld uit ZILL. Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 3 ontwikkelingsthema’s:
• Mediawijsheid
• Mediageletterdheid
• Mediavaardigheid

Maximumfactuur (Minder scherpe)

Heel wat basisscholen organiseren meerdaagse uitstappen zoals zee-, bos- of plattelandsklassen die gedeeltelijk binnen en buiten de schooluren vallen. Je bent niet verplicht om je kind te laten deelnemen. Als je kind meegaat, kan de school er een bijdrage voor vragen.

Voor een kind uit de lagere school is een basisbedrag voor de volledige duur van het lager onderwijs vastgelegd. Dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en kan dus in principe elk jaar stijgen.

Meer info over de minder scherpe maximumfactuur en de bedragen. 

Moedertaal

De moedertaal is de taal die het kind van kindsbeen af kreeg aangeleerd.

Motorische en zintuiglijke ontwikkeling

Dit is een ontwikkelingsveld uit ZILL. Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 5 ontwikkelingsthema’s:
• Zintuiglijke ontwikkeling
• Lichaams- en bewegingsperceptie
• Omgaan met bewegingsruimte en -tijd
• Groot motorisch bewegen
• Klein motorisch bewegen

Muzische ontwikkeling

Muzische ontwikkeling is één van de ontwikkelingsvelden binnen ZILL. Muzische activiteiten zijn muziek (maken en beluisteren), beeldende vorming (tekenen, schilderen, boetseren…), drama (toneel, poppenkast…) muzisch taalgebruik (gedichten schrijven….), dans…
Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 3 ontwikkelingsthema’s:
• Muzische grondhouding
• Muzische geletterdheid
• Muzische vaardigheid

Paramedici

Kinesitherapeut, logopedist, ergotherapeut

Praktijkles

Lessen waarin de praktijk aan bod komt en geoefend wordt. Stages maken een onderdeel uit van praktijklessen.

Observatieactiviteit

Leerlingen volgen, al dan niet in groep, het bedrijfsgebeuren zonder effectief aan de bedrijfsactiviteiten deel te nemen.  Voorbeelden  zijn  een  bedrijfsbezoek  of  een  observatie  in  een  kleuterklas.  Hierbij  verrichten  de leerlingen geen arbeid en gaat meestal een stage vooraf.

Observatiegraad

Dit is de eerste graad van het secundair onderwijs of het 1ste en 2de jaar.

Ondersteuningsnetwerk

Samenwerking tussen scholen uit het gewoon onderwijs, scholen uit het buitengewoon onderwijs, CLB’s en de pedagogische begeleidingsdiensten.

Het ondersteuningsnetwerk bestaat niet meer. Nu spreekt men van leersteuncentra. Zie leersteuncentrum.

Officieel onderwijs

De scholen van het GO! en de scholen van provincies, steden en gemeenten behoren tot het officieel onderwijs.

Onderwijsaanbod

Het totaalaanbod van onderwijsinstellingen die een erkend studiebewijs mogen afleveren.

Onderwijskoepel

Zie koepel

Onderwijsleerproces

Het onderwijsleerproces is het proces waarin de leerlingen kennis en vaardigheden oefenen en verwerven. De leerkracht geeft de leerstof, zorgt voor een goede leeromgeving en kansen tot experimenteren, exploreren, herhalen…

Onderwijsnetten

In Vlaanderen zijn er drie onderwijsnetten, één vrij en twee officiële netten:
• Gesubsidieerd vrij onderwijs: het katholiek onderwijs maakt deel uit van deze groep. In dit net vind je ook methodescholen, protestantse, joodse en islamitische scholen… Deze scholen worden gesubsidieerd door het Ministerie van Onderwijs.
• Gemeenschapsonderwijs: het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
• Gesubsidieerd officieel onderwijs: de scholen van gemeentelijk, stedelijk en provinciaal onderwijs.

Ontwikkeling van een innerlijk kompas

Dit is een ontwikkelingsveld uit ZILL. Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 4 ontwikkelingsthema’s:
• Identiteit
• Levensbeschouwelijke grondhouding
• Waardengevoeligheid en normbesef
• Veerkracht

Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid

Dit is een ontwikkelingsveld uit ZILL. Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 5 ontwikkelingsthema’s:
• Zelfregulerend vermogen
• Onderzoekcompetentie
• Ondernemingszin
• Gezonde en veilige levensstijl
• Engagement voor duurzaam samenleven

Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld

Dit is een ontwikkelingsveld uit ZILL. Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 6 ontwikkelingsthema’s:
• Oriëntatie op de samenleving
• Oriëntatie op bewegingscultuur
• Oriëntatie op tijd
• Oriëntatie op de ruimte
• Oriëntatie op techniek
• Oriëntatie op natuur

Ontwikkeling van wiskundig denken

Dit is een ontwikkelingsveld uit ZILL. Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 5 ontwikkelingsthema’s:
• Logisch en wiskundig denken
• Getallenkennis
• Rekenvaardigheid
• Meetkunde
• Meten en metend rekenen

Ondersteuningsmodel

Het ondersteuningsmodel voor de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften van start in scholen van het gewoon basis- en secundair onderwijs. Elke school bouwt een gepast zorgbeleid uit voor al haar leerlingen.
De school doorloopt 3 fases om samen met de ouders en het CLB zo goed mogelijk voor de leerlingen te zorgen:
• basiszorg
• verhoogde zorg
• uitbreiding van zorg
Als de basiszorg en de verhoogde zorg niet volstaan en er uitbreiding van zorg nodig is of een leerling een individueel aangepast curriculum (IAC) volgt, kan een school voor gewoon onderwijs extra ondersteuning aantrekken voor de begeleiding van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften. Dat kan door samenwerking met een leersteuncentrum.
De school voor gewoon onderwijs bepaalt samen met de ouders, met het CLB en met het leersteuncentrum ondersteuning op maat, op basis van de noden.
De ondersteuning of leersteun moet altijd voelbaar zijn in de klas, maar kan verschillende vormen aannemen:
• Voor je kind zelf
• Voor de leerkracht(en)
• Voor het schoolteam
Leersteun kan meer flexibel worden ingezet, ook in de loop van een schooljaar.

Ontwikkelingsdoelen

Ontwikkelingsdoelen zijn minimumdoelen die de leerlingen niet noodzakelijk moeten bereiken, maar die de school wel moet nastreven. In het kleuteronderwijs en in het buitengewoon onderwijs werkt men met ontwikkelingsdoelen. De ontwikkelingsdoelen zijn bij decreet (bij wet) vastgelegd.
Er zijn ontwikkelingsdoelen op het gebied van:
• Kennis
• Inzicht
• Attitudes
• Vaardigheden

Ontwikkelingsthema

In ZILL worden 10 ontwikkelingsvelden onderverdeeld in ontwikkelingsthema’s.

Ontwikkelingsveld

In ZILL worden de leerinhouden geordend in 10 ontwikkelingsvelden. De ontwikkelingsvelden worden onderverdeeld in ontwikkelingsthema’s.
De persoonsgerichte ontwikkelingsvelden:
• Socio-emotionele ontwikkeling
• Ontwikkeling van het innerlijk kompas
• Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid
• Motorische en zintuiglijke ontwikkeling
De cultuurgebonden ontwikkelingsvelden:
• Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld
• Mediakundige ontwikkeling
• Muzische ontwikkeling
• Taalontwikkeling
• Ontwikkeling van wiskundig denken
• Rooms-katholieke godsdienst

Opleidingsvorm 1

Zie buitengewoon secundair onderwijs

Opleidingsvorm 2

Zie buitengewoon secundair onderwijs

Opleidingsvorm 3

Zie buitengewoon secundair onderwijs

Opleidingsvorm 4

Zie buitengewoon secundair onderwijs

Opvoedingsproject

Scholen schrijven in hun opvoedingsproject wat de visie is van de school is en hoe ze deze visie willen waarmaken. Scholen van het katholieke net baseren hun opvoedingsproject op de opdrachtsverklaring van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

oriënteringsattest

Een oriënteringsattest geeft weer of een leerling uit het secundair al dan niet geslaagd is voor een leerjaar, en naar welke studierichtingen hij kan doorstromen. Er zijn 3 soorten oriënteringsattesten:
• A-attest
• B-attest
• C-attest
In het eindjaar van je opleiding krijgt de leerling geen attest als hij geslaagd is, wel een studiebewijs. Als de leerling niet geslaagd is krijgt hij wel een C-attest.

Oriëntatiegraad

Dit is de tweede graad van het secundair onderwijs of het 3de en 4de jaar.

Orthopedagoog

Een orthopedagoog is gespecialiseerd in de opvoedkunde die zich richt op de opvoeding van kinderen met een mentale en/of fysieke beperking en kinderen die zich in een problematische leer- of opvoedingssituatie bevinden.

