Zoeken
Ouders vinden het belangrijk dat een leerling eigen interesses en talenten kan verkennen. Zo kan zij/hij geleidelijk aan een weloverwogen keuze voor een bepaalde studierichting maken. Net aan die verkenning wordt in de eerste graad geraakt. Het aanbod aan basisopties wordt immers sterk ingeperkt. In functie van een getrapte studiekeuze zou het beter zijn breder op verkenning te mogen gaan, zowel in de A- als in de B-stroom.
Het is belangrijk dat de leerling en de ouders betrokken worden in de aanpak van de remediëring en in het beslissingsproces naar verdere stappen in de onderwijsloopbaan. Op deze manier komt een beslissing van de klassenraad niet als een verrassing en zal een advies beter opgevolgd worden.
Bredere studierichtingen in de tweede graad en specifiekere studierichtingen in de derde graad zouden eveneens aan de doelstelling van een getrapte studiekeuze beantwoorden. Goede en duidelijke informatie is onontbeerlijk in functie van de juiste keuze op het juiste moment.
In de modernisering laat men de oude onderwijsvormen bestaan, naast de finaliteiten. Deze laatste bepalen waartoe een opleiding leidt: doorstroomrichting naar het hoger onderwijs, doorstroomrichting naar het hoger onderwijs en/of de arbeidsmarkt, arbeidsmarktgericht.
Dit is op zijn minst verwarrend. Meer nog omdat de 8 domeinen met daaraan beantwoordende studierichtingen het zicht op het geheel nog meer vertroebelen. Waarom zijn alle aso-richtingen domeinoverschrijdend?
Ouders waren in onze bevraging over de modernisering SO van vorig schooljaar niet perse tegen de onderwijsvormen. Ze waren wel tegen de perceptie van ‘meerwaardig’ (aso) en ‘minderwaardig’ (bso, tso en kso). In de modernisering zoals ze nu werd voorgesteld, verdwijnt deze perceptie – of de aanleiding daartoe - niet en helpt ze mee de waterval in stand houden.
De modernisering wil de sociale ongelijkheid in het onderwijs uit de wereld helpen. Overal zou een gezonde sociale mix van leerlingen aanwezig moeten zijn. Door de opwaardering van bso, tso en kso zou de afkomst van de leerlingen niet meer bepalend mogen zijn voor de keuze van één of andere onderwijsvorm.
Ouders oordelen dat deze doelstelling niet zal gerealiseerd worden. Het aso wordt nog steeds naar voor geschoven als dé allround oplossing die alle perspectieven biedt. Een positieve keuze voor bso, tso of kso blijft zo problematisch. De perceptie van de samenleving blijft ongewijzigd.
Wat ons eveneens zorgen baart, is de schoolorganisatie. Scholen mogen zich naar wens profileren als domeinschool, doorstroomschool of campusschool. Men mag kiezen welke basisopties en domeinen men aanbiedt. De VCOV hoopt dat scholen zich in hun aanbod ruim en naar een breed publiek zullen opstellen, goed wetende dat de voorliggende structuur toelaat zich tot een select publiek te richten. Ouders hopen dat hun vrijheid van schoolkeuze niet in het gedrang komt. Een leerlingvriendelijke organisatie (bereikbaar, haalbaar, ruim…) van het onderwijsaanbod in scholen is voor ons prioritair.
De structuur van het aanbod laat meteen aanvoelen dat men, zoals nu, snel in het keurslijf van een bepaalde richting in een bepaalde onderwijsvorm zit. De B-attestering, indien benaderd zoals nu, zal niet alleen de hiërarchische perceptie blijven bevestigen, maar ook het watervalsysteem in stand blijven houden. ‘Opzalmen’ zou kunnen, maar ook deze doelstelling bevestigt dat de ene richting zich op een ander – lees hoger - echelon bevindt dan de andere.
Ouders pleiten voor een benadering van de leerling vanuit haar/zijn mogelijkheden, interesses en talenten. In functie daarvan kan de leerling in een getrapte studiekeuze stappen zetten naar een studierichting die volledig beantwoordt aan zijn profiel. De VCOV betreurt dat heel wat studierichtingen de indruk wekken eerder ingegeven te zijn vanuit maatschappelijke en economische noden, dan vanuit de wensen van de samenleving. Dit zou een belangrijk ‘wapen’ kunnen zijn in de bestrijding van de waterval en in het bevorderen van de motivatie van de leerlingen.
Om in te spelen op de motivatie van de leerlingen, horen ouders liever spreken van ‘schakelen’ in plaats van ‘zalmen’. Schakeltrajecten spelen in op de evolutie en de belangstelling van de leerling. Zalmen geeft aan dat men ‘stroomopwaarts’ – een hoger abstractieniveau - gaat in de uitbouw van de onderwijsloopbaan.
