Bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting

Zoeken

Dit document is enkel zichtbaar voor leden van de VCOV.
Word nu lid
Bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting

Het zogenaamde BOS-decreet van de Vlaamse Regering is in de ijskast gezet. Katholiek Onderwijs Vlaanderen gaat wel verder op de ingeslagen weg naar bestuurlijke schaalvergroting (niet te verwarren met schóólvergroting). In de loop der jaren ontstonden binnen de organen van het Katholiek Onderwijs tal van schoolbesturen of inrichtende machten. Er deden zich fusies van schoolbesturen voor, opslorpingen, ontbindingen… Deze dynamiek maakt dat het Katholiek Onderwijs maar liefst 800 schoolbesturen kende met een grote verscheidenheid. Op al deze schoolbesturen kwamen (en komen) steeds complexere uitdagingen af op het vlak van financieel beleid, wetgeving, infrastructuur, personeelsbeheer… De nood aan sterke, goed functionerende besturen wordt groter. Daarom heeft Katholiek Onderwijs Vlaanderen een proces in gang gezet om de besturen in grotere verbanden te organiseren. Zo’n schaalvergroting brengt middelen en deskundigheid op bestuurlijk vlak samen.




Op welke vlakken kunnen schoolbesturen samenwerken?

1.    Financieel
Een school ontvangt werkingsmiddelen van de overheid om haar onderwijsaanbod te realiseren. Deze werkingsmiddelen worden berekend op basis van een aantal schoolkenmerken en leerlingkenmerken. Het schoolbestuur moet de middelen beheren en besteden volgens het ‘goede huisvader’-principe. Het is efficiënter als een professionele dienst boekhouding de verwerking van de financiële gegevens doet met de nodige voorzieningen/programma’s.

2.    Materieel
Als scholen didactische uitrusting, energie, schoolmaterialen, ICT… samen aankopen, kunnen ze betere prijzen bedingen. Het personeel dat zich met deze aankopen bezighoudt, kan efficiënter ingezet worden omdat men voor meerdere scholen tegelijk eenzelfde inspanning doet.

3.    Personeel
Elke school krijgt een lestijdenpakket toegewezen op basis van bepaalde kenmerken. In het kader van GOK (gelijke onderwijskansen) en andere maatregelen komen scholen in aanmerking voor een ruimer lestijdenpakket. Rekening houdend met het totaal aantal leerlingen en de onderwijsvorm, voorziet de overheid in bijkomende ondersteuning via bijv. een directieambt, technisch adviseur…

Het schoolbestuur maakt keuzes met de ‘puntenenveloppe’: werft het voor het secretariaat iemand aan met een diploma secundair onderwijs of iemand met een diploma hoger onderwijs? De capaciteiten zullen anders zijn maar ook de kost (en het overeenstemmend aantal punten uit de puntenenveloppe) van dit personeelslid is anders. Investeert het schoolbestuur in één vrouwelijke en één mannelijke professionele vertrouwenspersoon of spreidt het deze taak over meerdere personen in de verschillende scholen? Een ander voorbeeld is een coördinator zorgbeleid voor meerdere scholen.

Wat het schoolteam betreft, kan het personeelsbeleid makkelijker tegemoet komen aan ieders competenties. Personeel kan in grotere besturen efficiënter ingezet worden waar nodig. Men kan meer garanties bieden aan de leraren wat betreft aanstelling en benoeming net omdat men in een groter geheel van scholen onder één bestuur werkt.

4.    Communicatie
Heel wat scholen worstelen met problemen rond goede communicatie, publiciteit en de bijhorende kostprijs. Professionalisering op dit vlak leidt tot betere communicatie over bijv. aanmelden en inschrijven, het schoolreglement, evaluatie en rapportering…

Samen is het makkelijker om stijlvol, creatief en eigentijds naar buiten te treden dan wanneer men dit alleen doet. Het is bijv. goedkoper om gezamenlijk een order te plaatsen bij een drukker of bij een PR-deskundige.

5.    Veiligheid en welzijn van het schoolteam en de leerlingen
Gezondheid, veiligheid en welzijn van het schoolteam en de leerlingen zijn van cruciaal belang. Een goede preventieadviseur moet beslagen zijn in zeer veel aspecten. De investering in een preventieadviseur op een ruimer niveau rendeert dan ook in het belang van alle betrokkenen.