Redelijke aanpassingen

De scholen zijn verplicht door het leersteundecreet om redelijke aanpassingen door te voeren. Redelijke aanpassingen zorgen ervoor dat leerlingen met specifieke zorgnoden toegang kunnen krijgen in het gewoon onderwijs. Zo  kunnen deze leerlingen de gewone lessen volgen en zich optimaal ontwikkelen. Er bestaat geen lijst met wat onder ‘redelijk’ verstaan wordt. Deze afweging wordt door de school gemaakt voor elke individuele leerling. Bij de beoordeling van de redelijkheid van de aanpassing, houdt de school onder meer rekening  met:
• De kostprijs van de aanpassing
• De impact die de aanpassing heeft op de school- en klasorganisatie
• Hoe lang en hoe vaak de leerling van de aanpassing gebruik kan maken
• De gevolgen van de aanpassing voor de levenskwaliteit van de leerling
• De gevolgen van de aanpassing voor de omgeving en andere leerlingen
• Het al dan niet ontbreken van gelijkwaardige alternatieven

Regelmatige leerling

Een regelmatige leerling is een leerling die:
• Voldoet aan de toelatingsvoorwaarden
• Slechts in één school is ingeschreven

In het lager onderwijs (en kleuters die de derde kleuterklas overdoen) en het secundair onderwijs moet de leerling daarenboven voldoen aan de volgende voorwaarden:
• Aanwezig zijn, behalve bij ziekte of andere gewettigde afwezigheid
• Deelnemen aan alle onderwijsactiviteiten die voor hem of zijn leergroep worden georganiseerd

Remediërende maatregelen

Zie REDICODI
Zie STICORDI

Rooms-katholieke godsdienst

Rooms-katholieke godsdienst (RKG) is één van de wereld godsdiensten. RKG is een verplicht vak in de scholen die behoren tot de onderwijsnet Katholiek Onderwijs Vlaanderen. In het GO! en scholen van het officieel onderwijs kan er ook voor andere godsdiensten of levensbeschouwingen gekozen worden.

Rooms-katholieke godsdienst is ook een ontwikkelingsveld uit ZILL. Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 5 ontwikkelingsthema’s:
• Levensbeschouwelijk, religieus en/of gelovig groeien
• Vertrouwen en wantrouwen, mogelijkheden en beperkingen
• Verbondenheid met zichzelf, anderen, gemeenschappen, natuur en cultuur
• Gevoeligheid voor goed en kwaad
• Openkomen voor geloofstaal, symboliek en rituelen

Scholengemeenschap

Een scholengemeenschap is een verzameling van scholen:
• Van hetzelfde onderwijsniveau: basisonderwijs óf secundair onderwijs
• Met hetzelfde of een ander schoolbestuur
• Van hetzelfde of van verschillende onderwijsnetten
• Die vrijwillig samenwerken
De meest recente scholengemeenschappen zijn op 1 september 2014 gevormd voor een periode van 6 jaar. 

Schoolbestuur

Zie inrichtende macht

Schooljaar

Het schooljaar start in principe op 1 september, tenzij 1 september op een zaterdag of zondag valt. Een schooljaar eindigt op 30 juni om rond het middaguur, tenzij 30 juni op een zaterdag of zondag valt. Leerplichtige leerlingen zijn verplicht om te de laatste dag aanwezig te zijn op school.

Schoolplicht

Ouders kunnen kiezen om thuisonderwijs te geven. Indien ouders ervoor kiezen om hun kind in te schrijven in een school, verandert de leerplicht in schoolplicht. Kinderen en jongeren tussen 2,5 en 18 jaar zijn verplicht om dagelijks aanwezig te zijn op school wanneer er lessen en activiteiten worden ingericht.

Schooltoelage

Schoolkosten kunnen behoorlijk oplopen. Daarom geeft de Vlaamse overheid in bepaalde gevallen een schooltoelage. Om in aanmerking te komen voor een schooltoelage, moet u aan enkele voorwaarden voldoen:
• Nationaliteit: het kind waarvoor een schooltoelage wordt aangevraagd moet op 31 december 2018 Belg zijn. Als het kind geen Belg is, moet het kind of de ouders al een tijd in België wonen, werken of gewerkt hebben.
• Inkomen: de gezinssituatie en de hoogte van het inkomen van de ouders, bepalen of een schooltoelage wordt toegekend. Naast het loon wordt er ook rekening gehouden met o.a. ontvangen uitkeringen en alimentatiegelden. Ook het kadastraal inkomen (KI) van woningen die u verhuurt of van een buitenverblijf kunnen een rol spelen.
• School- en studiekeuze: het kind moet een opleiding volgen die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd is door de Vlaamse Gemeenschap. Dit betekent dat sommige opleidingen niet in aanmerking komen.
Voor elk onderwijsniveau zijn er ook nog enkele bijkomende voorwaarden:
• Kleuteronderwijs: kleuters moeten (afhankelijk van de leeftijd) een minimum aantal dagen aanwezig zijn op school.
• Lager onderwijs: kinderen in het lager onderwijs mogen maximaal 29 halve dagen ongewettigd afwezig zijn.
• Secundair onderwijs: studenten in het secundair onderwijs kunnen een schooltoelage ontvangen tot het schooljaar waarin ze 22 jaar oud worden (voor bepaalde opleidingen zijn er uitzonderingen). Studenten die 2 opeenvolgende schooljaren meer dan 29 halve dagen (per schooljaar) ongewettigd afwezig zijn, verliezen hun schooltoelage.

