Zoeken
Bij een speelplaatsproject kunnen heel wat partijen betrokken worden. Het is belangrijk om vanaf het begin goed in kaart te brengen welke partijen betrokken moeten of kunnen worden. Stem steeds af met de directie van de school en bespreek het onderwerp ook in de schoolraad.
Ouders kunnen op heel veel manieren betrokken worden: ze kunnen mee helpen nadenken, opbrengstactiviteiten organiseren om extra centen in het laatje te brengen of helpende handen zijn bij het uitwerken van een speelplaatsproject. Je kan een bevraging of stemming organiseren om de stem van ouders te horen.
Het is ook zinvol een of meerdere WERKGROEPEN op te richten waarin de verschillende partijen betrokken zijn, zodat er voldoende draagvlak is. Betrokkenheid zorgt niet enkel voor gedragenheid, maar ook voor respect voor de omgeving, zeker als ouders en leerlingen zelf hebben meegewerkt aan het project. Daarnaast kan je het speelplaatsproject wellicht ook koppelen aan enkele eindtermen/leerdoelstellingen.
1. De leerlingen spelen een belangrijke rol: zij worden de voornaamste gebruikers van de speelplaats. Je kunt de leerlingen op verschillende manieren betrekken:
o Door alle leerlingen te bevragen
o Door samen te werken met de leerlingenraad
2. Het schoolteam kan ook waardevolle input leveren:
o Welke noden voelt het schoolteam bij de leerlingen, bij zichzelf?
o Zijn er praktische bedenkingen? Denk bijvoorbeeld aan een overzichtelijke speelplaats, zodat de toezichthouders zicht hebben op wat er op de speelplaats gebeurt.
3. Vergeet de ouders niet: zoek zowel individuele ouders als leden van de ouderwerking die zich binnen hun mogelijkheden willen engageren voor het speelplaatsproject.
4. Denk je eraan de speelplaats breder toegankelijk te maken, bijvoorbeeld ook voor de buurt of voor lokale organisaties? Betrek hen dan ook bij het overleg.
Binnen jullie speelplaatsproject kan je werken met meerdere werkgroepen. Het grote voordeel daarvan is dat je de taken duidelijk kunt verdelen en dat je de deelnemers kan laten kiezen voor een werkgroep waar hun interesse ligt. Elke werkgroep kan een andere opdracht krijgen, bijvoorbeeld:
- De ‘technische’ werkgroep tekent het plan uit en zorgt voor de materialen.
- De werkgroep ‘sponsoring’ zoekt en onderhoudt contacten met de (lokale) sponsors.
- De werkgroep ‘communicatie’ lanceert een oproep naar helpende handen, nodigt uit op de ‘klusdagen’, schrijft artikels over de werkzaamheden en plaatst ze op de schoolwebsite en in ouderkrant…
- De werkgroep ‘financiën’ houdt het budget in balans en vraagt subsidies aan.
- De werkgroep ‘helpende handen’ (ver)zorgt (voor) ‘de helpende handen’. Bijv. ze organiseert de klusdagen, zorgt voor drank e.a., onthaalt de vrijwilligers, zorgt voor een duidelijke taakverdeling en coördineert de werkzaamheden, zorgt voor bedankingsacties voor de vrijwilligers…
Aan de slag in een werkgroep:
- Duid een voorzitter aan die het overleg in goede banen leidt en de input van de verschillende werkgroepen samenbrengt. De directeur kan de rol van voorzitter opnemen of je kunt de voorzitter bepalen in overleg met de directeur.
- Vat overleg steeds constructief aan en streef naar een akkoord met alle partijen.
- Baken verantwoordelijkheden duidelijk af.
- Maak steeds een verslag van wat er in de (werk)groepen is besproken en bezorg het verslag ook aan wie eens niet aanwezig kon zijn.
- Werk met to-do-lijstjes en begin elke vergadering met het overlopen van het to-do-lijstje van de vorige keer.
• Infopagina: De schoolraad
• Infopagina: Hoe de mening van ouders bevragen?
• Infopagina: Werken met vrijwilligers 2.0
• Infopagina: De speelplaats herbekeken
• Brochure: Sterke schOUDERS - goed overleg
• Voorbeelddocument: Bevragingen
• Voorbeelddocument: Hulpcheque om in kaart te brengen welke ouders kunnen en willen helpen
• Voorbeelddocument: Bedankbrieven voor ouders na het helpen; bedankbrief met pictogrammen