6.    Schoolorganisatie
Binnen een groter geheel kan het onderwijsaanbod beter afgestemd worden op elkaar. Welke studierichtingen worden er waar aangeboden? Kiest men toekomstgericht voor een domeinschool of voor een doorstroomschool? Of gaat men voor een campusschool waar verschillende domeinen worden aangeboden van doorstroomgericht tot arbeidsmarktgericht?

Leraren kunnen via horizontaal overleg (leraren van een bepaald vak in eenzelfde jaar) en verticaal overleg (leraren van een bepaald vak in de hele opleiding) zowel binnen één school als over de verschillende scholen heen goede afspraken maken over de manier waarop ze het realiseren van de leerplandoelstellingen best op elkaar afstemmen.

Alle schoolorganisatorische aspecten kunnen bekeken worden met een ‘schaalvergrote-bril’ om leerlingen efficiënt en toekomstgericht te vormen en te begeleiden.

7.    Identiteit
Scholen hebben een eigen pedagogisch project. Tegelijk maken zij deel uit van het vrij, katholiek onderwijs. Het is goed dat scholen eigen accenten kunnen leggen vanuit hun pedagogisch project. Maar het is ook goed dat op een ruimer niveau dezelfde accenten worden gelegd wat betreft visie op didactische aanpak, leerlingenbegeleiding, evaluatie en rapportering… Zo kunnen leerlingen beter doorstromen naar die studierichting die best past bij hun wensen, mogelijkheden en interesses en dat vanuit een door iedereen gedragen pedagogisch project.

8.    Pedagogisch en didactisch beleid
Voor een betere aanvulling van elkaar, is het goed dat scholen hun pedagogisch-didactisch beleid afstemmen op elkaar. Leerlijnen, didactische aanpak, uitrusting… worden best zo uitgewerkt dat leerlingen naadloos hun leerloopbaan kunnen uitbouwen en toekomstgericht kunnen ‘schakelen’ in functie van hun bijgestuurde studiekeuze/studieloopbaan.

Ook voor leraren is het belangrijk dat ze in elke school van eenzelfde schoolbestuur kunnen rekenen op een gelijkwaardige omkadering, zowel wat betreft personeel als wat betreft infrastructuur. Op niveau van meerdere scholen kan bijv. in een lerarencoach geïnvesteerd worden zodat het personeelsverloop beperkt wordt tot een minimum. De interne leerlingenbegeleiding kan efficiënter afgestemd worden op elkaar en op de hulp van welzijnsvoorzieningen in de buurt.

9.    Participatie van ouders
De VCOV pleit voor lokale verankering van een ouderwerking. Elke school heeft haar eigen schoolcultuur en elke school zal op een eigen manier inspanningen leveren om ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie waar te maken op school. Dit belet niet dat er op regelmatige basis overleg kan zijn om de violen gelijk te stemmen rond de aanpak van bepaalde situaties.

Het participatiedecreet stelt dat het schoolbestuur overleg moet plegen met de schoolraad over het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere schoolbesturen en met externe instanties. Een mogelijke fusie van schoolbesturen en het vormen van een nieuwe scholengemeenschap vallen hier zeker onder. Overleggen is meer dan enkel geïnformeerd worden.

Na een fusie (en na het aflopen van het mandaat van de schoolraden) kan het schoolbestuur er voor kiezen om de schoolraden anders te organiseren over de verschillende scholen heen. Een schoolbestuur kan immers één schoolraad oprichten voor verscheidene scholen waarvan de vestigingen gelegen zijn binnen dezelfde gemeente of binnen een straal van twee kilometer. Het is dan belangrijk erover te waken dat de ouders in de schoolraad de verschillende scholen vertegenwoordigen!

Schooloverstijgend, binnen scholengemeenschappen, blijft de VCOV pleiten voor het behoud van het medezeggenschapscollege. Hiertoe moet tenminste één schoolraad van scholen die tot dezelfde scholengemeenschap behoren, vragen om de oprichting en ook motiveren waarom deze vraag gesteld wordt. Bestuurlijke optimalisering past binnen de overlegbevoegdheden van dit orgaan. Dit overleg organiseren komt de gedragenheid ten goede.

