Kansarmoede op school: wat kan de ouderwerking betekenen?

Zoeken

Dit document is enkel zichtbaar voor leden van de VCOV.
Word nu lid
Kansarmoede op school: wat kan de ouderwerking betekenen?

De Vlaamse Armoedebarometer toont sinds 2020 gelukkig een daling van de kansarmoede bij gezinnen met jonge kinderen. In 2008 was 1 op de 12 gezinnen met jonge kinderen kansarm; eind 2019 was dat 1 op de 7 en eind 2022 werd 1 op de 8 gezinnen met jonge kinderen geconfronteerd met kansarmoede. Dat dit voornamelijk een probleem van generatiearmoede is in de grote steden, is al lang achterhaald. Meer en meer gezinnen leven op de rand van de armoedegrens. Zelfs gezinnen met een inkomen uit arbeid hebben het vaak moeilijk om het hoofd boven water te houden. De school heeft vaak geen weet van deze ‘nieuwe’ armoede. Elke school, ongeacht het profiel van de leerlingen, wordt met (al dan niet verdoken) armoede geconfronteerd. Een kostenbewust schoolbeleid is onontbeerlijk.


1. Inleiding

1.1 Meer dan geldgebrek

Financiële problemen thuis raken verschillende aspecten van de schoolwerking. We denken in eerste instantie aan het niet of moeilijk kunnen betalen van de schoolrekening. Maar armoede is een complex probleem en gaat om veel meer dan geldgebrek. Bijkomende moeilijkheden kunnen zijn: geen goede omstandigheden hebben om het huiswerk te maken of om lessen te leren, negatieve invloed op schoolse prestaties, gezondheidsproblemen ten gevolge van slechte huisvestiging of uitstellen doktersbezoek, gebrekkige hygiëne, niet tijdig op school of stageplek geraken, uitsluiting, niet kunnen deelnemen aan buitenschoolse activiteiten, …

1.2 Het eigen referentiekader 

Om over al deze zaken op een goede manier te communiceren met ouders, is kennis van armoede noodzakelijk. Leden van het schoolteam hebben soms andere referentiekaders en/of werden nog niet vaak met armoede geconfronteerd. Misschien zijn ze er zich hierdoor niet van bewust dat sommige ‘evidenties’ extra kosten met zich meebrengen: bijv. gepast schoeisel aantrekken voor een herfstwandeling, een rugzak meebrengen voor een uitstap, zich verkleden in een bepaald thema, een week de krant lezen, foto’s meebrengen, prenten zoeken of op de printer thuis in kleur afdrukken, …

Dit geldt niet alleen voor het onderwijzend personeel, maar ook voor secretariaatsmedewerkers. Zij zijn vaak de eersten die ouders aan de lijn hebben.

1.3 Een oudervriendelijke school

Sommige scholen werken met vaste aanspreekpunten: één of twee vertrouwenspersonen met een groot empathisch vermogen waar ouders zich veilig bij voelen en met hun bekommernissen terecht kunnen. Dit uiteraard steeds gekaderd in een laagdrempelige, oudervriendelijke school waar alle ouders zich welkom voelen. Vertrouwen opbouwen gebeurt een gans schooljaar, niet enkel bij ‘de grote momenten’ zoals inschrijving of oudercontact.

Maatregelen voor gezinnen met financiële moeilijkheden moeten principieel alle gezinnen ten goede komen. Mensen in armoede willen niet gestigmatiseerd worden. Zij verwachten geen liefdadigheid. Het is beter een beperkte bijdrage voor uitstappen, activiteiten of materiaal te vragen dan ze gratis aan te bieden. Gratis bestaat immers niet en tast mensen aan in hun eigenwaarde. Inzetten op betrokkenheid kan door zo te communiceren dat mensen zich beluisterd en gerespecteerd voelen op school.


2. Financieel beleid onder de loep

2.1 Betalingsmodaliteiten
Scholen beslissen zelf op welke manier ze de schoolkosten innen bij de ouders. Dit kan met een trimestriële betaling, via een maandelijkse factuur, … De bijdragen mogen alleszins niet in één keer gevraagd worden. Scholen zijn wettelijk verplicht om te voorzien in de mogelijkheid tot gespreide betaling in minstens 3 keer, verspreid over het schooljaar. De betalingsmodaliteiten vind je terug in het schoolreglement en zijn dus voorwerp van overleg in de ouder- en schoolraad.

