Methodiek: Gebroken cirkels

Zoeken

Dit document is enkel zichtbaar voor leden van de VCOV.
Word nu lid
Korte beschrijving

Deze methodiek oefent het werken in groep. Alle groepsleden zijn samen verantwoordelijk voor het slagen van het spel. De spelers leren dat ze een onderdeel zijn van een groep die elkaar moet helpen.  

Er zijn 2 belangrijke aandachtspunten: 

Iedereen moet aandacht hebben voor de noden van de medespelers. 

Het spel eindigt pas als alle spelers een volledige cirkel hebben gemaakt.

 

Groepsverdeling
Groepen van 3 tot 6 deelnemers, max. 25 deelnemers in totaal
Eén gespreksleider

Voorbereiding
  • Knip op voorhand de cirkels die je nodig hebt, afhankelijk van het aantal deelnemers per groepje
  • Doe de puzzelstukken in enveloppen: elke envelop bevat 2 of 3 puzzelstukken. Doe alle stukken A in één envelop, alle stukken B in een andere envelop, enz. 
Materiaal voor een groep van 3 personen: zie bijlage 1
Materiaal voor een groep van 4 personen: zie bijlage 2
Materiaal voor een groep van 5 personen: zie bijlage 3
Materiaal voor een groep van 6 personen: zie bijlage 4
  • Vergroot het materiaal van A4-formaat naar A3-formaat als je grotere cirkels wil gebruiken. 


Instructie
  • Verdeel de groep deelnemers in kleine groepen van 3 tot 6 personen
  • Iedere deelnemer krijgt één enveloppe met daarin 2 of 3 puzzelstukken. Deze envelop mag pas geopend worden na het signaal van de spelleider.  
  • Vertel dat het doel van het spel is dat ieder groepslid het spel moet eindigen met een volledige cirkel
  • Elke groep krijgt een ‘instructiekaart’ (zie bijlage). Overloop samen de spelregels:
1.  Niet praten. Deze oefening moet in volledige stilte gedaan worden.
2.  Niet wijzen of gebaren maken.  
3.  Iedere speler moet zijn eigen puzzel (cirkel) maken. Medespelers mogen niet tonen hoe het moet of het in de plaats doen. 
4.  Je mag geen stuk wegnemen van een andere speler. Je mag wel, één voor één, een stuk van jou aan een andere groepsspeler geven of voor hem/haar leggen. Andere spelers van de groep mogen ook jou een stuk geven. Je mag geen stuk van jou in de puzzel van iemand anders leggen. Iedere speler moet alleen zijn/haar eigen cirkel maken! 
5. Het spel eindigt pas als alle spelers een volledige cirkel voor zich hebben liggen. 
  • Geef een afgesproken signaal waarop het puzzelen mag starten.  


Gesprek na de oefening

Bespreek en evalueer de opdracht samen.  Wat heeft iedereen geleerd?

Deze richtvragen kunnen een hulp zijn:

  • Waar denk je dat deze oefening over ging? 
  • Hoe voel je je over hetgeen dat gebeurd is in jouw groep? 
  • Welke zaken hebben ervoor gezorgd dat het oplossen van het probleem succesvol is verlopen? 
  • Welke zaken hebben ervoor gezorgd dat het moeilijker verliep? 
  • Wat zou de groep beter kunnen doen in de toekomst?