Vormen van samenwerken tussen schoolbesturen
  • Schoolbesturen kunnen samenwerken via een samenwerkingsovereenkomst die steeds beperkt is in de tijd. Scholengemeenschappen zijn hier een voorbeeld van. De individuele besturen blijven bij een scholengemeenschap werkgever van hun personeel, zij ontvangen de omkaderings- en werkingsmiddelen en behouden hun bevoegdheid. Voor een aantal zaken kiezen ze ervoor om dat samen te doen, om een aantal bevoegdheden te delegeren naar een groter schaalniveau.
  • Een personele integratie betekent dat de betrokken besturen hun bestuursorganen en/of hun algemene vergaderingen gedeeltelijk of geheel bemannen met dezelfde personen. De besturen blijven echter wel als aparte vzw’s bestaan. Deze vorm van samenwerking wordt soms als tussenstap gebruikt naar een volledige fusie.
  • De meest verregaande vorm van samenwerking tussen besturen is een fusie. Verschillende besturen versmelten tot één groter en sterker bestuur. Een fusie is een complex en ingrijpend proces dat een grondige voorbereiding en professionele aansturing vraagt. Bij een fusie van besturen draagt het bestuur alle activiteiten over aan een andere vzw. Dat kan een bestaande of een nieuwe vzw zijn. 


De rol van de schoolraad

De gedragenheid van een project is uiterst belangrijk voor het welslagen. Schoolbesturen moeten dus best tijdig en transparant communiceren over hun plannen. Het overleg met de schoolraad is trouwens verplicht. Het participatiedecreet vermeldt in art. 21 immers “Het schoolbestuur of zijn gemandateerde legt ieder ontwerp van beslissing voor overleg aan de schoolraad voor als dat betrekking heeft op: (…) 3° het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere schoolbesturen en met externe instanties; (…).”

Art. 22 stelt dat het schoolbestuur de schoolraad tijdig moet informeren over de geplande beslissingen die voorgelegd zullen worden. Wat de decreetgever ‘tijdig’ noemt, wordt niet gespecifieerd. De VCOV meent dat de schoolraad best al vroeg betrokken wordt in het proces. Vragen om discretie kunnen wij niet ondersteunen wegens de plicht van de schoolraad om de ouders te informeren en te raadplegen over alles wat de schoolorganisatie en de eigenheid van de school fundamenteel verandert.

Na een fusie kan het schoolbestuur ervoor kiezen om de schoolraden anders te organiseren over de verschillende scholen heen, cfr. art. 9 van het participatiedecreet: “Inrichtende machten kunnen één schoolraad oprichten voor verscheidene scholen waarvan de vestigingen gelegen zijn in dezelfde gemeente of binnen een straal van twee kilometer. Als voorwaarde geldt dat alle betrokken scholen behoren tot ofwel het basisonderwijs, ofwel het secundair onderwijs.”

De rol van de ouderraad

De ouderraad brengt op verzoek van de schoolraad advies uit over de onderwerpen waar de schoolraad bevoegd voor is. Het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere schoolbesturen zit hier dus in vervat. De ouderraad kan dit advies ook op eigen initiatief uitbrengen.

Net zoals de schoolraad, heeft de ouderraad een algemeen informatierecht opdat de bevoegdheden goed uitgeoefend zouden kunnen worden. Bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting kan tot ongerustheid bij ouders leiden. Hen informeren over en betrekken bij het proces is daarom essentieel. Een open en transparante communicatie zal al veel bezorgdheden opvangen.

Bij bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting zijn vele scenario’s mogelijk. Sommige hebben gevolgen voor de organisatie van de ouderraad. Zo kan bijv. een kleine basisschool fusioneren met een grotere school (hoewel schoolvergroting niet het hoofddoel is!) of kunnen er verschuivingen zijn in campussen en studierichtingen. Goede afspraken en respect voor ieders eigenheid zullen eens te meer noodzakelijk zijn.

Het medezeggenschapscollege

Sinds 1 september 2014 moeten schoolraden bij scholen die tot dezelfde scholengemeenschap behoren enkel een medezeggenschapscollege oprichten als ten minste één schoolraad daarom vraagt.

Het medezeggenschapscollege wordt door de organen van de scholengemeenschap geraadpleegd over alle aangelegenheden die de vertegenwoordigde geledingen aanbelangen. Het medezeggenschapscollege heeft ten minste overlegbevoegdheid over de ordening van een rationeel onderwijsaanbod en het maken van afspraken over een objectieve leerlingenoriëntering en -begeleiding (art. 36).

Samenwerkingsverbanden of fusies met andere schoolbesturen worden niet expliciet vermeld in het participatiedecreet, maar we kunnen stellen dat ze zeker aan bod kunnen komen in de medezeggenschapscolleges.