Enkele aanbevelingen:

  • een transparante schoolrekening die overzichtelijk is en concreet;
  • voldoende betalingsmogelijkheden zodat ouders zo weinig mogelijk speciale behandeling voelen;
  • hoe meer rekeningen per schooljaar, hoe kleiner de bedragen;
  • facturen best in het begin van de maand meegeven;
  • een spaarsysteem voor grotere uitgaven voorzien;
  • cash innen werkt soms beter dan via overschrijving omdat sommige ouders moeite hebben met het uitvoeren van overschrijvingen;
  • op elke rekening vermelden dat een afbetalingsplan mogelijk is verkleint de schroom om er naar te vragen;
  • persoonlijk aanspreken en kort op de bal spelen zodat de rekeningen niet opstapelen;
  • aandacht voor gescheiden ouders: welke afspraken worden er gemaakt rond communicatie en schoolrekening?


2.2 Bij betalingsmoeilijkheden
In het schoolreglement moet eveneens vermeld worden welke mogelijkheden er zijn bij betalingsmoeilijkheden, bijv. samen een afbetalingsplan opstellen. In geen geval mag de communicatie over problemen met de schoolrekening via de leerling verlopen, ook niet bij anderstalige ouders. Dan is het beter een (professionele) tolk in te schakelen.

2.3 Bij niet-betalen
Wat gebeurt er wanneer ouders de schoolrekening niet kunnen betalen of weigeren te betalen? Dit is een goede vraag om voor te leggen op de ouder- en schoolraad. Hoe wordt hierover gecommuniceerd met de ouders? Is er een stappenplan op school? Wordt het CLB ingeschakeld? Dit centrum heeft immers expertise in het omgaan met maatschappelijke kwetsbaarheid. Wanneer wordt het OCMW ingeschakeld? Of het sociaal fonds van de school of van de gemeente, als dat er is?

Sommige scholen schakelen een incassobureau in om de onbetaalde rekeningen te innen. Dit ligt vaak onder vuur omwille van de assertieve aanpak. Wij raden ouderwerkingen aan hierover hun licht op te steken bij de school: werkt de school of de boekenleverancier samen met een incassobureau? Wanneer gebeurt dit en op welke manier?

Via de vrederechter is een minnelijke schikking mogelijk. Dit houdt in dat er via bemiddeling gezocht wordt naar een oplossing die voor zowel ouders als school aanvaardbaar is. Vaak kent deze procedure een positief einde en ze is bovendien gratis. Maar uiteraard is voorkomen altijd beter dan genezen.


3. Schoolkosten en tips

Voor informatie over de regelgeving over schoolkosten, verwijzen we naar de website van het departement Onderwijs en Vorming: www.schoolkosten.be. Je vindt er info over de maximumfactuur, de lijst van materialen die de school moet voorzien, de bijdrageregeling, ...

Enkele tips:

1. Wat weet de school over de ouders? En wat weten de ouders over school? 

Weet de leraar of er gezinnen begeleid worden door het OCMW bij het budgetbeheer? Krijgen alle ouders informatie over de schooltoelagen en gebeurt dit op een niet-stigmatiserende manier? Krijgen alle ouders discreet hulp aangeboden bij het aanvragen van een schooltoelage? 

Het gebeurt bijv. dat de aanvraagformulieren voor schooltoelagen goedbedoeld ter beschikking liggen op een tafeltje tijdens een infoavond en dat "wie dat wenst, een formulier kan nemen". Wanneer echter niet duidelijk is waarvoor deze formulieren dienen of dat deze ingevuld moeten worden, dan bereikt men met deze actie niet het gewenste effect. 

 

Neem de bijdrageregeling eens onder de loep: is ze transparant en begrijpelijk voor alle ouders? Weten ze wat de school kost? 

 

Vaak wordt er over schoolkosten gecommuniceerd in het begin van het schooljaar. Ouders worden dan overstelpt met info. Het is dus goed de info na enkele weken nog eens te herhalen zodat alle ouders goed op de hoogte zijn welke facturen/aanrekeningen ze wanneer kunnen verwachten. 

 

2. Verken goedkopere alternatieven. 

 

Ontwikkel de reflex om steeds goedkopere alternatieven te bedenken zonder aan kwaliteit in te boeten. De ouderwerking kan hier mee naar op zoek gaan, bijv. in het eigen netwerk van ouders.  

