Thuisbetrokkenheid

Zoeken

Dit document is enkel zichtbaar voor leden van de VCOV.
Word nu lid
Thuisbetrokkenheid is cruciale luik in participatiehuis

Onderzoek duidt aan dat de betrokkenheid op de schoolloopbaan thuis het belangrijkste is: dus wat ouders thuis (niet) doen. In het participatiehuis situeert de thuisbetrokkenheid zich op de onderste bouwlaag. Hoe zichtbaar de ‘ouderbetrokkenheid op school’ ook mag zijn, ‘ouderbetrokkenheid thuis’ heeft dus een veel grotere impact op schoolsucces. Met andere woorden, de vormen van ouderbetrokkenheid die het meest zichtbaar zijn hebben het minst impact op schoolsucces.

Veel belangrijker dan aanwezig zijn op het schoolfeest en het oudercontact zijn de interesse, het enthousiasme en de betrokkenheid die de ouders thuis tonen voor het schoolleven en het leren van het kind. Ook de verwachtingen die de ouders uitstralen en de informele leerstimulansen die ouders aanreiken zijn van belang. Een voorbeeld van een informele leerstimulans is voorlezen tijdens de kleutertijd. 

De positieve effecten van de interesse en verwachtingen van ouders alsook informele leerstimulansen door ouders worden zowel gevonden bij kinderen uit middenklasse gezinnen als bij kinderen met laagopgeleide ouders of met ouders met een migratieachtergrond. Op basis hiervan concluderen de onderzoekers dat ook binnen meer kwetsbare gezinnen deze effectieve ouderstijl aanwezig kan zijn en op deze manier een positief effect heeft op de prestaties van leerlingen.



Welke vormen van thuisbetrokkenheid zijn wel en niet goed?

Maar niet elke vorm van hulp van de ouders is even efficiënt. Onderzoek vindt positieve effecten wanneer de thuisbetrokkenheid

  • autonomie-ondersteunend is (vs. controlerend). Bijvoorbeeld: creëer een rustige omgeving waarin het kind zelf het huiswerk kan maken, eerder dan bepaalde eisen stellen rond het huiswerk. 
  • gefocust is op het proces (vs. gefocust op persoon). Bijvoorbeeld: wanneer het huiswerk maken moeilijk verloopt, benoem dan dat je ziet dat je kind het probeert goed te doen, eerder dan te zeggen dat het kind precies geen zin heeft.
  • gepaard gaat met positieve gevoelens (vs. met negatieve gevoelens). Bijvoorbeeld: wanneer je over de school praat met je kind, wees dan zelf enthousiast. 
  • gepaard gaat met positieve, realistische overtuigingen over mogelijkheden van de leerling (vs. negatieve). Bijvoorbeeld: verwoord naar je kind dat je verwacht dat hij/zij alle oefeningen van zijn huiswerk maakt, zonder dat je verwacht dat je kind alle oefeningen juist maakt.