Snuffelstage

Vanaf schooljaar 2018-2019 kunnen veertienjarigen die willen leren in de klas én op de werkvloer, een week stage lopen bij een bedrijf. Met dergelijke 'snuffelstages' wil men de drempel naar technologische beroepen te verlagen.

Socio-emotionele ontwikkeling

Dit is een ontwikkelingsveld uit ZILL. Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 4 ontwikkelingsthema’s:
• Relationele vaardigheden
• Omgaan met gevoelens en behoeften
• Inlevingsvermogen
• Seksueel bewustzijn

Specifieke onderwijsbehoeften

Leerlingen die langdurige en belangrijke problemen hebben om te kunnen meedoen in het onderwijs, krijgen aanpassingen in de school en in de klas zodat zij toch les kunnen volgen. Dit kan gaan over apparatuur die slechtziende leerlingen helpt, dyslexiesoftware,…

Stage

Zie leerlingenstage

Stagebegeleider

De stagebegeleider is een leraar die de begeleiding van de leerling-stagiair als opdracht heeft.

Stagegever

De organisatie, bedrijf of instelling waarin de stage plaatsvindt.

Stagiair

Is de leerling die stage loopt in een organisatie, bedrijf of instelling.

Stimulerende maatregelen

Zie STICORDI

Studiebewijs

Een studiebewijs is bijvoorbeeld een diploma in het secundair onderwijs of  een getuigschrift in het basisonderwijs.

Studietoelagen

Zie schooltoelage

Taalontwikkeling

Dit is een ontwikkelingsveld uit ZILL. Dit ontwikkelingsveld is onderverdeeld in 6 ontwikkelingsthema’s:
• Talige grondhouding
• Mondelinge taalvaardigheid Nederlands
• Mondelinge taalvaardigheid Frans
• Schriftelijke taalvaardigheid Nederlands
• Schriftelijke taalvaardigheid Frans
• Taalbeschouwing Nederlands

Thuistaal

De thuistaal is de taal die gehanteerd wordt voor de gangbare communicatie binnen het gezin.

Uitbreiding van zorg

Het zorgcontinuüm beschrijft hoe het zorgbeleid in de basisschool kan uitgebouwd worden.                                                                                                               Uitbreiding van zorg is de derde stap binnen dit continuüm. Dit wil zeggen dat de school voor gewoon onderwijs beroep doet op externe hulp.

Verhoogde zorg

Het zorgcontinuüm beschrijft hoe het zorgbeleid in de basisschool kan uitgebouwd worden.                                                                                                               Verhoogde zorg is de tweede stap binnen dit continuüm. In deze stap de leerkracht meestal ondersteund door de zorgleerkracht.

Verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs

Om in te schrijven in het buitengewoon onderwijs gelden in grote lijnen dezelfde regels als in het gewoon onderwijs. Er is wel een verschil: om een kind te kunnen inschrijven in het buitengewoon onderwijs, heb je een verslag nodig van een CLB.
Uit het verslag moet blijken dat redelijke aanpassingen niet mogelijk of niet voldoende zijn om je kind de gewone leerdoelen te laten halen in een gewone school. Het kind heeft een individueel aangepast leertraject nodig.
Een verslag bestaat uit een attest en een protocol. In het attest moet staan:
• Welk type buitengewoon onderwijs het meest geschikt is
• Voor het buitengewoon secundair onderwijs ook welke opleidingsvorm het meest geschikt is

Een leerling kan alleen naar een school met het type en - in het secundair onderwijs - de opleidingsvorm waar het verslag naar oriënteert.

Als ouder heb je recht op het verslag. Je hebt het nodig om je kind in te schrijven in een school voor buitengewoon onderwijs dat het type en de opleidingsvorm aanbiedt die op het attest staan.