Indien men leerlingen daadwerkelijk wil laten participeren aan hun eigen onderwijsloopbaan, moet men ze ‘eigenaar’ maken van hun studiekeuze die alsmaar verfijnd en specifieker wordt. Sommige leerlingen kunnen dit vroeg, anderen vragen om langdurig gecoacht te worden in hun keuzeproces.
De VCOV vreest dat evenveel leerlingen zullen blijven afhaken in het gemoderniseerd SO zoals nu gepland. Vroegtijdig moeten kiezen betekent voor heel wat leerlingen verliezen. In het gemoderniseerd SO is voor ons de getrapte studiekeuze onvoldoende aanwezig.
Ogenschijnlijk is het studieaanbod divers, maar de VCOV vreest dat leerlingen en hun ouders er hun weg niet in vinden. Komen alle leerlingen aan hun trekken? Wordt het BuSO niet stiefmoederlijk benaderd? Vinden alle leerlingenprofielen een uitweg in het aanbod? Is STEM wel duidelijk voor leerling en ouders?
De VCOV erkent dat een gepaste presentatie van een divers aanbod het keuzeproces van een leerling bevordert. Maar, dit vereist duidelijkheid en overzichtelijkheid van het aanbod. De kunstmatige integratie van aso als domeinoverschrijdend bevordert dit niet, het is niet steeds duidelijk wat er schuil gaat achter bepaalde studierichtingen, sommige studierichtingen komen meermaals voor in de matrix…
Finaliteiten binnen domeinen binnen onderwijsvormen bevorderen de transparantie niet. Studierichtingen die binnen verschillende domeinen voorkomen evenmin. Of legt men telkens andere klemtonen? Schakeltrajecten om tegemoet te komen aan een leerling die ‘mobiel’ wil zijn in zijn studiekeuzeproces, ontbreken. De vooropgestelde getrapte studiekeuze blijkt niet uit de matrix.
Ouders betreuren het dat de matrix eerder een bevestiging is van het huidige aanbod. De matrix komt over als een compromis tussen wat is en wat zou moeten zijn. De transparantie wordt daarmee niet bevorderd.
De finaliteiten op zich brengen meer duidelijkheid. In het ruimere geheel is het moeilijk te achterhalen welke de meerwaarde is van de onderwijsvormen.
De concretisering van het gemoderniseerde secundair onderwijs in de scholen zelf zal tot slot bepalend zijn of de vooropgestelde doelstellingen worden gerealiseerd of niet. Zie hoger.
Voor de verstaanbaarheid zouden de basisopties meer moeten stroken met de latere domeinen. De uitbouw van de domeinen van doorstroom tot arbeidsmarktgericht zou beter kunnen.
Ook hier ontbreken de schakelmogelijkheden en missen we de mogelijkheden om de getrapte studiekeuze maximaal te benutten. Leerlingen moeten al snel kiezen welke richting ze willen uitgaan in plaats van getrapt te kiezen. Voorziet men voor het schakelen voldoende remediëringsmogelijkheden en middelen? Indien een leerling in de onderwijsloopbaan een andere keuze wil maken, moet zij/hij kunnen rekenen op de nodige ondersteuning om andere wegen in te slaan. Achterstand in bepaalde leerstofonderdelen bijwerken, gebrek aan praktijkervaring… vragen de nodige inspanningen van de leerling én het schoolteam.
De VCOV begrijpt dat er moest gesnoeid worden in het huidige studieaanbod. In een eigentijds aanbod horen nieuwe richtingen die inspelen op maatschappelijke evoluties. Dit komt volgens ouders te weinig tot uiting in het aanbod.
Soms is de logica zoek voor ons. Opvoeding en begeleiding hoort begrijpelijk bij het domein welzijn en maatschappij, maar wat doet deze studierichting naast wellness en schoonheid? Het dubbele aanbod van sommige studierichtingen komt niet doordacht over. En rekening houdend met de screening van de huidige studierichtingen, komt men onvoldoende tegemoet aan de nood aan studierichtingen die wel perspectieven bieden. We denken hierbij aan de huidige richting kantoor, een richting die druk bevolkt wordt door meisjes en vraagt om herzien te worden.
Rekening houdend met de bevraging van 6212 ouders tijdens het vorige schooljaar, vindt de VCOV dat men veel kansen liet liggen om ons SO grondig te vernieuwen.
Een brede en algemene vorming, de getrapte studiekeuze, het voorkomen van de waterval, de perceptie van aso-bso-tso-kso… zouden o.i. anders en diepgaander kunnen aangepakt zijn.
Heel wat maatregelen uit het masterplan werden al getroffen. En dat is goed. Vraag is nu of deze maatregelen de oorspronkelijke doelstellingen realiseren? Ouders hebben hun grondige twijfels. Op zijn minst is een ‘leeswijzer’ nodig om o.a. de matrix te begrijpen!
VCOV, februari 2017