ABC

ABC

Een ABC van onderwijsjargon met uitleg op maat van ouders


BaO

Zie basisonderwijs

BGV

Beroepsgerichte vorming
In het bijzonder onderwijs nemen de vakken BGV het grootste gedeelte van de lesuren in beslag.
Tijdens deze praktijklessen wordt geprobeerd de leerlingen een maximum aan vaardigheden bij te brengen om de mogelijkheid op tewerkstelling in de  arbeidsmarkt te vergemakkelijken.

BLIO

Bijzondere Leermeester Individueel Onderricht
De BLIO-leerkracht oefent deze functie uit in het buitengewoon onderwijs. De opdracht is vergelijkbaar met de opdracht van de zorgleerkracht in het gewoon basisonderwijs.

BPT

Bijzonder Pedagogische Taken
Een school mag 3% van het totale lestijdenpakket omzetten in ondersteunende opdrachten. Bijvoorbeeld ter ondersteuning van de directie of om graadcoördinatoren aan te stellen in het secundair onderwijs.

BSO

Beroepssecundair onderwijs
Beroepssecundair onderwijs is een onderwijsvorm in het secundair onderwijs in Vlaanderen. Het is een vooral praktische onderwijsvorm, waarin stages en praktijk tot meer dan de helft van het lessenrooster kunnen omvatten.
Theoretische vakken dienen hier ter ondersteuning van de praktijk.

BUSO

Buitengewoon secundair onderwijs
Zie buitengewoon secundair onderwijs

BUO

Buitengewoon onderwijs
Zie buitengewoon onderwijs

B-attest

Een B-attest betekent dat je geslaagd bent, maar dat je uitgesloten wordt voor een onderwijsvorm of voor 1 of meer studierichtingen. Wil je toch een studierichting volgen waarvoor je bent uitgesloten, dan moet je het leerjaar overdoen. De school moet schriftelijk motiveren waarom je een B-attest krijgt.

Op het einde van het eerste leerjaar secundair onderwijs kan sinds de invoering van de modernisering geen B-attest meer toegekend worden.

Basisaanbod

Zie buitengewoon basisonderwijs

Basisschool

Een basisschool biedt zowel kleuter- als lager onderwijs aan. Kinderen kunnen hier tussen 2,5 jaar en 12 jaar school lopen.

Basiszorg

Dit is fase 0 van het zorgcontinuüm. De school biedt voor alle leerlingen dezelfde brede basiszorg met aandacht voor de noden van elke leerling.

Buitengewoon basisonderwijs

Naast het gewoon basisonderwijs bestaat er in Vlaanderen ook het buitengewoon basisonderwijs. Dit onderwijs wordt ingericht voor kinderen die, tijdelijk of permanent, speciale hulp nodig hebben omwille van:

  • een lichamelijke of geestelijke beperking
  • ernstige emotionele problemen of gedragsproblemen
  • ernstige leerstoornissen.

Het buitengewoon basisonderwijs bestaat uit verschillende types:

  • Type basisaanbod (BA): voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor gewoon onderwijs.
  • Type 2: kinderen met een verstandelijke beperking
  • Type 3: kinderen met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke beperking
  • Type 4: kinderen met een motorische beperking
  • Type 5: kinderen die zijn opgenomen in een ziekenhuis, preventorium of een residentiële setting
  • Type 6: kinderen met een visuele beperking
  • Type 7: kinderen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
  • Type 9: kinderen met een autismespectrumstoornis, maar zonder mentale beperking

Opgelet: Voor type basisaanbod bestaat geen kleuteronderwijs.

Buitengewoon onderwijs

Het buitengewoon onderwijs is voor kinderen die het gewone onderwijs niet kunnen volgen vanwege leer- of gedragsproblemen of vanwege een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap. De klasgroepen zijn kleiner dan in het gewone onderwijs. Men beschikt er over speciale leermiddelen en hulpverleners (logopedisten kinesisten, psychologen,  verpleegkundige,…).
Om toegelaten te worden tot het buitengewoon onderwijs is er een inschrijvingsverslag van het CLB nodig. Als het over een lichamelijke, visuele of auditieve handicap gaat, tekent ook een gespecialiseerde arts.

Buitengewoon secundair onderwijs

Het buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) richt zich tot jongeren met specifieke zorgen.

