Zoeken
Met deze minimumdoelen wil de overheid de onderwijskwaliteit verhogen. Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat verbeteringen van de onderwijsdoelen niet alleen de leerprestaties versterken maar ook de kansenongelijkheid verkleinen.
Vanaf 1 september 2025 komen er in het basisonderwijs nieuwe minimumdoelen op het einde van:
- het kleuteronderwijs,
- het 4de jaar lager onderwijs
- en het einde van het lager onderwijs.
Deze doelen moeten nog worden goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Er is een gefaseerde invoering van de doelen voorzien tot in september 2027 alle doelen moeten zijn bereikt.
Concreet komen er minimumdoelen voor tien ‘vakdisciplines’: wiskunde, Nederlands, wetenschap en techniek, aardrijkskunde, geschiedenis, muzische vorming, lichamelijke opvoeding, ICT, Frans en attitudes. De focus zal liggen op Nederlands en wiskunde met aandacht voor STEM (wetenschap en techniek).
Met een zogenaamd kennisrijk curriculum wil men leerlingen een duidelijke en systematische opbouw van kennis meegeven. Zo kunnen leerlingen verbanden leggen en in de diepte leren. De nieuwe minimumdoelen bevatten daarnaast ook vaardigheden die leerlingen helpen om beter tot leren te komen.
De doelen in die disciplines zullen op het einde van de kleuterschool, het vierde leerjaar en op het einde van het lager onderwijs nagestreefd of bereikt moeten worden. Men spreekt hier over ‘populatieniveau’, dat betekent dat niet elke leerling dit individueel moet behalen, maar dat de doelen door de meerderheid van de leerlingen moet worden bereikt. Aan het einde van het zesde leerjaar moet elke leerling alle minimumdoelen van Nederlands en wiskunde behalen, die doelen zijn op dat moment te bereiken op individueel niveau.
De minimumdoelen gelden ook voor het buitengewoon basisonderwijs. Bij de opmaak van het individueel aangepast curriculum (IAC) wordt vertrokken van de minimumdoelen basisonderwijs. Op basis daarvan worden voor leerlingen doelen op maat bepaald die moeten worden nagestreefd. Het voordeel van een uniform en gedeeld doelenkader is dat het eenvoudiger wordt voor leerlingen om te bewegen tussen het gewoon en buitengewoon onderwijs.
Alle onderwijsverstrekkers werken leerplannen uit die aansluiten bij de nieuwe minimumdoelen en de onderwijsinspectie zal de toepassing opvolgen.
De invoering gebeurt in stappen om scholen de tijd te geven met de nieuwe doelen aan de slag te gaan.
- 1 september 2025: scholen die klaar zijn kunnen vrijwillig starten
- 1 september 2026: alle scholen in het kleuter- en lager onderwijs gebruiken de nieuwe minimumdoelen voor Nederlands, wiskunde, wetenschap en techniek
- 1 september 2027: alle minimumdoelen zijn overal van toepassing (dus ook voor aardrijkskunde, geschiedenis, muzische vorming, lichamelijke opvoeding, ICT, Frans en attitudes
Voor kleuters spreken we niet langer over ontwikkelingsdoelen maar over minimumdoelen. Ook voor gedrag zijn er minimumdoelen. De ontwikkelingsdoelen in het kleuteronderwijs zoals we die vandaag kennen, moeten worden nagestreefd. Bij de nieuwe minimumdoelen voor kleuters zijn er ook doelen die op de leeftijd van vijf jaar op populatieniveau (dit wil zeggen voor de meeste kleuters) moeten worden bereikt zoals woordenschat en luisteren, en getalbegrip. Ook voor leerlingen uit het vierde leerjaar komen er te bereiken doelen op populatieniveau.
Het is nog niet duidelijk welk effect de nieuwe doelen zullen hebben op het evalueren en attesteren. Het is mogelijk dat ouders met de scherper omschreven doelen sneller een beeld krijgen van waar hun kind staat. Omdat de aangeboden kennis op school systematisch verder bouwt op die van het onderliggend jaar, zouden leerlingen uit hetzelfde leerjaar in verschillende scholen in principe over dezelfde kennis en vaardigheden moeten beschikken.
Meer weten?
Huidige doelen, evaluatie en attestering in het basisonderwijs