Kopieert de school bijvoorbeeld bewust? Wordt er recto-verso gekopieerd? In kleur of zwart-wit? Wordt er een vast bedrag aangerekend of kan je aan de hand van de schoolfactuur zien hoeveel kopieën jouw kind kreeg? 

Fotokopieën worden idealiter zoveel mogelijk beperkt. De school kan werken met een registratiesysteem waarbij de directie weet hoeveel kopieën gemaakt wordt door elke leerkracht. Soms is men er zich niet van bewust hoeveel kopieën er effectief genomen worden of staat men er niet bij stil welke kostprijs hier tegenover staat. 

De keuze kan eventueel gemaakt worden om standaard recto-verso te kopiëren en aan de schoolteamleden kan men de opdracht geven om voortaan toestemming te vragen om kleurkopieën te maken of om het aantal kleurkopieën dat genomen wordt goed af te wegen (Is het echt nodig? Welke meerwaarde biedt een kleurkopie?). 


3. Bekijk het duurzaam karakter van hand- en werkboeken.  

Heeft de school een boekenfonds? Is hergebruik van handboeken mogelijk? Is er een aankoop van tweedehands boeken mogelijk? Dienen woordenboeken, atlassen, … zelf aangekocht te worden of kiest men voor digitale alternatieven? 

Scholen kunnen de keuze maken om niet met een boekenfonds te werken. Ze kopen dan zelf de boeken aan en verkopen ze door aan de leerlingen. Eind augustus wordt een boekenverkoop georganiseerd waar ouders met cash of digitaal kunnen betalen of ze kunnen de mogelijkheid krijgen in schijven via de schoolrekening te betalen.  

Nieuwe boeken kan men een etiket geven met het aankoopjaar en de nieuwprijs erop vermeld. Elk jaar dat een boek wordt doorverkocht, gaat er dan bijvoorbeeld 20% van de prijs af.  

Woordenboeken (vreemde talen), bijbels, schoolatlassen en verplichte lectuur kunnen door de school zelf aangekocht worden en ter beschikking van de leerlingen gesteld worden. 

Een regelmatig terugkerende klacht is dat sommige handboeken weinig gebruikt worden. Blijf niet met een onbehaaglijk gevoel zitten en praat erover. Voor werkboeken kan er afgesproken worden hoeveel % er ingevuld moet zijn om van een verantwoorde kost te spreken.

Wanneer een leerling in de loop van het schooljaar vertrekt, kan de school proberen een match te vinden met nieuwe leerlingen om zo de kosten te beperken voor zowel de vertrekkende alsook de nieuwe leerling. 

 

4. Onderwerp de materialenlijst aan een kritisch oog.  

 

Het is heel nuttig om naast de officiële bijdrageregeling ook na te gaan welke bijkomende kosten er zijn voor ouders: zgn. kleine uitgaven zoals schoolfoto’s, speciale mapjes, laten inbinden van taken, … Naast de verplichte uitgaven voor school, zijn er immers ook heel wat niet-verplichte kosten die toch gemaakt (moeten) worden. Denk ook aan minder zichtbare kosten zoals sportkledij voor een sportdag, aangepast schoeisel, rugzak, openbaar vervoer bij uitstappen, printkosten, … 

Kunnen dure materialen gespreid betaald worden? Kan men materialen huren? Zijn de materialen echt nodig? Is er een mogelijkheid om tweedehands materiaal aan te kopen? 

Voor afdelingen met duur materiaal kan de school ervoor opteren om de betaling te spreiden over verschillende jaren. Een andere mogelijkheid is om leerlingen hun materiaal tegen een bepaald bedrag per jaar te laten huren. Bij schoolverlaters kan de school het materiaal overkopen en het tweedehands materiaal ter beschikking stellen van nieuwe instromers.  

Bepaalde dure zaken zoals bijvoorbeeld oefenhoofden binnen de richting ‘haarzorg’ kunnen door de school aangekocht worden en ter beschikking gesteld aan de leerlingen.  

Door te werken met een materiaallijst voor de verschillende richtingen kan de school proberen om de kostprijs voor de leerlingen te drukken door het materiaal via een groepsaankoop aan te bieden. Ook kan een school een groepsaankoop samen met de andere scholen van de scholengroep doen. 