Het buitengewoon secundair onderwijs is opgedeeld in types:

  • Type basisaanbod (BA): voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor gewoon onderwijs.
  • Type 2: kinderen met een verstandelijke beperking
  • Type 3: kinderen met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke beperking
  • Type 4: kinderen met een motorische beperking
  • Type 5: kinderen die zijn opgenomen in een ziekenhuis, preventorium of een residentiële setting
  • Type 6: kinderen met een visuele beperking
  • Type 7: kinderen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
  • Type 9: kinderen met een autismespectrumstoornis, maar zonder mentale beperking


Jongeren uit verschillende types kunnen in vier opleidingsvormen terecht:

  • Opleidingsvorm 1 (OV1): maatschappelijke participatie en eventueel werken in een omgeving met ondersteuning. Deze opleidingsvorm biedt een algemene en sociale vorming. Het doel van opleidingsvorm 1 is leerlingen voor te bereiden op een maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning. In opleidingsvorm 1 heb je type 2, 3, 4, 6, 7 en 9
  • Opleidingsvorm 2 (OV2): maatschappelijke participatie en werken in een omgeving met ondersteuning. Opleidingsvorm 2 biedt een algemene en sociale vorming en een arbeidstraining. Het doel van opleidingsvorm 2 is leerlingen voor te bereiden op een maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning. In opleidingsvorm 2 heb je type 2, 3, 4, 6, 7 en 9
  • Opleidingsvorm 3 (OV3): maatschappelijke participatie en tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu. Opleidingsvorm 3 biedt een algemene, sociale en beroepsvorming. Deze opleidingsvorm bereidt de leerlingen voor op een maatschappelijk functioneren en participeren en op het werken in een gewone werkomgeving. In opleidingsvorm 3 heb je type basisaanbod, 3, 4, 6, 7 en 9. Je kan binnen opleidingsvorm 3 kiezen tussen verschillende opleidingen.
  • Opleidingsvorm 4 (OV4): algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs. Deze opleidingsvorm bereidt de leerlingen voor op een maatschappelijk functioneren en participeren en op het werken in een gewone werkomgeving of op vervolgonderwijs. In opleidingsvorm 4 heb je type 3, 4, 5, 6, 7 en 9. Je kan kiezen tussen verschillende studierichtingen, die overeenkomen met de studierichtingen uit het voltijds gewoon secundair onderwijs.
Basisgeletterdheid

Dit zijn minimumvereisten voor basisvaardigheden, zoals Nederlands, wiskundige en digitale geletterdheid, die elke individuele leerling op het einde van de eerste graad (A- en B-stroom) moet bereiken.

Basisopties

Basisopties zijn studieopties die een leerling kiest in het tweede jaar van de eerste graad. Ze maken een bredere observatie en gerichte oriëntatie mogelijk. Ze laten de leerling 'proeven' van verschillende domeinen waardoor hij zich bewuster wordt van zijn interesses en talenten. Voor de A-stroom zijn er elf basisopties. Voor de B-stroom komen er zeven basisopties, inclusief een 'opstroomoptie' om over te stappen van de B-stroom naar de A-stroom.

Basisvorming

Basisvorming is het algemene onderwijsaanbod dat de school voorziet voor haar leerlingen. De basisvorming heeft als doel zoveel mogelijk competenties te verwerven om zo de eindtermen te behalen. Voor de A-stroom en de B-stroom is de basisvorming grotendeels gelijk. het verschil zit hem in het beheersingsniveau. De inhoud kan soms ook verschillen.

Begeleidende klassenraad

De leerkrachten overleggen hoe leerlingen best begeleid worden. Het kan gaan over het bijsturen van het leerproces, over de aanpak van storend gedrag, het ondersteunen van een leerling in een moeilijke (thuis)situatie, de organisatie van inhaallessen... In geval van ernstige tuchtmaatregelen is het advies van de begeleidende klassenraad vereist.

B-stroom

De leerlingen die niet alle leerstof van de lagere school voldoende beheersen, krijgen geen getuigschrift basisonderwijs. Zij gaan naar de B-stroom in het secundair onderwijs. In het eerste leerjaar B herhalen ze in de basisvorming de belangrijkste leerstof van het basisonderwijs. De school maakt je kind vaardig in Nederlands, wiskunde, wetenschappen en technologie, andere talen, historisch bewustzijn (geschiedenis)... De groep is vaak minder groot. Er wordt meer werk gemaakt van actief leren door projecten uit te werken. Je kind leert vooral door te 'doen'. In het keuzegedeelte versterkt en verdiept men de basisvorming van de leerling. Leerlingen krijgen ook de kans om bepaalde domeinen te verkennen volgens hun eigen interesses en talenten. Veel leerstof is dezelfde als in de A-stroom maar de inhoud, het tempo en het beheersingsniveau verschillen. Wanneer je kind slaagt op het einde van het eerste leerjaar B, krijgt het een getuigschrift basisonderwijs.