Moet de school beide ouders informeren als ze gescheiden zijn?

De school moet steeds beide ouders informeren over schoolresultaten, begeleidingsactiviteiten, oudercontacten, informatievergaderingen, bevoegd CLB, schoolfeesten… Dit geldt niet wanneer een ouder uit het ouderlijk gezag ontzet is.
De school mag veronderstellen dat ouders solidair beslissingen nemen over het onderwijs aan hun kind. Eén van de ouders (vader of moeder) kan namens beide ouders optreden. De school mag dus de beslissingen (zoals de inschrijving) van één van de ouders uitvoeren, tenzij de school weet dat de andere ouder het er niet mee eens is. In het laatste geval moet de school weigeren de beslissing uit te voeren, zonder uitdrukkelijk akkoord van de andere ouder.
De school kan met de ouders afspreken dat informatie, zoals de klasagenda, via de ene ouder bij de andere ouder terechtkomt. De school zal ook zoveel mogelijk alle informatie die de leerling meekrijgt dubbel of parallel aanbieden. Ondanks dergelijke afspraak mag de school de informatie niet weigeren als de andere ouder daarom vraagt. Dit betekent niet dat de school verplicht is vragen te beantwoorden die onredelijke eisen qua tijd en middelen stellen.
Als een gescheiden ouder het exclusief ouderlijk gezag krijgt, heeft de andere ouder het recht op toezicht. Dit houdt onder meer in dat hij/zij geïnformeerd moet worden over de opvoeding van het kind (schoolresultaten, oudercontacten, leerlingenbegeleiding...). Gaat hij/zij niet akkoord met beslissingen van de andere ouder, dan kan naar de jeugdrechtbank of de kortgedingrechter gestapt worden.
(Meer info in de omzendbrief 'ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden'.)

Mag een leerling begeleid worden door het clb als 1 van de gescheiden ouders dat niet wenst?

De eerste vraag is of de leerling bekwaam is of niet. Vanaf 12 jaar geldt in de jeugdhulp een vermoeden van bekwaamheid. Dit wil zeggen dat een 12-jarige leerling wellicht in staat is zijn/haar belangen redelijk te beoordelen. Een clb-medewerker kan echter oordelen dat een leerling jonger dan 12 jaar kan/moet worden beschouwd als een bekwame leerling, en anderzijds kan het ook zijn dat een leerling ouder dan 12 jaar als niet-bekwaam wordt ingeschat. Een afwijking van het vermoeden moet gemotiveerd worden.
 
In geval de leerling bekwaam is, is het de leerling zelf die zelfstandig kan/zal moeten instemmen met de begeleiding door het clb. Dit geldt niet in het geval van verplichte begeleiding, bv. bij leerplichtproblemen of maatregelen bij besmettelijke ziekten. In deze gevallen is instemming van leerling of ouders niet nodig. De principes van het ouderlijk gezag zijn dan niet van toepassing.
 
In geval de leerling niet bekwaam is, zijn de principes van het ouderlijk gezag wel van toepassing. In geval van co-ouderschap of gezamenlijk ouderlijk gezag, zijn het de ouders die toestemming moeten geven. De clb-medewerker mag uitgaan van het vermoeden dat als een van de ouders instemt, de andere ouder daarmee akkoord is (vermoeden op basis van artikel 373 en 374, eerste alinea van het Burgerlijk Wetboek). De clb-medewerker handelt te goeder trouw wat wil zeggen dat hij/zij niet op de hoogte is van onenigheid tussen de ouders over de begeleiding.

Maar als de clb-medewerker op de hoogte is van de onenigheid tussen beide ouders, dan kan die niet verder met de beslissing van één ouder, maar moet hij/zij toestemming hebben van beide ouders. Die toestemming  kan zowel schriftelijk als mondeling worden gevraagd, maar bij zware conflicten is het aangewezen om een schriftelijke bevestiging te bekomen en toe te voegen aan het dossier. Indien de toestemming van beide ouders niet kan worden bekomen, kan geen begeleiding worden opgestart/verdergezet. Eén van de ouders kan dan de zaak aanhangig maken bij de familierechtbank, die dan zal beslissen, en bv. de uitoefening van (bepaalde aspecten van) het ouderlijk gezag kan opdragen aan één van beide ouders (art. 374, 2de lid B.W.).