10 tips over huiswerkbegeleiding in het basisonderwijs

Zoeken

Dit document is enkel zichtbaar voor leden van de VCOV.
Word nu lid
10 tips Moet ik er naast zitten?

1.    Hou de sfeer positief!
Creëer thuis een positieve sfeer rond leren.
Reageer niet negatief op het huiswerk van je kind.
Maak leren plezant:
o    Regelmatig voorlezen of samen lezen stimuleert de taalontwikkeling.
o    Kook samen en laat je kind de ingrediënten afwegen. Zo leert het de maateenheden kennen.  
o    Spelling, sommen en de tafels kan je kind inoefenen via de computer.
o    Laat je kind in het bos vertellen wat hij heeft geleerd over de natuur.

2.    Stimuleer zelfstandigheid
Huiswerk is ook een manier om zelfstandig te leren werken. Jouw kind blijft verantwoordelijk voor zijn huiswerk.
Hou niet alles zelf in handen. Als jij de taken overneemt, krijgt je kind weinig kansen om fouten te maken en te leren.

3.    Zorg voor een vaste ‘huiswerkplaats’
Zoek samen met je kind een rustige plaats voor het huiswerk.
Houd sterke afleiders op een afstand zoals tv,  computer, spelende broertjes of zusjes…

4.    Geef structuur - Zorg voor huiswerkroutine
Kies samen met je kind een vast begin- en einduur en laat het dagelijks op het afgesproken uur het huiswerk maken.  Hou er rekening mee dat de meeste kinderen vlak na schooltijd eerst even willen ontspannen. 
 
5.    Huiswerk maken: is ook plannen
o    Schoolagenda: laat je kind in de schoolagenda kijken en nadien een planning maken. Wat moet ik doen tegen wanneer? Wat zal ik eerst doen? Hoeveel tijd heb ik hiervoor? 
o    Huiswerk maken: het is aangewezen om te starten met doewerk (woordjes schrijven of lezen, oefeningen verder afmaken…) om in de sfeer te komen.
o    Lessen leren en controleren: na het doewerk komt het leerwerk. Het werken met schema’s helpt. Het is belangrijk dat je kind zichzelf leert controleren.
o    Werk voor later maken: grotere opdrachten moeten ze sowieso in stukken verdelen. Laat je kind op voorhand aan deze grote taken beginnen. Vroeg begonnen is half gewonnen.
o    Afsluiten: schoolagenda controleren, boekentas maken en werktafel opruimen.

6.    Toon interesse en motiveer 
Toon belangstelling voor het (huis)werk van je kind en bevestig positief. Laat je kind vertellen wat hij geleerd heeft. Blijf in de buurt en neem af en toe een kijkje,  niet als controle, maar om te weten waar je kind mee bezig is.
Wees zelf ook actief rond ‘de huiswerktijd’, zo motiveer je kinderen om verder te werken.
Heeft je kind geen fut meer om door te werken, deel het werk dan op in kleinere stukken. Moedig het aan en laat het na elk deel een korte pauze nemen.

7.    Stimuleer je kind om zelf na te kijken
Overhoor de les als je kind er om vraagt. Maar stimuleer het ook om zichzelf te controleren: heb ik al mijn taken gemaakt? Ben ik niets vergeten? Staan er nog fouten in? Ken ik al mijn Franse woorden?

8.    Een ouder is geen vervangleerkracht
Het huiswerk verbeteren doe je beter niet. Want dan weet de leraar niet of je kind de leerstof begrepen heeft.
Als je kind de leerstof niet begrijpt, hoef je die als ouder niet opnieuw uit te leggen. Je kan een seintje geven aan de leraar en vragen dat hij het opnieuw uitlegt.

9.    Wat als het huiswerk niet lukt?
Als een oefening niet lukt, vraag dan hoe ze dit in de klas hebben geoefend.  Laat je kind nadenken over de stappen die ze in de klas geleerd hebben. Indien je het als ouder anders uitlegt, kan dit voor onnodige verwarring zorgen.
Stel je kind vragen: waar kan je uitleg vinden? wat moet je eerst doen? …
Als het echt niet meer gaat, laat je kind dan stoppen en breng de leraar op de hoogte via de schoolagenda.

10.    Hulp zoeken: praat met de leraar
Als het huiswerk een probleem blijft moet je hulp zoeken.
Je mag hoge verwachtingen stellen aan je kind maar blijf realistisch. Toets je verwachtingen af met de leraar. Ga in gesprek zodat jullie beiden een goed beeld krijgen van wat het kind al dan niet kan.
Je kan ook bij het CLB of het Huis van het kind terecht om samen naar oplossingen te zoeken voor de huiswerkproblemen.