De kostprijs voor duurdere richtingen kan aan een grondige analyse onderworpen worden. Vaak levert zo’n analyse een goedkoper resultaat op. Zo kunnen de leerkrachten heel wat van de materiaallijst schrappen op basis van twee criteria. Het eerste criterium is of het materiaal voor de leerlingen bruikbaar is in een verdere carrière. Bij dit criterium kan een duurzame aankoop te rechtvaardigen zijn. Een tweede criterium is of het materiaal nodig is om de leerplandoelstellingen te behalen. Indien dit niet het geval is, kan men ervoor kiezen om dit materiaal te schrappen. 

Daarnaast is het best dat ouders zelf kunnen beslissen waar ze de schoolaankopen doen, zodat ze de voor hen goedkoopste oplossing kunnen zoeken. Het is aan te raden de ouders niet te verplichten om drank op school aan te kopen, evenmin als sport- en turnkledij. 

 

5. Bekijk het educatief aanbod binnen de regio en verken de mogelijkheid tot meer ouderbetrokkenheid: schoolreizen en schooluitstappen/sportdagen 

Wie staat in voor het vervoer tijdens schoolreizen? Is dit budgetvriendelijk? Zijn er alternatieven in de regio? Kunnen de ouders helpen met het vervoer?  

Voor de studiereizen worden er best vaste afspraken over de bestemmingen en kostprijs voor elk leerjaar gemaakt. Er kan door de school eventueel een afbetalingsplan worden opgesteld en tal van inspanningen geleverd worden om de kostprijs te drukken. Zo kunnen er verkoopacties gehouden worden om geld in te zamelen. Ook de ouderwerking kan een activiteit organiseren ten voordele van de schoolreizen. 

Schooluitstappen en/of sportdagen kunnen betaalbaar gehouden worden door verplaatsingen zoveel mogelijk met de fiets of te voet te doen en een aantal schoolfietsen ter beschikking stellen aan de leerlingen die hier niet over beschikken. 

Ouders kunnen ondersteunen door als fietsbegeleider mee te gaan of misschien kan er wel een aantal ouders vrijwillig leerlingen vervoeren waardoor een bus kan worden uitgespaard. 

 

6. Schoolfacturen: sta stil bij de spreiding en betalingsmogelijkheden. 

 

Kan er gespreid betaald worden? Weet je waar je terecht kan indien je niet onmiddellijk kan betalen? Is de schoolfactuur duidelijk? Staat er op de factuur ook een QR-code waarmee betaald kan worden? Worden grote bedragen opgesplitst? 

Scholen kiezen zelf wanneer ze schoolfacturen opsturen. Een goede spreiding kan betalingsproblemen voorkomen. Zo kan de school er bewust voor kiezen om de schoolfacturen over vijf betalingen per jaar te verspreiden.  

Meerdere betalingsmogelijkheden (cash, overschrijving of digitaal) verhogen de kans op een vlotte betaling. 

 

7. Een sociaal fonds als reddingsboei.

 

Welke reddingsboei is er voor ouders die de schoolfacturen, materialen en/of uitstappen niet kunnen betalen? 

Sommige scholen beschikken over een sociaal fonds dat wordt gespijsd door giften, de ouderwerking, personeel, de opbrengsten van de kerstmarkt en acties van de pastorale werkgroep. Sommige ouders vinden vlot hun weg naar dit sociaal fonds, andere ouders hebben het hier moeilijker mee.  

De ouderwerking kan inzetten op het kenbaar maken van het doel van het sociaal fonds. 

 

8. Ga op zoek naar samenwerkingsverbanden.

 

Hoe wordt de lokale gemeenschap betrokken bij de school? Is er al een samenwerking of werd er vroeger al eens samengewerkt?  

Een secundaire school werkt bijvoorbeeld voor de lessen voeding samen met de plaatselijke landbouwschool. Deze levert namelijk groenten en fruit op school. Het is een duurzame samenwerking die voor beide scholen een meerwaarde oplevert. De richting voeding kende op deze manier een bijzondere prijsdaling. 

Denk bijvoorbeeld aan samenwerking met lokale handelaars die mee kunnen helpen in de strijd tegen lege brooddozen.  

 

9. Organiseer activiteiten die duurzaamheid en budgetvriendelijkheid stimuleren.

 

Wat gebeurt er met de werkkleding of verplichte uniformen na de opleiding? Kunnen de aangekochte materialen nog een rondje mee? 