Vestigingsplaats

Een school heeft één hoofdvestigingsplaats, dat het contactadres is voor de overheid, en eventueel één of meer bijkomende vestigingsplaatsen. Onder vestigingsplaats worden alle gebouwde en ongebouwde onroerende goederen verstaan die door personeelsleden van de school gebruikt worden voor onderwijsactiviteiten.

Vlaamse Bemiddelingscommissie

De Vlaamse Bemiddelingscommissie bemiddelt op verzoek van ouders, het CLB of de school als zij het oneens zijn over de noodzaak of de inhoud van een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs.

Voorleessoftware

Voor leerlingen met een lees- of een schrijfprobleem in het basis- en secundair onderwijs voorziet he Ministerie van Onderwijs software die deze leerlingen helpt bij het voorlezen van teksten en het schrijven.
Alle leerlingen uit het gewoon en buitengewoon lager en secundair onderwijs, en die beantwoorden aan volgend profiel komen in aanmerking:
• Leerlingen met een attest dyslexie
• Leerlingen met een attest dyspraxie
• Leerlingen in het gewoon onderwijs met een gemotiveerd verslag
• Leerlingen met een verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs
• Leerlingen met een ADIBib-attest van het CLB. Dat attest is bedoeld voor jongeren die buiten de bovenstaande doelgroepen vallen maar die wel zinvol gebruik kunnen maken van ADIBoeken en voorleessoftware. Door de auditieve ondersteuning kunnen zij beter omgaan met schriftelijke instructies en teksten.

Zorgcontinuüm

Het M-decreet stelt dat het de taak van de school is om een zorgcontinuüm uit te bouwen. Het gaat om een zorgbeleid waarin de school 3 fases doorloopt om samen met het CLB en de ouders zo goed mogelijk voor de leerlingen te zorgen:

Fase 0: brede basiszorg. Vanuit een visie op zorg biedt de school alle leerlingen een krachtige leeromgeving aan. De school stimuleert zoveel mogelijk de ontwikkeling van alle leerlingen, volgt hen systematisch op en werkt actief aan de vermindering van risicofactoren en aan de versterking van beschermende factoren.

Fase 1: verhoogde zorg. De school neemt extra maatregelen die ervoor zorgen dat de leerling het gemeenschappelijk curriculum kan blijven volgen (zoals remediëren, differentiëren, compenseren en dispenseren).

Fase 2: uitbreiding van zorg. Het CLB krijgt een actieve rol en onderzoekt wat de leerling, de leraren en de ouders kunnen doen en wat zij nodig hebben. Het CLB stelt nadien eventueel een gemotiveerd verslag op, waarin het de nood aan uitbreiding van zorg motiveert. Dan kan de school ondersteuning vanuit het ondersteuningsnetwerk of een school voor buitengewoon onderwijs inschakelen.
Als  de fases 0 tot en met 2 zijn doorlopen en als het volgen van het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar blijkt, kan het CLB een verslag opstellen voor toegang tot buitengewoon onderwijs of voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs.

Fase 3: individueel aangepast curriculum (IAC). Het CLB stelt een verslag op voor toegang tot buitengewoon onderwijs of voor een IAC in gewoon onderwijs. De fase van het IAC kan zowel in het gewoon als in het buitengewoon onderwijs vorm krijgen.
Een leerling met een verslag kan een IAC volgen in een school voor gewoon onderwijs of kan zich inschrijven in een school voor buitengewoon onderwijs. Dat is afhankelijk van de keuze van de ouders en de leerling en de redelijke aanpassingen die mogelijk zijn in een gewone school.
Het CLB onderzoekt de mogelijkheden, samen met de ouders, de leerling en de school.
Als de leerling een IAC in een school voor gewoon onderwijs volgt, kan de school ondersteuning inschakelen vanuit het ondersteuningsnetwerk of vanuit een school voor buitengewoon onderwijs.

Zorgcoördinator

De zorgcoördinator is de persoon die aangesproken kan worden door het CLB, de leerkrachten, de ouder en anderen in verband met de zorg voor kinderen in de basisschool.

Zorgloket

Het zorgloket is een aanmeldpunt waar scholen (en ouders) terecht kunnen met zorgvragen waar ze zelf geen antwoord op vinden.