Blijft er op school veel materiaal liggen en wil je liever niet dat dit in de container verdwijnt? Zijn er oud-leerlingen die hun materiaal - zoals een rekenmachine of passer - graag aan de school geven nadat ze afstuderen? Dan is het interessant om een materialenbank of weggeefwinkel op te zetten. Voorzie een plaats waar al het materiaal wordt verzameld en waar leerlingen vrijblijvend gratis materiaal kunnen ophalen. Je kan het openstellen voor alle leerlingen of je kan het discreet gebruiken voor die leerlingen die het moeilijk hebben. 

Er kan ook voor gekozen worden om een tweedehandsmarkt voor schoolkleding (uniformen, werkkleding, …) te organiseren. 

 

10. Informeer andere ouders over tussenkomst in kosten.

 

Zijn er voor sommige activiteiten tussenkomsten? Worden alle ouders gewezen op de tussenkomst van ziekenfonds, OCMW, eventueel parochie, … bij bepaalde schoolkosten? 

Informeer ouders proactief over de tussenkomst van de mutualiteiten voor meerdaagse activiteiten en/of een sportdag.  

Misschien zijn er nog andere kanalen waar er een tussenkomst kan worden aangevraagd.  



4. Concrete initiatieven voor de ouderwerking

4.1 Winstgevende acties

Veruit de meeste ouderwerkingen op school organiseren winstgevende acties. De opbrengst wordt gebruikt voor een sinterklaascadeautje voor alle leerlingen, tussenkomst in de (vervoers)kosten van schooluitstappen, spelmateriaal voor tijdens de speeltijd, … Dit zijn bijzonder leuke en nuttige extraatjes maar we geven toch graag een aantal aanbevelingen mee:

  • Hou het aantal verkoopacties zoals wafeltjes, kerstkaarten, vlaaien, marsepein, … beperkt in aantal omdat deze ‘kleine’, ‘vrijblijvende’ kosten hoog kunnen oplopen per schooljaar.
  • Organiseer geen wedstrijd tussen klassen of leerlingen bij verkoopacties omdat steeds dezelfde leerlingen hier uit de boot vallen wegens beperkte financiële mogelijkheden thuis of het ontbreken van een breed netwerk aan familie, vrienden, buren, ... Respecteer ook dat er ouders zijn die niet willen dat hun kind gaat ‘leuren’.
  • Geef enkel de oudste leerling van het gezin een bestelformulier mee.
  • Ga op zoek naar een evenwicht tussen winst opleveren en gezellig samenzijn: bijv. kaas- en wijnavond, mosselsouper, spaghettislag, … Iedere ouder moet kunnen deelnemen.
  • Voorzie enkele drankbonnetjes voor de helpende handen en meldt dit vooraf zodat de vrees voor extra kosten geen drempel is.
  • Maak vooraf goede afspraken over het eventuele overschot aan voedsel of materiaal.
  • Benadruk steeds het vrijblijvend karakter.
  • Wees voorzichtig met het vragen van een ‘vrije bijdrage’ voor de ouderwerking.
  • Vraag geen lidgeld aan ouders die lid willen worden van de ouderwerking.


4.2 Samen weet je meer

Ouders denken graag mee na over kostenbesparende maatregelen en gaan graag mee op zoek naar alternatieven. Zo kan de hulp van de ouderwerking ingeschakeld worden voor het zoeken naar het interessantste aanbod voor gemeenschappelijke aankopen, promoties in de gaten houden (bijv. voor woordenboeken, zakrekenmachines, …).

De ouderwerking kan ook mee op zoek gaan naar mogelijkheden voor subsidies. Via de Koning Boudewijnstichting, internationale projecten, de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), Oog voor lekkers, … kan een aardig extraatje verworven worden. Ook voor verkeersprojecten zijn er subsidies mogelijk, bijv. via de provincies. Kijk ook op cultuurkuur en onderzoek de mogelijkheid tot gratis openbaar vervoer via dynamoOPWEG.

Leerlingen met een beperking hebben soms specifieke hulp en hulpmiddelen nodig. De school kan een financiering voor speciale onderwijsleermiddelen (SOL) aanvragen. Daarnaast zijn er ook technische hulpmiddelen die via het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) kunnen gefinancierd worden en het persoonlijk assistentiebudget (PAB).