A-stroom

Leerlingen met een getuigschrift basisonderwijs gaan naar de A-stroom in het secundair onderwijs. Leerlingen krijgen vanaf nu les van verschillende leerkrachten. In het eerste leerjaar A ligt de nadruk op een brede basisvorming. Het is de bedoeling dat alle leerlingen een basiskennis verwerven in Nederlands, wiskunde, exacte wetenschappen en technologie, andere talen, historisch bewustzijn (geschiedenis)... In het keuzegedeelte versterkt en verdiept men de brede basisvorming van de leerling. Leerlingen krijgen ook de kans bepaalde domeinen te verkennen volgens hun eigen interesses en talenten.

attestering
Op het einde van elk schooljaar krijgen leerlingen een eindrapport. Aan dat eindrapport is een A-, B- of C-attest verbonden. Na het eerste leerjaar van het secundair onderwijs kan je enkel een A- of een C-attest krijgen.
Basisgeletterdheid

Dit zijn minimumvereisten voor basisvaardigheden, zoals Nederlands, wiskundige en digitale geletterdheid, die elke individuele leerling op het einde van de eerste graad (A- en B-stroom) moet bereiken.

Basisopties

Basisopties zijn studieopties die een leerling kiest in het tweede jaar van de eerste graad. Ze maken een bredere observatie en gerichte oriëntatie mogelijk. Ze laten de leerling 'proeven' van verschillende domeinen waardoor hij zich bewuster wordt van zijn interesses en talenten. Voor de A-stroom zijn er elf basisopties. Voor de B-stroom komen er zeven basisopties, inclusief een 'opstroomoptie' om over te stappen van de B-stroom naar de A-stroom.

Basisvorming

Basisvorming is het algemene onderwijsaanbod dat de school voorziet voor haar leerlingen. De basisvorming heeft als doel zoveel mogelijk competenties te verwerven om zo de eindtermen te behalen. Voor de A-stroom en de B-stroom is de basisvorming grotendeels gelijk. het verschil zit hem in het beheersingsniveau. De inhoud kan soms ook verschillen.

Begeleidende klassenraad

De leerkrachten overleggen hoe leerlingen best begeleid worden. Het kan gaan over het bijsturen van het leerproces, over de aanpak van storend gedrag, het ondersteunen van een leerling in een moeilijke (thuis)situatie, de organisatie van inhaallessen... In geval van ernstige tuchtmaatregelen is het advies van de begeleidende klassenraad vereist.

B-stroom

De leerlingen die niet alle leerstof van de lagere school voldoende beheersen, krijgen geen getuigschrift basisonderwijs. Zij gaan naar de B-stroom in het secundair onderwijs. In het eerste leerjaar B herhalen ze in de basisvorming de belangrijkste leerstof van het basisonderwijs. De school maakt je kind vaardig in Nederlands, wiskunde, wetenschappen en technologie, andere talen, historisch bewustzijn (geschiedenis)... De groep is vaak minder groot. Er wordt meer werk gemaakt van actief leren door projecten uit te werken. Je kind leert vooral door te 'doen'. In het keuzegedeelte versterkt en verdiept men de basisvorming van de leerling. Leerlingen krijgen ook de kans om bepaalde domeinen te verkennen volgens hun eigen interesses en talenten. Veel leerstof is dezelfde als in de A-stroom maar de inhoud, het tempo en het beheersingsniveau verschillen. Wanneer je kind slaagt op het einde van het eerste leerjaar B, krijgt het een getuigschrift basisonderwijs.

Campusschool

Een campusschool is een school met een tweede en een derde graad die in tenminste twee studiedomeinen samengenomen tenminste één studierichting uit elke finaliteit organiseert.

Delibererende klassenraad

De leerkrachten die lesgeven in hetzelfde leerjaar, beslissen samen met de directeur aan het einde van het schooljaar of een leerling al dan niet slaagt. Dit noemen we de deliberatie. De delibererende klassenraad beslist over de toekenning van een oriënteringsattest, een getuigschrift, een studiegetuigschrift of een diploma.

Differentiatiepakketten

Met de modernisering van het secundair onderwijs kan de leerling kiezen uit de differentiatiepakketten die de school aanbiedt. Een school zal minstens twee differentiatiemogelijkheden aanbieden. Afhankelijk van het aanbod van de school kan een leerling bijvoorbeeld kiezen voor de combinatie van een pakket Technologie en Wiskunde-Wetenschappen. Een combinatie van Latijn en Sport is ook mogelijk.

Elke leerling heeft recht op 'versterken' van vakken uit de basisvorming. Daarvoor kan de school de lesuren van het keuzegedeelte gebruiken. Een school kan nooit alle lesuren enkel 'versterken'. Een leerling moet altijd minstens één differentiatiepakket kunnen kiezen om te 'verkennen'.

Leerlingen die uitbreiding van de leerstof nodig hebben, kunnen zich 'verdiepen'.

Domeinschool

Een domeinschool is een school met een tweede en een derde graad, waarbij in elk ingericht studiedomein ten minste één studierichting wordt georganiseerd.

Eerste graad

De eerste graad omvat de eerste twee leerjaren in het secundair onderwijs. In de eerste graad is er een A-stroom en een B-stroom. In de eerste graad zijn er geen studierichtingen meer. Pas vanaf de tweede graad moet je kind een studierichting kiezen. De doelstelling van de eerste graad is om de leerlingen te oriënteren en voor te bereiden op een meer bewuste en gerichte studiekeuze in de tweede graad. Daarvoor moeten leerlingen kunnen ontdekken waar hun interesses en hun talenten liggen en hoe ze deze kunnen ontplooien. Daarnaast moeten ze een goede basisvorming verwerven die hen wapent voor het leven.

Finaliteit

Een finaliteit geeft aan waarop de studierichting de leerling voorbereidt:

- doorstromen naar het hoger onderwijs = doorstroomfinaliteit

- doorstromen naar de arbeidsmarkt = arbeidsmarktfinaliteit

- doorstromen naar hoger onderwijs en arbeidsmarkt = dubbele finaliteit

Keuzegedeelte

De secundaire school biedt differentiatiepakketten aan die verder bouwen op de basisvorming. Tijdens deze lesuren zullen bepaalde leerlingen extra inoefening van de basisleerstof krijgen. Andere leerlingen krijgen extra uitdaging door het aanbieden van uitbreidingsleerstof. In het keuzegedeelte krijgt de leerling de kans om:

- te verkennen

- te versterken

- te verdiepen

Opstroomoptie

De opstroomoptie is een basisoptie in de B-stroom. Via de opstroomoptie kan je kind van de B-stroom naar de A-stroom overstappen mits een gunstig advies van de toelatingsklassenraad.

Studiedomeinen

De modernisering van het secundair onderwijs maakt dat er 8 studiedomeinen zullen zijn. De leerlingen van de tweede en de derde graad kunnen een studierichting kiezen binnen deze 8 studiedomeinen:

- Taal en Cultuur

- STEM

- Kunst en Creatie

- Land- en Tuinbouw

- Maatschappij en Welzijn

- Sport

- Voeding en Horeca

- Economie en Organisatie

Verticale school

Een verticale school of doorstroomschool organiseert studierichtingen binnen eenzelfde finaliteit en onderwijsvorm in zowel de tweede als de derde graad.

Duaal leren

Bij duaal leren leert je kind zowel op school als op een werkplek. Op school krijgt je kind voornamelijk algemene vorming, terwijl het op de werkplek de nodige vaardigheden aanleert. Scholen en ondernemingen werken dus nauw samen om jouw kind op te leiden.

Leerlingenvervoer

Alle leerlingen in het buitengewoon basis- of secundair onderwijs in Vlaanderen en Brussel hebben recht op gratis busvervoer.

Bij collectief leerlingenvervoer worden de leerlingen opgehaald en teruggebracht met een speciale bus. Een begeleider helpt de kinderen bij het in- en uitstappen.

Als leerlingen geen gebruik maken van collectief leerlingenvervoer hebben hun ouders recht op een gratis abonnement van het openbaar vervoer voor de leerling of op een tussenkomst in de eigen vervoerskosten. Dat noemt men ‘individueel leerlingenvervoer'

ODI

Ombudsdienst Inschrijvingen. 

De ODI wordt opgericht in het kader van de aanmeldingsprocedure. De ODI buigt zich over klachten en vaststellingen (technische fouten of materiële vergissingen) en over de erkenning van een uitzonderlijke situatie binnen het dossier van aanmelden en inschrijven. 

HERGO

HERstelgericht GroepsOverleg

Een HERGO is een methodiek waarbij een neutrale moderator overtreder(s), slachtoffer(s) en hun steunfiguren samenbrengt om een communicatieproces tot stand te brengen over wat er is gebeurd. Hierbij focust men op het herstel van de ontstane schade en op de relatie tussen de betrokkenen.


CSF

Cognitief sterk functionerende leerling.

Cognitief sterk functioneren gaat breder dan het begrip hoogbegaafdheid. Het gaat niet (enkel) om hoge intelligentie. Het verwijst naar begaafdheid (cognitieve vaardigheden) en naar schoolprestaties. 

Definitie Prodia: "Een cognitief sterk functionerende leerling is een leerling die voor brede cognitieve vaardigheden en/of prestaties op schoolvorderingstoetsen tot de beste 10% van een relevante vergelijkingsgroep behoort."