Een gemengde werkgroep ‘schoolkosten’ is een goed idee. Ouders en leraren nemen samen het kostenbeleid onder de loep, zoeken naar nieuwe maatregelen en sensibiliseren vooral het hele schoolteam om steeds de vraag te stellen hoe het goedkoper kan zonder kwaliteitsverlies.

Een concreet onderwerp om te bespreken zijn de traktaties op school bij verjaardagen. Zijn er richtlijnen voor de ouders? Moet het een gezonde traktatie zijn of mag er al eens gezondigd worden? Gezonde tussendoortjes (bijv. fruit) zijn helaas vaak duurder dan bijv. chips. Moet het iets om te eten zijn of mag het iets materieel zijn? Een materiële traktatie gaat immers meestal mee naar huis. Ouders kunnen dan het gevoel krijgen dat de traktatie van hun kind minstens even leuk of duur moet zijn.
Sommige scholen leggen een boekenlijst in de boekhandel. De leerling trakteert de klas dan op een nieuw boek voor de klasbibliotheek. Educatief verantwoord, maar niet evident voor alle ouders.

4.3 Aan het werk!

Het organiseren van een tweedehandsbeurs is een goede manier om spullen die niet meer gebruikt worden, een tweede leven te schenken. Het is goed voor het milieu én voor de portemonnee. Bovendien is het niet stigmatiserend. Voorzie je de mogelijkheid om tegen een billijke prijs iets te drinken? Dan schept het nog meer mogelijkheden tot ontmoeting. Sommige tweedehandsbeurzen richten zich specifiek op speelgoed of (school)boeken, andere leunen meer aan bij een rommelmarkt.

Doe de Boekencheck. Vzw Krijt roept begin september alle scholen op om discreet na te gaan of alle leerlingen voor elk vak de nodige schoolboeken en/of het nodige materiaal hebben. Bij het begin van het schooljaar 20-21 bleek 4% van de leerlingen niet over alle boeken of materiaal te beschikken wegens financiën moeilijkheden. De meeste scholen die meededen aan de Boekencheck hadden al een bewust kostenbeleid dus het werkelijke cijfer ligt wellicht nog hoger.

Sommige studierichtingen in het secundair onderwijs vereisen heel wat materiaal. Denk maar aan slagersmessen, gereedschap, uniform, … De kosten hiervoor kunnen enorm oplopen. Wanneer een leerling dan uiteindelijk toch een andere studierichting kiest, is dit een zware dobber. De ouderwerking kan helpen door het aanleggen van een materiaalbank, organiseren van verhuur door de school of doorverkoop tussen leerlingen. De school zou er in ieder geval voor moeten waken ‘slim’ materiaal aan te raden, bijv. niet in elke graad een andere zakrekenmachine of atlas vragen. Materiaal dat slechts sporadisch gebruikt wordt, zou beter door de school aangekocht worden en in de vaklokalen blijven.

Met de opbrengst van activiteiten kan een steun- of solidariteitsfonds opgericht worden voor ouders die de schoolrekening niet of moeilijk kunnen betalen. Ook voor noodzakelijk schoolgerief of (meerdaagse) uitstappen kan deze solidariteitskas aangesproken worden. Dit kan zelfs schooloverstijgend georganiseerd worden, bijv. op het niveau van de scholengemeenschap. Als je de schenkingen en giften die je in geld ontvangt, via de Koning Boudewijnstichting (KBS) laat binnenkomen, krijgen de schenkers een fiscaal attest voor belastingvermindering. De KBS rekent 5% beheerskosten op de ontvangen giften.

Een goede manier om alle leden van de ouderwerking te sensibiliseren is het uitnodigen van een ervaringsdeskundige op een vergadering. Zij kunnen het inzicht rond armoede vergroten en kunnen beter dan wie ook neveneffecten van goedbedoelde initiatieven inschatten. Soms is er een ervaringsdeskundige in de armoede verbonden aan een CLB of scholengemeenschap. Dit is echter nog geen gangbare praktijk.

Welk initiatief de ouderwerking ook neemt, het zich bewust zijn van de problematiek is de eerste stap. Al gebeuren er niet meteen grootse dingen, elke stap is er één. Als op deze manier jaar na jaar de schoolrekening iets lager kan en minder ouders problemen hebben met de schoolrekening, dan is het opzet geslaagd.