Leersteuncentrum

Leersteun is ondersteuning voor scholen voor gewoon onderwijs waar leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften les volgen.

Leersteun is een samenwerking tussen scholen uit het gewoon onderwijs, scholen uit het buitengewoon onderwijs, CLB’s en de pedagogische begeleidingsdiensten.

OKI

OKI staat voor onderwijskansarmoede-indicator. Men spreekt ook van de OKI-waarde.

Deze waarde weerspiegelt het aantal van de vier leerlingenkenmerken (thuistaal niet-Nederlands, laag opleidingsniveau van de moeder, ontvangen van een schooltoelage en wonend in een buurt met hoge mate van schoolse vertraging) waaraan de leerlingen van het gewoon lager onderwijs voldoen. De onderwijskansarmoede-indicator (OKI) maakt een samenvatting van deze risicokenmerken. Deze indicator wordt berekend als som van de 4 risicokenmerken waarop de leerlingen aantikken gedeeld door het aantal leerlingen.

De OKI is een cijfer tussen 0 en 4. Des te hoger het cijfer, des te meer leerlingen één of meerdere van de opgesomde vier leerlingenkenmerken hebben.



Zomerschool

In een zomerschool krijgen leerplichtige leerlingen en kleuters tijdens de zomervakantie gedurende 10 volle of 20 halve dagen een leertraject op maat, gekoppeld aan sport, spel of een ander vrijetijdsaanbod. In het buitengewoon onderwijs kan ook een beperkte periode van 5 volle (of 10 halve) dagen.


Flankerend onderwijsbeleid (FLOB)

Steden en gemeenten kunnen scholen versterken door acties te ontwikkelen in samenwerking met scholen en met andere lokale actoren. Ze kunnen dit in het kader van het flankerend onderwijsbeleid of kortweg FLOB. Dat beleid regelt de sociale voordelen die gemeenten kunnen en/of moeten toekennen en andere voordelen waar ze scholen mee kunnen ondersteunen. Niet in hun pedagogische rol, maar wel door hun flankerende maatregelen aan te bieden zodat ze zich kunnen focussen op hun kernopdracht. 

Curriculum

Een curriculum is een overzicht van alles wat in een opleiding aan bod komt. Het beschrijft de inhoud en de doelen van een opleiding of zelfs van de hele schoolloopbaan.

Afhankelijk van de noden van de leerling volgt deze het gemeenschappelijk curriculum (afgekort GC) of een individueel aangepast curriculum (IAC). De meeste leerlingen volgen het gemeenschappelijk curriculum. Wanneer de remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen om de leerling binnen het  GC te blijven meenemen ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn, kunnen er in een IAC doelen op maat van de leerling bepaald worden. Dit zijn dan doelen op maat van de noden van de individuele leerling. 

OV4-verslag

Het OV4-verslag geeft toegang tot buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 4 (OV4). Een leerling met een OV4-verslag kan er echter ook voor kiezen om les te volgen in het gewoon secundair onderwijs.

Een OV4-verslag wordt opgemaakt wanneer volgende zaken noodzakelijk zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te blijven meenemen:


  • De aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen.
  • De onderwijskundige en orthopedagogische of orthodidatische ondersteuning.
  • De inzet van paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch of orthopedagogisch personeel.


IAC-traject

Een handelingsplan of IAC-traject is een plan dat scholen gebruiken om (aangepaste) leerstof, hulpmiddelen en leerprocessen in op te nemen. Handelingsplanning gebeurt op drie niveaus:
• op niveau van de school
• op niveau van een leerlingengroep
•  op niveau van de individuele leerling

GC-verslag

Dit verslag wordt door het CLB uitgeschreven en geeft de leerling, waarvoor dit document is opgemaakt, recht op  extra begeleiding vanuit het leersteuncentrum.

GC staat voor gemeenschappelijk curriculum. 

IAC-verslag

Het IAC-verslag is een verslag dat toegang geeft tot een individueel aangepast curriculum (IAC). Leerlingen kunnen een individueel aangepast curriculum volgen wanneer remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen die nodig zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum (GC) te blijven meenemen, ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn.

In het individueel aangepast curriculum worden doelen op maat van de leerling bepaald, op maat van de noden. Het toewerken naar een reguliere studiebekrachtiging wordt losgelaten.

Leerlingen met een IAC-verslag kunnen een IAC volgen in een school voor gewoon onderwijs of in een school voor buitengewoon onderwijs.

LSC

Afkorting voor leersteuncentrum

Zie leersteuncentrum